De Belgische Illustratie. Jaargang 2(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Harpenaar. Toen ik kind was, werd in 't donker Mij het vaak om 't harte bang; 'k Nam mijn harp - en vrees en spoken Vloden voor mijn kinderzang. 'k Heb als jongling roos en lelie Met de zoete harp begroet, Stem en snaren trilden moedig Op de maat van 't bruisend bloed. Lokkende sirenen zongen, Dreigend bulderde de orkaan; Door het tooverlied der harpe Ben ik rots en klip ontgaan. Uit de snaren, als uit heemlen, Sprak der englen melodij Moed des levens mij in 't harte.... En die moed, hij bleef mij bij. Jeugd en levens-gloed verdwenen En de kracht ontvlood mijn arm; Maar 't geloof aan Hooger Leven Houdt nog steeds mijn boezem warm. ‘Hooger Leven!’ zong de grijsaard. Heil den jongling die het hoort En de macht weet te beseffen Van des zangers tooverwoord! Vorige Volgende