Iets over den veehandel in Nederland.
De nevensgaande gravure herinnert ons aan een middel van bestaan voor duizenden en duizenden Nederlanders. Was te allen tijde dat land beroemd om de heerlijke boter en kaas, die het voortbracht, en waarvoor de afgelegenste gewesten gaarne hunne schatten in ruil boden, sedert eenige jaren voedt zich ook het buitenland met hollandsch vee, en ontvangt eene hollandsche rib de eereplaats tusschen de gerechten der feestmalen.
De uitvoer van vee, die van jaar tot jaar toeneemt, heeft zijn ontstaan of althans zijnen bloei te danken aan het vrijhandel-systeem, dat aan den handel alle belemmeringen heeft ontnomen, en daardoor den vreemdeling in de gelegenheid heeft gesteld om, zonder hooge rechten te betalen, aldaar vee op te koopen en te vervoeren.
Het opkoopen van vee voor buitenlandsche rekening schenkt aan de markten eene levendigheid, die haar in vroegere jaren geheel onbekend was. Talrijke vreemdelingen verschijnen uit Engeland en Duitschland en leggen de hand op het rundvee. Dikwijls doen zij het laatste ook door tusschenkomst van kommissionairs. Wanneer het vee is verkocht en afgeleverd, wordt het verzonden Laar havens, van waar het de reis over zee zal ondernemen. Lang ging het bijna uitsluitend over Rotterdam naar Engeland, doch de toenemende vaart van Harlingen deed veel vee den weg over die friesche stad nemen en de spoorwegen in het Noorden en Oosten van het land vervoeren in de laatste tijden talloozerunderen naar Hamburg, van waar zij naar Engeland worden overgebracht. Uit de statistieken blijkt dat uit Rotterdam en Hamburg de meeste ossen geëxporteerd worden, terwijl Harlingen hoofdzakelijk het geslachte schapenvleesch vervoert.
Geeft het opkoopen van vee op de onderscheidene markten en het vervoer langs spoor- en straatwegen en door middel van gewone wagens veel beweging en vertier, onbeschrijfelijk is het rumoer dat op de kaai wordt vernomen, wanneer het vee in de stoomschepen wordt overgebracht. Nabij de stoomboot is de kaai overdekt met ossen, kalveren en schapen, welke bijeen worden gehouden door koedrijvers en herders, die van hunne stokken en keelen een dapper gebruik maken. Slechts een enkele of weinige booten ziende, en tevens ontzaglijk groote kudden, vraagt men zich af hoe de booten die allen kunnen bevatten.
Die verbazing is zeer begrijpelijk, maar houdt eenigermate op, wanneer men eenen blik in het schip heeft geworpen. Het biedt drie plaatsen aan ter berging van het vee, vooreerst het ruim, waar verschillende koopwaren en ook soms vee geplaatst worden; vervolgens het tusschendek, dat gewoonlijk geheel door vee wordt ingenomen en eindelijk het dek, waarop het vee zoodanig wordt samengepakt, dat het scheepsvolk op het dek geen plaats vindende om te loopen, dit over de ruggen der ossen doet.
Het inladen geschiedt op de volgende wijze: nadat men een os op de boot heeft gedreven tot aan de opening boven het ruim, werpt men hem een breeden leêren gordel om den buik, en maakt dien behoorlijk vast. Aan dien riem boven den rug van het dier bevindt zich een ring, die door eenen haak, aan touwen en eene katrol vastgemaakt, wordt gegrepen. Door middel van eene kraan wordt nu het dier opgeheven, waarna een zachte stoot het boven het ruim brengt, in welk het afdaalt. Dit werk behoeft slechts weinige oogenblikken, en binnen betrekkelijk korten tijd zijn ruim en tusschendek met zware ossen gevuld.
Zoodanige inlading maakt op den toeschouwer een eigenaardigen indruk. Men staat verstomd over het vermogen des menschen op die groote dieren, waarmede hij naar willekeur handelt en wier krachten voor zijn verstand moeten onderdoen, maar tevens over den glazigen en strakken blik waarmede zij de op hen toegepaste behandeling beantwoorden. Geen lid huns lichaams beweegt zich, wanneer zij met vreeselijke snelheid in de diepte neêrzinken, en als zij den grond onder de pooten voelen, staan zij nog een oogenblik als verdoofd en versuft.
Het tooneel neemt nieuwe vormen en nieuwe verhoudingen aan, wanneer een os of stier, minder gedwee dan zijn makkers, niet gewillig in het ruim wil afdalen. Soms is hij woedend, springt op de achterste pooten, is voor den diksten stok ongevoelig, neemt een doelloozen loop - en stort in het water neêr. Algemeene beweging onder het scheepsvolk en de koedrijvers; booten worden losgemaakt, touwen uitgeworpen en na ontzaglijke moeite en inspanning wordt het dier uit het water opgetrokken, zoo het niet snel weggezwommen en, uitgeput, gezonken en verdronken is. Het is waar, zoodanig feit heeft niet alle dagen plaats, ja het mag zelfs tot de zeldzaamheden worden gerekend ten gevolge van de vele voorzorgen, die genomen worden.
Op de boven beschreven wijze gaat aldus het eene stuk vee na het andere de plaats innemen, waar het staan zal gedurende den overtocht naar Engeland. Ossen, stieren, kalveren, varkens en schapen volgen elkander geregeld op; het gebulk, geloei, geknor, geblaat maken een concert, dat waarlijk oorverdoovend mag geheeten worden. De plaats, die zij mogen beslaan, is als het ware met een passer afgemeten, de noodige maatregelen zijn genomen, door het vastbinden b.v. van den kop zoodat zij niets anders kunnen dan staan; voedsel wordt hun weinig, meestal in het geheel niet gegeven, en het eenige middel waardoor zij zich over hunne onaangename positie kunnen wreken, is door een vreeselijk gebulk en geloei, dat het scheepsvolk hooren en zien zou doen vergaan, indien het er niet aan gewoon geworden ware.
Wanneer de met vee geladen boot op zee door een storm wordt overvallen, staat men aan groote gevaren bloot. Daar de reis dan natuurlijk langer duurt, wordt het vee door den honger gepijnigd, wat weder nieuwe voorzorgen noodzakelijk maakt, opdat de dieren in hunne woede niet mogen losbreken, iets wat overgroote ongelukken ten gevolge zou kunnen hebben. Maar daarenboven komt het schip dikwijls in de verplichting zich geheel of gedeeltelijk van zijn vee te ontdoen. Om boot en bemanning te redden, moeten de runderen opgeofferd worden. Het eerst liggen zij dan aan de beurt die op het dek zijn geplaatst; men maakt de koorden los, waarmede zij zijn vastgebonden, en werpt de dieren over boord.