Napoleon III.
(Vervolg en slot).
Zoo de aanslag geluke, zou Napoloon van uit deze sterke plaats gemakkelijk naar Parijs kunnen oprukken. Hij werd op den 30en october 1836 uitgevoerd onder medewerking van den graaf de Persigny, kolonel Vandrey, den escadronchef Parquin, de luitenants Querelles en Locty, de heeren de Gricourt, Schaller, Bruc, Lombard, Gros, Petri, Dupenhoriat, mej. Gordon en anderen, waarvan de meesten later in de geschiedenis van Frankrijk een rol hebben gespeeld. De aanslag mislukte echter geheel; allen werden gevangen genomen en voor eene jury gebracht, behalve Napoleon, die onmiddellijk door Lodewijk Philips naar Amerika verbannen werd. Zijne medeplichtigen ontkwamen aan alle straf, zij werden door de jury vrijgesproken. Aldus eindigde het straatburgsche drama, oogenschijnlijk met den ondergang van Napoleon, ofschoon velen meenen, dat de fransche koning hier eene groote politieke fout beging, door op eens op den man, aan wien niemand dacht, de blikken der geheele wereld te vestigen.
b. Met 30 louis d'or in den zak stapte Napoleon te New-York aan wal. Hieruit blijkt reeds genoegzaam dat zijn toestand in de nieuwe wereld niet benijdenswaardig was. Zonder eenig middel van bestaan, zonder bekenden of vrienden in eene maatschappij gekomen, die hem alleen beoordeelen zou naar de grootheid zijner bezittingen of de pracht, die hij ten toon spreidde, door een wereldzee gescheiden van Arenenberg, welks schatten overigens voor een goed deel reeds verkwist waren in politieke kuiperijen, was hij reeds den tweeden dag van zijn verblijf te New-York de wanhoop nabij, daar hij begreep met zijne 30 goudstukken hoogstens eenige dagen te kunnen leven. En eerst zes weken later had hij eenige hulp uit Arenenberg te wachten. Maar Napoleon bezat daarentegen een aantal eigenschappen, die hem, daar alle middelen in zijn oog goed waren, het gebrek aan bronnen van bestaan ruimschoots vergoedden. Hij zag in, dat hij, die niet door handenarbeid in zijn onderhoud kon voorzien en weinig op zijne moeder mocht rekenen, het leven van een avonturier leiden moest, en onderwierp zich aan zijn lot. Gemakkelijk maakte hij kennis met eenige uitgewekenen, die hetzelfde leven leidden; door hen knoopte hij verschillende betrekkingen aan en op hunne beurs speculeerende, drong hij hun zijne diensten op, die hij met goud deed betalen. Het toeval bracht hem in eene aanzienlijke familie; reeds na eenige dagen van kennismaking was hij haar nuttig door een dief op te sporen, die haar 200,000 dollars ontstolen had. Hij ontving 50,000 dollars tot loon voor zijnen dienst, maar hij verkwistte weldra dit geld, en was na weinige weken weder even arm als voorheen. In zijn grooten nood liet hij zich verleiden tot een wedloop met een spoortrein, en het verbaasde New-York zag den bestrijder van Lodewijk Philips als een hardlooper naast de locomotief. Hij verloor de weddenschap en werd uitgelachen. Gelukkig nam bovenbedoelde familie hem weder op en bewaarde hem voor den hongerdood.
Wij zwijgen over vele voorvallen, waarin hij zich wikkelde en die hem meer dan eens op den rand van stoffelijken en moreelen ondergang brachten; maar volgen hem liever op zijne ontvluchting uit Amerika, welk ballingsoord hij in weerwil der voorzorgen van den franschen gezant wist te ontkomen. Op den 30 September 1838 kwam hij weder te Arenenberg aan in de hoop zijne moeder, wier ernstige ziekte men hem gemeld had, nog in leven te vinden; hij vond haar stervend. In Zwitserland was hij echter niet veilig, evenmin als in verschillende duitsche staten, want koning Lodewijk vervolgde hem onverbiddelijk, en dus zag hij zich genoodzaakt naar Engeland de wijk te nemen, dat voor alle vluchtelingen open stond. Hier verbleef hij tot in Augustus 1840, even als in America zonder hulpmiddelen. Eindelijk stak hij met 40 volgelingen het kanaal over, deed een aanslag op Boulogne, die natuurlijk geheel mislukte, en werd door den rechter tot eeuwigdurende gevangenisstraf veroordeeld.
Die eeuwigdurende gevangenisstraf op het kasteel Ham duurde echter slechts tot den 16 Maart 1841, op welken dag hij door zijn lijfarts dr. Conneau en mej. Gordon, die wij reeds bij Straatsburg ontmoet hebben, op listige wijze uit zijne gevangenis verlost werd. Hij ontsnapte aan al zijne vervolgers, trok door het noorden van Frankrijk en reisde over Ostende naar Londen, waar hij den 28 Maart aankwam.
Bijna acht jaren bracht hij nu weder in Engeland door.
c. De revolutie van 1848 verjoeg Lodewijk Philips uit Frankrijk, deed de republiek proclameeren, waarin de Lamartine de hoofdrol speelde, maar veranderde vooreerst niets aan Napoleons lot, wijl de Bonaparten door eene wet uit Frankrijk verbannen waren. Doch dezen zwakken hinderpaal wist de sluwe pretendent gemakkelijk weg te nemen. Velen zijner aanhangers konden zich tot leden van het Wetgevend Lichaam doen kiezen, en deze drongen op de afschaffing dier wet aan. Zij slaagden, in weerwil van den hevigen tegenstand van de Lamartine, Ledru Rollin en anderen. Nauwlijks was Frankrijk voor Napoleon geopend, of hij trad in het Wetgevend Lichaam, tot lid waarvan hij reeds driemaal gekozen was. Daar wij slechts eene vluchtige schets schrijven van Napoleons leven, kunnen wij hier niet spreken over de intrigues, kuiperijen en ontzaglijke geldverspillingen, die aangewend zijn om den prins den terugkeer naar Frankrijk mogelijk te maken. En toen hij schijnbaar rustig te Parijs leefde, bleven zijne vrienden in het geheim voortwerken met het gevolg dat hij op den 11 December 1848 met 549,4572 van de 749,4572 stemmen tot President van de republiek verkozen werd. Cavaignac, die Frankrijk uit de klauwen der revolutie had gered, bekwam slechts 146,9156 stemmen.