De Belgische Illustratie. Jaargang 2
(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
[Nummer 4]De villa Pamfili te Rome.DE VILLA PAMFILI TE ROME.
Wanneer men de Eeuwige Stad door de Porta del Popolo (de volkspoort) binnentreedt, bemerkt men van af de Ripelta-kaai eene heerlijke villa, die zich aan de overzijde van den Tiber uitstrekt. Deze vermaarde lustwarande, waartoe voor den bezoeker de toegang altijd is open gesteld, ontvouwt zich daar in al hare pracht voor het oog van den wandelaar, met hare bekoorlijke wandeldreven, prachtige bosschages, bloem- en plantentuinen, die zich over eene oppervlakte van meer dan vijf mijlen uitstrekken. Zij is rijk bezet met de kostbaarste standbeelden en wordt verfrischt door eene menigte fontein- en waterwerken, allen even uitmuntend door pracht en kunstwaarde. In het laatst der 17de eeuw, het tijdstip waarop zoo vele, vroeger woest en ongebruikt lig- | |
[pagina 26]
| |
gende, vlakten in de bekoorlijkste lusthoven werden herschapen, werd ook deze villa, waarvan onze gravure eene zeer gelijkende afbeelding geeft, aangelegd onder de regeering van Paus Innocentius XI. Zij ontleent haren naam aan het aloude, adellijke geslacht der Pamfili's dat in Innocentius XI aan Rome een Vorst, en aan de katholieke Kerk een uitstekend Opperherder schonk. Voor het tegenwoordige is zij in het bezit van het vorstelijk geslacht des Doria's, die nog altijd, voortgaan haar te versieren en te verrijken. De naam dezer lustwarande doet ons reeds aanstonds denken aan eene opeenstapeling van schoonheden niet alleen, maar ook aan eene rijke verzameling van oudheden, welke daar bewaard worden. Een der eerste kunstwerken uit den tijd der oude Romeinen, dat het oog des bezoekers reeds onmiddelijk door zijne hooge kunstwaarde en uitnemende schoonheid aantrekt, is de zoogenaamde Hemicyclus (halve cirkel). Dit is een kunststuk aan alle kanten door schoone marmernissen omgeven waaruit kleine waterwerken ontspringen, om in sierlijk gebeitelde bekkens neêr te vloeien. Antieke bas-reliefs (half verheven beeldwerk) en standbeelden verbinden deze fonteinen onderling en vormen alzóó om den Hemicyclus zelven eene onafgebroken reeks van meesterstukken der bouwkunst, die, uit de grijze oudheid afkomstig, ieder voor zich eene hooge waarde vertegenwoordigen. In eene prachtige koepel, in het midden geplaatst, ontwaart men een boschgod of faun op de fluit spelende. Eene andere oudheidkundige merkwaardigheid dezer villa zijn de Colombariën, die vóór ongeveer 40 jaren daar ter plaatse ontdekt werden, en voor de kennis van de oude gebruiken der Romeinen van veel waarde zijn. Het is bekend dat de oude Romeinen tot aan de zegepraal des Christendoms en ook nog later hunne dooden verbrandden, waarna zij hunne asch, in urnen besloten, in de zoogenaamde Columbaria bijzettenGa naar voetnoot1) Deze ontdekking leverde tal van oude geschriften op, waardoor over het doodenrijk der Ouden, veel licht werd verspreid, en die door hunne waarde ruimschoots alle moeite en kosten, aan de ontgraving besteed, vergoedde. Ook uit een geschiedkundig oogpunt is deze schoone villa, merkwaardig. Aan de meesten onzer lezers ligt het nog versch in het geheugen hoe in het jaar 1848, Pius IX, door de revolutie van alle kanten belaagd en bestookt, door een bende booswichten in zijn paleis gevangen gehouden, naar Gaëta moest vluchten en zich gedwongen zag van uit die stad eene oproeping te richten aan de katholieke Mogendheden, om de Eeuwige Stad aan de macht der omwenteling te onttrekken. De regeeringen van Frankrijk, Oostenrijk, Spanje en Napels gaven gehoor aan de stem des Pauzen en er werd tot een kruistocht besloten tegen de revolutie, om haar het kostbare pand, aan de bewaring der Pausen toevertrouwd, te ontrukken. Het was in den vroegen morgen van den derden Juni van het jaar 1849 dat de fransche generaal, Oudinot de Reggio, zijne dappere legerscharen tegen deze villa, waar Garibaldi zijn hoofdkwartier opgeslagen en zijne voornaamste macht samen getrokken had, deed oprukken. Bij het aanbreken van den dag trokken de fransche regimenten, onder bevel van de generaals Mollière en Levaillant langs verschillende wegen tegen deze sterk verdedigde buitenplaats op. Eenige geweerschoten deden zich hooren, en weldra vernam men eene algemeene losbranding ten teeken dat het gevecht een aanvang had genomen. De kamp was heet en moorddadig, er werd van weêrszijde met woede gestreden. Maar niet tegenstaande de wanhopige verdediging der Garibaldisten, gelukte het den generaal Levaillant, na herhaalde malen de villa genomen en wederom verloren te hebben, haar te overmeesteren, waarbij eene menigte krijgsgevangenen werden gemaakt. Terzelfder tijd drong ook de generaal Mollière langs een anderen kant de vijandelijke stellingen binnen, om ook zijn aandeel aan de overwinning en zegepraal van dien roemrijken dag te verkrijgen. Deze jonge generaal bewees toen zijn laatsten dienst aan zijn vaderland; want de dood, dien hij op het slagveld trotseerde, zou hem weldra treffen te midden zijner familie. Zoo werd de eerste overwinning van de bondgenooten des Pausen bevochten op deze heerlijke plaats, zoo werd dáár de eerste stap gezet tot den terugkeer van Pius IX in zijne hoofdstad. Tot herinnering aan dit merkwaardig feit, dat het begin was van Rome's verlossing uit het dwangjnk der revolutie, richtte de vorstelijke bezitter der schoone lustwarande, op de plaats des gevechts, eene eerezuil op, zoowel ter eere van den aanvoerder als ter eere van het leger. |
|