Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 1

[p. 175]

Welkomstgroet.

Welkom aan de levenskust,

Kind, van God gebeden!

Van geen jammer nog bewust,

Is u de aarde een Eden.

Sluim'rende aan de moederborst,

Die voor u mag vlieten;

Zijt gij, meer dan menig vorst,

Zalig door 't genieten.

Jongen lief! schoon zucht op zucht,

Eer gij werd geboren,

Moeders boezem is ontvlugt;

't Heil haar nu beschoren,

[p. 176]

 

Schenkt vergoeding, duizendvoud,

 

Voor geleden smarte,

 

Nu ze u, veil voor rang noch goud,

 

Drukken mag aan 't harte.

 

 

 

Ook uit vaders mann'lijk oog

 

Zie ik tranen leken;

 

Vrolijk blikt hij naar omhoog,

 

Wil, maar kan niet spreken.

 

Zalig door het rein genot,

 

Hem dit uur beschoren,

 

Stijgt zijn' stille dank tot God,

 

Nu gij zijt geboren.

 

 

 

Zuig'ling! wat uw lot ook zij,

 

Op deez wisslende aarde,

 

Houd uw ziel van smetten vrij,

 

Streef naar menschenwaarde.

 

Blijf, - van schuld steeds onbewust, -

 

Wat u moog weêrstreven:

 

Vaders blijdschap, moeders lust,

 

Door geheel uw leven.

 

 

[p. 177]

 

Wijd uw hartje vroeg der deugd,

 

Wil haar steeds waarderen;

 

Zij alleen schenkt waar geneugt',

 

Doet ons 't lot braveren.

 

Ja, schoon ook de zonde alom

 

Dreigt ons te verslinden,

 

Steeds mag, in haar heiligdom,

 

De onschuld schuilplaats vinden.

 

 

 

Deugd alleen zij dan het wit,

 

Van uw rustloos pogen;

 

Hij alleen, die haar bezit,

 

Mag op rijkdom bogen.

 

Wat hem ook de wereld bied',

 

't Zij geluk of smarte,

 

Vrolijk blikt hij op 't verschiet,

 

Met de rust in 't harte.

 

 

 

Lieve! moog die dierb're schat

 

Vroeg ook u bekoren!

 

Zoo ziet ge u, op 's levenspad,

 

Wis Gods gunst beschoren;

[p. 178]

 

Zoo zult ge eens, aan 't stof ontrukt,

 

In het land hier boven,

 

Waar geen zorg of leed meer drukt,

 

's Hemels goedheid loven.

 

 

 

J. VAN DER SCHALK.

rotterdam, 1825.