Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 3

[p. 92]

De Vriendschap.

(Naar het Hoogduitsch van Weisze.)

De man, die mij den spiegel toont,
Mijn kleinste vlekken niet verschoont,
Mij ernstig waarschuwt en berispt,
Of streng, om pligtverzuim, mij gispt,

Hij is mijn vriend gewis,

Schoon hij 't in schijn niet is.

Doch hij, die mij steeds vleijend roemt,
Zelfs mijn gebreken, deugden noemt,
Die mij de hand tot feilen biedt,
Vergeeft, daar hij mijn' rouw niet ziet,

Die is mijn vijand wis,

Schoon hij 't in schijn niet is.

haarlem.

J. SCHOUTEN.