| |
| |
| |
Zaakregister op de grondwet
De cijfers verwijzen naar de artikelen der Grondwet.
Aanhouding, 7. |
Adeldom, 75. |
Ambtenaren (Openbare), 24. |
Ambten (Burgerlijke en militaire), 6. |
Bedienaars der erediensten. Jaarwedden en pensioenen, 117. |
Bekendmaking wetten en besluiten, 129. |
Bekrachtiging en afkondiging der wetten, 69. |
Belangen (Provinciale en gemeentelijke), 110. |
Belastingen. Invoering, 111.
Vereisten tot geldigheid, 110. |
Belg (Staat van), 4. |
Benoeming van ministers, 65. |
Bezittingen (Overzeese), 1. |
Brievengeheim, 22. |
Brieven van adeldom, 75. |
Burgerlijke stand. Akten en registers, 109. |
Burgerwacht, 122. |
Cumulatie. Misbruik, 139. |
Dood (Burgerlijke). Afschaffing, 13. |
Eed, 127. |
Erediensten:
Benoeming en aanstelling der bedienaars, 16.
Huwelijk, 16.
Oefeningen en plechtigheden, 15.
Vrijheid, 14 en 15.
Wedden en pensioenen, 117. |
Eigendom, 11. |
Faillissement, 139. |
Financiën (Openbare), 110 tot 117 en 139.
Begroting, 115.
Belastingwetten, 110.
Eenjarigheid, 11. |
Lasten en heffingen ten behoeve van provincie en gemeente, 110.
Pensioenen, 114.
Rekeningen, 115.
Voorrechten: verbod, 112. |
Gelijkheid der Belgen voor de wet, 6; in belastingzaken, 112. |
Gemeenten, 31. |
Gemeenteraden, 31. |
Genade, 91. |
Grondgebied, 1 tot 84.
Wijziging, 68. |
Grondwet, 84, 131, 138. |
Herziening der Grondwet, 131. |
Hof van beroep. Raadsheren. Benoeming, 99. |
Hof van verbreking. Vonnissen van de ministers, 134.
Benoeming der leden, 136. |
Hoofdstad van het Rijk, 126. |
Huiszoeking, 10. |
Huwelijk. Huwelijksinzegening, 16. |
Inbeschuldigingstelling van ministers, 90 en 134. |
Inboorlingschap, 4. |
Inrichting (Provinciale en gemeentelijke), 108, 109 en 139. |
Instellingen (Gemeentelijke en provinciale), 108 en 109. |
Intrekking van de vorige wetten en decreten, 137 en 138. |
Jury, 139. |
Kamers (Wetgevende), 32 tot 59.
Aanhouding, 45,
Amendementen, 42
Besloten vergadering, 33.
Besluit. Meerderheid, 38.
Bevoegdheden, 46.
Bijeenkomst. Datum, 70.
Buitengewone bijeenroeping, 70.
|
| |
| |
Bureau, 37.
Lid benoemd tot een bezoldigd ambt, 36.
Lijfsdwang, 45.
Meerderheid, 38, 47,56bis, 62 en 131.
Ministerie, 88.
Onderzoek (Enquête), 40.
Onderzoek der geloofsbrieven, 34.
Onschendbaarheid, 40 en 45.
Ontbinding, 71; W. 1 Juli 1893.
Ontwerpen van wet. Aanneming, 41.
Onverenigbaarheid, 35.
Recht van amendement en van splitsing, 42.
Reglement, 46.
Rekeningen en begrotingen, 115.
Sluiting, 70.
Splitsing van artikelen en amendementen, 42.
Stemming, 39.
Troon onbezet, 85.
Verdaging, 72.
Vergadering bij de dood des Konings, 79.
Vergadering. Openbaarheid, 33.
Verkiezing, 47 en volg.
Vertegenwoordiging der Natie, 36.
Vervolgingen, 44 en 45.
Verzoekschrift, 43. |
Kamer der Volksvertegenwoordigers; Duur van het Kamerlidmaatschap, 51.
Aantal afgevaardigden, 49.
Inbeschuldigingstelling van ministers, 90.
Kiescolleges, 48.
Kiesrecht, 47.
Lijfrente- of pensioenkas, 52.
Ontbinding, 71.
Samenstelling, 47 en 49.
Vergoeding, 52.
Verkiesbaarheid. Vereisten, 50.
Vernieuwing, 51.
Vertegenwoordiging, 32.
Voorzitter. Vergoeding, 52.
Vrouwenkiesrecht, 47.
Vrij verkeer, 52. |
Kiescolleges. Samenstelling, 48. |
Kleuren (Belgische), 125. |
Koloniën, 1. |
Koning, 29, 60 tot 85, 99 en 101.
Adeldom (Titels van), 75.
Akten: medeondertekening, 69.
Beëdiging, 80.
Bekrachtiging en afkondiging der wetten, 69.
Benoeming van ambtenaren, 66.
Besluiten, 67.
Bevoegdheden, 65 tot 69.
Dood, 79.
Familie (Koninklijke), 60.
Hoofd van een andere Staat, 62.
Huwelijk, 60.
Leger. Verlening der graden, 66.
Lijst (Civiele), 77.
Machten, 78.
Meerderjarigheid, 80.
Minderjarigheid, 81. Minister:
Genade, 91.
Benoeming, 65.
Medeondertekening, 64.
Onmogelijkheid te regeren, 82.
Onschendbaarheid, 63.
Oorlogsverklaring, 68.
Openvallen van de troon, 85.
Oppergezag overland- en zeemacht, 68.
