Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 2(1827)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] Een Lied van Gelderland. In den trant van Götke's: Kennst du das land etc. Kent gij dat land, waar ronde gulheid woont, Eenvoudigheid in taal en zeden troont, Natuur, vol pracht, in maagdenfrischheid bloeit, Een zilv'renstroom langs malsche beemden vloeit? Kent gij dat land? - Daarheen - daarheen - Dáár trekt mij 't hart, o mijn geliefde! heen. Kent gij dat land, vol heuv'len, lagchend schoon, En koele dalen, waar de reine toon Des nachtegaals bij brongemurmel klinkt, Wanneer de zon aan d'avondhemel zinkt? Kent gij dat land? - Daarheen - daarheen - Dáár trekt mij 't hart, o mijn geliefde! heen. [pagina 91] [p. 91] Kent gij dat land, waar, op het welig veld, De gouden vrucht van Ceres golvend zwelt, Pomona's ooft met keur van verwen gloort, En door zijn waas 't verlangend oog bekoort? Kent gij dat land? - Daarheen - daarheen - Dáár trekt mij 't hart, o mijn geliefde! heen. Mijne Ida! ja, ik ken dat schoon gewest, Waar gulheid nog en eenvoud zijn gevest, En waar natuur, met schatten rijk bestrooid, Gelijk een bruid, aanminnig is getooid: 't Is Gelderland! - Daarheen - daarheen - Dáár voer ik u, o mijn geliefde! heen. Dan klimmen wij die heuv'len vrolijk op, En staren, diep verrukt, van hunnen top; Dan rusten wij in 't fraaiste bloemendal, Bij vog'lenzang, aan beekjes van kristal. Mijne Ida, kom! - Daarheen! - daarheen! Trek daar met mij, o mijn geliefde! heen. [pagina 92] [p. 92] Dan wand'len wij dat golvend graanveld door, En aadmen bloemen geuren op ons spoor; Dan lokt Pomona's ooft ons tot genot, En 't zoet der min bekroont ons heilrijk lot. Mijne Ida, kom! - Daarheen! daarheen! Dáár trekt mij 't hart, o mijn geliefde! heen. Nijmegen. C. TEN HOET. Jz. Vorige Volgende