[Nummer 1]
Aan den Lezer.
De Belgische Illustratie doet haren eersten stap in de wereld, verzekerd dat haar in elken Vlaamschenhuiskring een goed onthaal zal te beurt vallen, omdat zij aan eene wezenlijke behoefte in onzen tijd voldoet.
Zij komt als eenevriendschappelijke bezoekster, met den schoot vol bloemen, wijd en zijd geplukt en die ze voor het vlaamsch gezin op de huistafel uitspreidt: prachtige bloemen, gegaard op het veld van knust, wetenschap en geschiedenis.
Dat men voor haar de deur opene en geene de minste achterdocht koestere. Wat echt neêrduitsch zegt te zijn - en dàt is zij - weert datgene wat eigen zeden zou kunnen vergiftigen of bezoedelen.
Nog is de bezoekster jong; nog kunnen hare eerste stappen wankelend zijn; maar tijd en ondervinding zijn groote leermeesters en wij hebben het vertrouwen dat zij welhaast het moeilijkst publiek voor zich zal innemen.
Eene blijde toekomst.
De gravure naast deze regelen geplaatst, is een treffend beeld van de Illustratie zelve; het kind is de hoop, de toekomst; de moeder is de geest van ons werk; want even als zij, willen wij zoo veel als het in ons vermogen is, bijdragen om het kwijnende familieleven in België op te beuren, door jong en oud aan de altijd gezellige huistafel te boeien.
Het familie-leven is de bron van alle maatschappelijk bestaan. Wie dit leven in den oprechten zin des woords bezit, is ook verkleefd aan alle traditiën, hem