| |
| |
| |
Driemaandelijksch overzicht.
Kunst en letteren.
Joris-Karl Huysmans - 't Staat in Durendal van Januari een prachtig hoofdstuk van het nieuw werk, La Cathédrale van J.K Huysmans. Het handelt over de zinnebeeldige beteekenis der kleuren en der edelgesteenten. De verdiensten onzer oude Vlaamsche schilders worden er ook naar waarde geschat
Een wonderschoon stuk staat ook te lezen in Le Spectateur Catholique van Januari, in de eerste dagen van Maart verschenen.
Het stuk komt dus te laat: het boek van Huysmans wordt reeds te wereld rond gelezen en gepiezen, door het meerendeel met innig genoegen genoten en bewonderd.
L. Couperus - In den Gids van Januari verscheen Psyche van Louis Couperus. 't Is een sprookje; 't is in prachtig Nederlandsch opgesteld, velen zullen het hoog roemen, maar weinigen zullen het tot het einde lezen want wie begrijpt wat het bewijst?
Brunetière. - Van Brunetière is verschenen: Manuel de l'histoire de la Littérature française. Met veel lof wordt er van dit handboek gesproken Wij zien met genoegen dat deze fijne kunstproever, naarmate hij tot den katholieken godsdienst terugkeert, ook met meerder rechtveerdigheid en altijd breedere opvatting de lettervruchten van onzen tijd beoordeelt.
Tolstoj. - Tolstoj heeft een werk over de kunst uitgegeven. Zijne denkbeelden komen hierop uit:
Een kunstwerk is schoon in de mate van het getal menschen die er belang in stellen.
't Is niet zonder droefheid dat men een vernuftig man eene dergelijke dwaasheid hoort uitspreken.
Indien Tolstoj wist welke werken de menigte in de toogzalen en de tentoonstellingen noodlottig bewondert; indien hij wist dat in de liefde van de menigte voor een gebeeldhouwd, geschilderd of geschreven werk, de kunstsmaak volkomen ontbreekt; indien hij schreef in eene beschaafde taal, door een geslacht van kunstenaars gevormd, nooit zou hij deze monsterachtige stelling hebben uitgesproken.
Verders veracht hij de nieuwere letterkunde, beschimpt hij Ibsen als onverstaanbaar en staat hij in bewondering voor Doumic.
| |
| |
F. Vanden Bosch. - Een teeken des tij Is! Op het oogenblik dat de Jeune Belgique verdwijnt, verschijnt bij onzen uitgever het volgend werk van F Vanden Bosch: Essais de Critique Catholique.
Die het Magasin Littéraire van onzen uitgever en Durendal lezen zullen in dit boekdeel de vlugge bijdragen van den knappen schrijver willen herlezen. in deze verzameling de kritieken van den fijnen oordeelkundige willen bewaren.
Iedereen weet en gevoelt het: Als Vanden Bosch schrijft, hoe eigen en persoonlijk hij ook wezen moge, hij voldoet ons omdat hij strijdlustig is, omdat hij van levenslust tintelt, omdat hij woord en uiting geeft aan de gevoelens die in onzen boezem laaien.
Wij kunnen dit boekdeel niet beter binnenleiden dan met eenige regelen van Vanden Bosch zelf, die in Durendal van Februari het afsterven van de Jeune Belgique vermelden:
‘Ik zou een gesprek van voor tien jaar met sommige lieden wederom willen aanknoopen, die ons allerhande onheilen voorspelden.
't Was toen de beweging voor het katholiek modernism ontstond en er op de voorstanders van die streving een vloed van akelige voorzeggingen neêrstortte:
Gij hebt wel te zeggen dat ge katholiek zijt en het te willen blijven... de kunst van onzen tijd, waarnaar gij als naar uw wapen grijpt, zal u stillekens aan, als eene bekoorlijke meermin naar misverstand en onverschilligheid verleiden Welke verantwoordelijkheid neemt gij op u ten opzichte van de jeugd die u zal volgen! Gij leert haar de eeuwenoude kunstregels verachten! Gij breekt de schutsmuren af der eerbiedwaardige overlevering en gij denkt niet dat de jeugd diezelfde vrijheid zal misbruiken om de gezonde wetten van de kunst te misprijzen en zich buiten alle wetten van zedeleer en godsdienst een kunstideaal te scheppen. Gij gaat met de letterkunde naar uw geloof niet; gij gaat met uw geloof naar de school van de kunst om de kunst: gij zult de gelederen der Jeune Belgique vermeerderen en daarin opgeslorpt worden!
Wat zijn die wijze voorzeggingen nu smakelijk en geestig!
Willen wij eens te zamen rondom het slagveld wandelen, waar de katholieken sedert een tiental jaren strijden.
