om een minister in beschuldiging te stellen, en het Hof van Verbreking om hem te berechten met omschrijving van het misdrijf en bepaling van de straf.
De straf mag echter die van opsluiting niet overschrijden, onverminderd de bij de strafwetten uitdrukkelijk voorziene gevallen.
Art. 135. - Het personeel van de hoven en de rechtbanken blijft in dienst zoals het thans bestaat, totdat daarin door een wet voorzien wordt.
(Overbodig geworden bepaling.)
Die wet moet gedurende de eerste zitting van de Wetgevende Kamers ingevoerd worden.
Art. 136. - Een wet, gedurende dezelfde zitting in te voeren, zal de wijze bepalen waarop de leden van het Hof van Verbreking voor de eerste maal worden benoemd.
(Overbodig geworden bepaling.)
Art. 137. - De Grondwet van 24 augustus 1815, alsmede de provinciale en de plaatselijke statuten worden opgeheven. De provinciale en de plaatselijke overheid behoudt echter haar bevoegdheden totdat de wet daarin op een andere wijze zal hebben voorzien.
(Overbodig geworden bepaling.)
Art. 138. - Met ingang van de dag waarop de Grondwet uitvoerbaar is, zijn al de daarmee strijdige wetten, decreten, besluiten, reglementen en andere akten opgeheven.