Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 1(1826)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Aan den Hoogleeraar Kesteloot, Na de lezing der Lofrede op den grooten Boerhaave. Wie is 't, wiens lof, wiens eer, den ongelijkbren man Die Neêrlands luister is, vereeren, recht doen kan? Geen dichterlijke vlucht op uitgeslagen vlerken, Vermag dit. Loots, sta af, blijf in uw eigen perken! Uw toon, hoe hoog gestemd, vernedert. Neen, verstom! 't Is schennis die gij pleegt aan 't godlijkst heiligdom. Dien komt het voorrecht toe, om Boerhaave aftemalen, Die ware kennis toont voor dichtren idealen. Hem schetse een voedsterling die uit zijn leerschool sproot, Die prooi aan prooi (als hij) ontweldigde aan den dood, Zijn kunden, oordeel, geest, en moed, en hemelgaven, Waardeeren, volgen kan, en door zich zelven staven! Gij kunt het, Kesteloot, die met hem evenaart, Uw Lofrede is haar Held, de Held uw rede, waard. BILDERDIJK. Ex tempore 1825. Vorige Volgende