Opvolger, 61.
Orden (Militaire), 76.
Recht van de munt, 74.
Regentschap, 81, 82 en 83.
Schorsing der wetten, 67.
Straffen. Kwijtschelding, 73.
Uitvoering der wetten, 67.
Verdragen, 68.
Verordeningen, 67.
Voogdij, 81 en 82. |
Leger:
Bevordering, 118.
Inrichting, 139.
Ontzetting uit graden, 124.
Sterkte, 119.
Vreemde troepen, 121.
Werving, 118. |
Machten, 25 tot 109.
Oorsprong, 25.
Recht van voordracht, 27.
Uitoefening, 25. |
Macht (Gewapende), 118 tot 124. |
| |
| |
Macht (Rechterlijke), 30, 92 tot 107.
Bevoegdheden, 39 en 92.
Hof van beroep. Aantal, 104.
Hof van verbreking, 95.
Bevoegdheden, 106.
Bezoldigd ambt (verbod van), 103.
Raadsheren. Benoeming, 99.
Jaarwedden, 102.
Jury, 96.
Magistraten. Onverenigbaarheden, 103.
Ministerie (Openbaar). Benoeming en afzetting, 101.
Raadsheren. Benoeming, 99.
Rechtbanken. Openbaarheid, 96.
Rechtbanken van koophandel, 105.
Rechtbanken (Militaire), 105.
Rechters. Onafzetbaarheid, 100.
Rechters in de rechtbanken. Benoeming, 99.
Reglementen. Toepassing, 107.
Vonnissen. Gronden waarop zij rusten, 97.
Voorzitters en ondervoorzitters der rechtbanken van eerste aanleg.
Benoeming, 99.
Vrederechters. Benoeming, 99. |
Macht (Uitvoerende), 29. |
Macht (Wetgevende):
Initiatief, 27.
Uitoefening, 26.
Verklaring, 28. |
Minister, 86 tot 91.
Benoeming, 65.
Beschuldiging, 90 en 134.
Genade, 91.
Leden van de Koninklijke familie. Onverenigbaarheid, 87.
Nationaliteit, 86.
Ontzetting, 65.
Recht om het woord te voeren in de Kamers, 88.
Toegang tot de Kamers, 88.
Verantwoordelijkheid, 63, 64, 89 en 139.
Verzoekschriften, 43. |
Misdrijf (Politiek), 98. |
Naturalisatie, 5. |
Onderwijs (Openbaar), 17. |
Onderwijs. Vrijheid, 17. |
Onteigening te algemenen nutte, 11. |
Openbaarheid:
Kamers, 33.
Provincie- en gemeenteraden, 108, 3o.
Rechtbanken, 96. |
Openbaarheid der terechtzittingen, 96. |
Pensioenen, 139. |
Pers (Druk-), 18 en 139.
Misdrijven, 98. |
Protectoraat, 1. |
Provinciale raden, 31. |
Provinciën, 1, 31. |
Rechterlijke inrichting, 135. |
Rechters (zie Rechterlijke macht). |
Regentschap, 81 tot 84. |
Rekenhof. Bevoegdheden, 116.
Benoeming, 116. |
Rustdagen, 15. |
Rijkswacht, 120. |
Samenscholingen in de open lucht, 19. |
Schorsing, 130. |
Senaat, 53 tot 59.
Duur van het mandaat van senator, 55.
Gecoöpteerde Senatoren, 53, 3o.
Aantal leden, 54.
Kiesrecht, 53.
Onschendbaarheid, 44, 45.
Ontbinding, 55 en 56quater.
Ontbinding van de provinciale raden, 56quater.
Provinciale senatoren, 53 en 56ter.
Samenstelling, 53.
Vergadering, nietigheid, 59.
Vergoeding, 57.
Verkiesbaarheid. Vereisten, 56 en 56bis.
Vernieuwing, 55.
Vertegenwoordiging, 32.
Zoon van de Koning, 58. |
Stemplicht. Geheime stemming, 48. |
Straffen, 9. |
Talen, 23. |
Tenuitvoerlegging van arresten en vonnissen, 30. |
Troon. Niet bezet, 61 en 85. |
Uitvoerende macht, 29. |
Verbeurdverklaring van goederen, 12. |
| |
| |
Verenigingen (Onderlinge) van provinciën of gemeenten, 108. |
Vereniging (Recht van), 20. |
Vereniging van ambten. Misbruiken, 139. |
Vergadering (Recht van), 19. |
Verkiezingen:
Aantal senatoren, 54.
Aantal volksvertegenwoordigers, 49.
Duur van het mandaat, 51 en 55.
Kiescolleges, 48.
Kiezers, 47.
Verkiesbaarheid, 50 en 56. |
Verklaring der wetten, 28. |
Vertegenwoordiging(Evenredige), 48. |
Vervolging, 7.
Tegen ambtenaren, 24.
Tegen ministers, 90 en 134. |
Verzoekschrift, 21 en 43. |
Vonnis, 8. |
Voogdij, 81, 82. |
Vreemdeling. Bescherming, 128.
Nationaliteit, 133. |
Vrijheid (Persoonlijke), 7.
Drukpers, 18.
Eredienst, 14.
Onderwijs, 17.
Vereniging, 19. |
Waarborg (grondwettelijke), 130. |
Wetboeken. Herziening, 139. |
Wettelijke bekendmaking, 129. |
Wetten. Bekrachtiging en afkondiging, 69; W. 18 April 1898, en 17 Maart 1934.
Bindende kracht, 129. |
Woning. Onschendbaarheid, 10. |
|
|