Jane Grey.
Ook de geschiedenis, zoowel als iedere tak van wetenschap, heeft hare legenden, die, zonder de eigenlijke hoofdfeiten in hun bestaan te veranderen, deze nogtans door bijvoegselen als met even zoo vele versierselen optooien en altijd in meerdere of mindere mate onkenbaar maken. Vooral ziet men dit bij daden of gebeurtenissen, die met eene godsdienstige meening in verband staan; dan is het veelal eene gewoonte de daden en en woorden der tegenpartij door eenige bijvoegsels te vermeerderen of door uitlatingen te verkleinen, al naarmate men het nuttig en dienstig denkt voor zijn doel: de eigen partij te verheffen en den tegenstrever te vernederen.
Aan dusdanige legende hebben wij het prachtige tafereel te danken, dat ons Jane Grey en haar voogd Roger Ascham voorstelt. De legende wil dat het ongelukkige slachtoffer van partijhaat en godsdiensttwisten, wel verre van zich met eenige heerschzucht of staatkundige werking in te laten, niets liever wenschte dan in de studie en vrouwelijke handwerken haar genoegen te zoeken, en het daarin ook wezenlijk vond, toen haar onverwacht de kroon van Engeland aangeboden, of liever met geweld werd opgedrongen. Zoo zien wij haar afgebeeld op het oogenblik dat haar voogd haar in haar studeervertrek bezig vond met den Phaedo van Plato in de grieksche taal te lezen, terwijl hare familie zich in het park met de jacht verlustigde. Op Ascham's vraag waarom zij niet, even als hare huisgenooten, op de velden eenige uitspanning zocht, zou zij hebben geantwoord dat zij haar grootste genoegen vond in de studie en dus geene behoefte gevoelde, om elders eenige uitspanning te zoeken. Zoo verhaalt ons de legende, en het zij wel verre van ons haar verhaal te misprijzen, al is het er op ingericht om hier eene vrouw te verontschuldigen, die tegen de wetten van haren tijd heeft misdaan en daarvoor wettelijk, zij het ook streng en onstaatkundig, is gestraft, en om ginds eene andere vrouw te veroordeelen, die het ongeluk had tot haar eigen veiligheid gedwongen te zijn eene mededingster te straffen, die zich tegen hare wettige vorstin had opgeworpen. Eene korte schets van de tijdsomstandigheden waarin Jane Grey verkeerde en waardoor zij den naam verwierf van eene heldin voor velen, eene oproerlinge voor anderen, eene ongelukkige vrouw voor allen, zal ons het bovenstaande duidelijk maken.
In Engeland had een wreed en wellustig vorst den alouden godsdienst onderdrukt en, zonder zulks misschien nog te willen de baan bereid voor de protestantsche kerkleer, die later onder de regeering van eene Elisabeth en een Jacobus I, voor goed in dat eiland zou gevestigd worden. Na eene regeering van 38 jaren stierf de dwingeland; zijn naam is, men weet het, Hendrik VIII. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Eduard, een kind van slechts negen jaren, die eerst onder de voogdij van den hertog de Sommerset, en later onder den invloed van den hertog van Northumberland regeerde, maar reeds in zijn vijftiende levensjaar stierf. De kroon van Engeland behoorde rechtens aan Maria, de dochter van Hendrik VIII en Catharina van Arragon, die in weerwil van alle verleidingen en bedreigingen altijd aan den godsdienst harer moeder, was getrouw gebleven.
Inderdaad bevreesd voor zijn eigen invloed, en niet zonder reden beducht dat zijne partij, die der Protestanten, door de troonsbestijging van Maria een gevoeligen knak zou krijgen, besloot de hertog van Northumberland, een bloedverwant van Hendrik VIII en dweepziek protestant, die gevaren te voorkomen door aan de wettige troonopvolgster de kroon te ontrukken en ze op het hoofd te plaatsen van eene andere vrouw, die eveneens uit koninklijk bloed gesproten en met zijn zoon lord Guildford getrouwd was. Jane of Joanna Grey, de oudste dochter van Henry Grey, markies van Dorset en later hertog van Suffolk, en achter kleindochter van koning Hendrik VII, had slechts den ouderdom van zestien jaren bereikt, toen Northumberland van den zwakken Eduard voor haar de kroon van Engeland verkreeg.
Hetzij nu de ongelukkige Jane Grey inderdaad door de heerschzucht verblind en door het gevaarlijke lokaas eener schitterende kroon verleid werd, of dat zij is gedwongen geworden door Northumberland of gehoor heeft gegeven aan den drang van haren echtgenoot Guildfort, zooveel is zeker dat zij de hand heeft uitgestrekt naar eene kroon die het eigendom was van eene andere, dat zij zich die kroon op het hoofd gezet en daardoor haar eigen ongeluk heeft berokkend. Reeds na negen dagen riep het volk de wettige erfgename, Maria Tudor, als koningin uit, en werd Jane Grey te gelijk met haar echtgenoot en diens vader in de gevangenis geworpen. Van hoog verraad beschuldigd werden zij allen, volgens de toenmalige wetgeving ter dood veroordeeld, doch Joanna en haar