Eenige leerstelsels liggen ten gronde: gij bemindet ze; gij hadt er letterkundige geloofspunten van gemaakt. Eenige letterkundige namen, bij overeenkomst hoog opgehemeld liggen er in de vergetelheid te sluimeren...’ en Vanden Bosch toont verder den bloei der hedendaagsche katholieke letteren.
Vermelden wij dat Vanden Bosch op dit slagveld als een der wakkerste strijders heerlijke lauweren heeft geplukt en dat wij de ontwikkeling van den strijd in dit zijn belangwekkend boekdeel kunnen vervolgen.
Hoe sterk, hoe levendig gedenken wij bij dit alles de roemrijke dagen van onzen onvergetelijken Rodenbach, die tien jaar vroeger voor ons denzelfden strijd heeft gestreden en de kille afgodenbeelden verbrijzelde...
Wij weten 't: de vlaamsche jeugd luistert naar Durendal... omdat de fijne kunstzin van Rodenbach ons niet genoegzaam meer bezielt, omdat de strijdkreet van dien Skald over de sluimerende vlaamsche wereld niet meer weêrhelmt.
Sophocles. - In Nederland zijn er in den loop dezer eeuw niet minder dan tien vertalingen van Sophocles' Antigone verschenen. Op het Nederlandsch Tooneel werd onlangsleden het tooneelstuk volgens de metrische overzetting van J. van Leeuwen opgevoerd.
| |
| |
Hamlet - Gothe zei van Hamlet dat het tooneelstuk eene groote daad vertoonde op eene ziel gelegd, die voor die daad niet was opgewassen.
Kuno Fisher komt in zijne ontleding van Hamlet tot het volgend besluit:
Het treurspel vertoont de taak om wraak te nemen met akelige plechtigheid op eene ziel gelegd, welke het zalig achtte van de wereld vrij te zijn, welke de wereld als eene helle en 't verblijf op de wereld als de ergste kwaal aanzag.
Hermann de Baets - Durendal IV-12 roemt den invloed door Hermann de Baets uitgeoefend op de jonge fransche school van ons land 't Wachtwoord dat van hem uitging kwam hierop uit:
‘Studeert de schrijvers van uwen tijd en leert schrijven en spreken zooals zij Als gij evenals zij zult spreken, zal men naar u luisteren; als gij evenals zij, zult schrijven, zal men u lezen.’
Stijn Streuvels. - Van Stijn Streuvels opstellen in Van Nu en Straks zegt de Ned. Spectator van 5 Februari dat hij ons te meer overtuigt dat het naturalisme zijn tijd gehad heeft.
E. Rostand. - Wij lezen in den Ned Spectator van 23 Januari:
‘Lezer, een dichter is ons geboren! Een dichter, troetelkind der Fortuin, lieveling der Muzen Nog telde hij geen twintig zomers toen reeds het huis van Molière voor hem zijn deuren opende en Les Romanesques in studie nam. Lang geleden is het niet dat ik u hier ook weer op het vele schoone wees van een mysterie vol wijding, meer van poezie dan van strenge vroomheid La Samaritaine. En thans op den drempel van zijn dertigste levensjaar viert hij een triumph zooals er in de wereld der letteren sedert Hugo niet een is gevierd. Heel de kritiek eenstemming in haar lof; heel het publiek hangende aan zijn lippen, weenend van vreugde - ik heb het beleefd -, juichend van dankbaarheid voor den verlosser uit de omgeving der miskende vrouwen, der Nora's, voor den overwinnaar der tendenzkunst en haar bleeke dienaren, voor den gezegenden profeet der enkele, eenvoudige, maar eeuwig jonge, eeuwig ware Schoonheid. Edmond Rostand is zijn naam en Cyrano de Bergerac heet zijn heerlijk werk.’
Anderen loopen zoo hoog niet op met dezen dichter; zij vinden geene goede hoedanigheden in zijn tooneelstuk en zeggen dat hij de kunst bezit om slecht te schrijven; zij aanzien hem als den gebrekkigsten schrijver waarop de fransche letteren thans kunnen bogen.
Op die praatjes van J. Lemaitre in de Revue des Deux Mondes en F. Hérold in den Mercure de France keert de Ned. Spectator van 5 Maart terug:
‘In hoeverre Cyrano de Bergerac niet volmaakt is, zij thans in het midden gelaten, want twee punten schijnbaar van ondergeschikt belang dienen tot juist begrip der aan het werk te beurt gevallen kritiek in 't oog te worden gehouden: 1o dat Rostand schatrijk is, elken dag rijker wordt en in alle opzichten een gelukskind mag heeten, bijgevolg het voorwerp eener jaloezie is, waarvan men zich buitenaf kwalijk een denkbeeld vormen kan; 2o dat de heer J. Lemaitre twee tooneelstukken heeft geschreven, welke beide geweigerd zijn door dezelfde Comédie Française waar Rostand's Romanesques werden aangenomen, toen hij eerst twintig jaren telde en waar binnen kort een nieuw werk van hem zal gespeeld worden...
