[Nummer 1]
HH. MM. de Koning en de Koningin der Belgen.
Wij vangen onzen tweeden jaargang aan, met de portretten van HH. MM. den Koning en de Koningin der Belgen, met het vorstenpaar van den lande, zoo als wij in den loop des jaars een aantal andere portretten van onderscheidene Belgische personen, zoo wereldlijke als geestelijke, zullen meêdeelen.
Zullen wij hier uitweiden over de levensgeschiedenis van Belgie's tweeden Koning en tweede Koningin? Wie toch kent in ons midden de bijzonderheden niet. 's Konings jeugd, zijn jongelingstijd, zijn verre reizen, zijne kunstliefde, zijne troonsbeklimming, de rampen die zijne familie troffen en wat dies meer, zijn immers herinneringen van gisteren? In zijn staatkundig leven treden, valt niet in het bestek onzer Illustratie, en zelfs is het oogenblik nog niet gekomen om dit onpartijdig te beoordeelen.
Wat Hare Majesteit de Koningin betreft, hare levensgeschiedenis kan zich als het ware in een paar woorden samenvatten: huiselijk geluk binnen de muren van het paleis, liefdadigheid buiten hetzelve. Hare Majesteit is, in den vollen zin des woords, moeder en echtgenoote, en zoekt de schittering ook schier niet buiten dien om haar getrokken kring, in welken zij ook met eene wezenlijke liefde, de ongelukkige prinses aanvaardde, die zinneloos van gene zijde des Oceaans terug keerde.
Koningin Maria-Hendrika, eene Oostenrijksche vorstin van geboorte, heeft zich welhaast met den vlaamschen landaard, wiens taal zij spreekt, vereenzelvigd, en beoogde zij eene meer ruchtbare populariteit in onze gewesten, zij zou er slechts den voet moeten zetten. Wie haar van nabij kent, bewondert hare zoetaardigheid, haren eenvoud, haar helder verstand, hare godsvrucht, welke zij, als eene goede moeder, ook aan hare kinderen wil inplanten.
België eerbiedigt in haar de vorstin, vereert en bemint in haar de vrouw, de moeder, de echtgenoote, zooals Hendrik Conscience, tijdens hare huwelijksplechtigheid en in haar bijzijn haar als het ware voorspelde: ‘Ah,’ riep de redenaar tot het volk, ‘wij zullen de uitverkoorne dochter des Keizers eeren, niet waar? Wij zullen de doorluchtige dochter Maria-Theresia's beminnen, niet waar? Beminnen, zoo als het hart der Belgen beminnen kan?.., En, mocht het nijdig lot soms eene dreigende wolk doen ontstaan, niet waar, dan zou voor ons het historisch moriamur pro Rege nostro ook eene waarheid worden.’
Wij wenschen heil aan het vorstenpaar. Aan Haar, na zooveel dagen van lijden, eene reeks van jaren in ongestoorden huwelijksvrede; aan Hem, aan Leopold II, een doorzichtig oog in het regeeren, eenen kring van mannen rondom zich, die hem de vlaamsche rondheid, de vlaamsche deugd meer en meer doen waardeeren; die hem doen zien, dat gelijke rechten voor de beide stammen Belgiën's, de sterkste grondvesten zijn voor zijnen troon en het onafhankelijk bestaan van den lande!