Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3(1828)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Verlangen naar Livine. Tweemaal nog herrijst ter kimmen 't wellustk weekend morgenlicht, Tweemaal nog toont de avondscheemring Venus'-star voor ons gezigt; Eer ik, dierbare Livine, naar uw woning snellen mag, En uw mondje op de eerste ontmoeting mij zal groeten met een' lach; Eer ik u, mijn liefste meisje, weder in mijne armen druk, En van uwe malsche koontjes een verkwikkend kusje pluk. O, dan zal ik weêr gelukkig, vastgeketend aan uw schreên, Al vergeten, wat ik immer om uw afzijn heb geleên. [pagina 116] [p. 116] Ja, mijn lieve, slechts één kusje, slechts één kusje van uw' mond, Anders ken ik geen verzachting en geen' balsem voor mijn wond! Doch hoe langzaam kruipen de uren voor een blakend harte voort, Als een straal van hoop en vreugde reeds van verre ons tegengloort, Zeg, wat kan u, gloênde Phebus, toch weêrhouden op uw spoor!? Waarom rent gij thans min spoedig de opgelegde dagreis door? Gij ook, drijf uw' loomen wagen rasser voort, o Nachtvorstin, Gij, wier heilzaam licht de poging vaak begunstigt van de min. 'k Smeek u beiden, achtbre Godheên, hebt mêdoogen met het lot Van een' moêgewachten minnaar, hakend naar het hoogst genot! Ja! verwijderd van mijn meisje, schijnt mij elke stond een uur! [pagina 117] [p. 117] Slechts de hoop op beetre toekomst zalft het leed, dat ik verduur. Als ik u, o dierbaar meisje, weêr zal prangen aan het hart, O, dan ken ik niets dan vreugde, loutre vreugde zonder smart. O, dan vliegen mijne dagen als een schaduw ligt voorbij, Als ik weder in verrukking, neêrgezeten aan uw zij', Van uw kuische lippen leere dat geen liefde hier op aard, Kan een duurzaam heil genieten, gaat zij niet met deugd gepaard; Als het zacht verwijt dier oogjes mij beteuglen in mijn' gloed, Zoo de drift mij overmeestert, en mijzelv' vergeten doet, En gij dan dat spijtig weigren aanstonds lenigt door een' eed, Dat ge uw' eenig dierbren jongling voor geen' ander ooit vergeet, [pagina 118] [p. 118] En mij haast het loon zult schenken van zoo lang beproefde trouw, Trouw die 'k voor geen eer of schatten, voor geen goud verbreken zou! antwerpen. C. SERRURE. Vorige Volgende