Het bewuste artikel der Revue is slechts een van de vele, waarin nijd, afgunst, kleingeestige naijver en bittere spijt in het denken en schrijven van dien man van zoo ongemeen talent, de onschuldige ironie, het speelsch vernuft en de eerlijke jovialiteit van weleer verdreven hebben...
| |
| |
Zoo staan de zaken en het kan wel niet anders of zooals de ouden kraaien, piepen de jongen. Ferdinand Hérold praat Lemaître gedachteloos na wat den toon zijner kritiek betreft...
De tijden zijn wellicht niet ver waarin de beschouwingen van Lemaitre het lot deelen zullen van die van Sarcey, wiens uitingen van zijn loggen, smakeloozen en ingedutten geest in ontwikkelde letterkundige kringen nog slechts met schouderophalen en glimlachen begroet worden.’
Juliaan en Albrecht De Vriendt - Lees in de Dietsche Wararde, nr 2 van dit jaar, eene prachtige studie van Pol de Mont over Juliaan en Albrecht De Vriendt. Hier volgt het slot van die lezenswaardige bijdrage:
‘Zullen onze beide artiesten bij de twee door mij beschreven stadiën er nog een derde voegen?
Er zijn teekenen, die het mij doen voorzien. Van Albrecht verwacht ik een periode, waarin hij zijn krachten zal wijden aan het voltooien van streng synthetische scheppingen, schilderijen, niet van buitengewone afmetingen altijd, waarin hij, liefst in weinige figuren, het karakter, den geest van een geheel historisch tijdvak zal belichamen - historieschildering dus in de hoogste, edelste beteekenis van het woord.
Zal Juliaan een dergelijken weg opgaan? zal hij zich veeleer meer bepaald toeleggen op het vertolken van fijndichterlijke legenden, lieflijke sprookjes, geheimzinnige sagen? Ik ben geen profeet, voorzeker, maar uit al wat hij sedert een tiental jaren te zien gaf, meen ik te mogen opmaken, dat hij, zonder aan het historisch genre geheel vaarwel te zeggen, toch bij voorkeur mystieke stoffen zal blijven behandelen En ik zou dit bijna wenschen, overtuigd als ik ben dat wij, alsdan, aan zijn tegelijk mannelijk wilskrachtig en vrouwelijk teerbesnaard gemoed en aan zijn delikate gave van schilderen nog menig juweeltje zullen te danken hebben van een kunst, die. hier te lande, slechts al te zelden beoefenaars vond: een kunst van innige emotie en werkelijke, eenvoudige, populaue poezie.’
Toonkunst. - Een heerlijk denkbeeld van Medard Verkest in de Vl. School.
‘Wij betreuren en beknibbelen, dat te Brugge, evenmin als in zooveel andere Vlaamsche steden, niet uitsluitend muziek van Vlaamsche componisten op den beiaard gehoord wordt. In de klokkenspelen kan men een uitstekend middel vinden, om iets tot verspreiding van eigen kunst bij te dragen; zij zingen inderdaad dag en nacht, vier en twintig maal hetzelfde lied, dat over een gansche stad heenvliegt en weerklinkt, dikwijls jaren lang, en aangeleerd of meegeneuried wordt, daar de meesten, die het hooren en die even onbewust een Vlaamsch lied zouden onthouden, als ze 't nu doen met een deuntje uit een vreemde opera Tot verspreiding hunner volkszangen bezitten de Vlaamsche toonkundigen dus een propagandamiddel, dat den componisten der meeste landen teenemaal ontbreekt, maar dat hier, jammer genoeg, schier gansch en al veiwaarloosd wordt’
Het kleuren van beeldhouwwerk. - In het Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, V, 6, staat er eene belangwekkende rede van M.A. Van Werveke over het beschilderen van de standbeelden in Vlaanderen. Het slot luidt als volgt:
‘Met al de opgesomde voorbeelden in de hand kunnen wij zonder roekeloosheid een oordeel uitspreken: In vroeger tijden kleurde men de beelden, onverschillig of zij van marmer, albast, toets- of zandsteen of hout
| |
| |
waren, zoowel gesneden altaartafels als afzonderlijke beelden in nissen of op een voetstuk, even zoo goed in de open lucht als onder dak; goud en blauw zijn de meest gebruikte kleuren. Het vergulden had stellig voor doel de vormen beter te doen uitkomen; wat de andere kleuren betreft, het is moeilijker uit te maken waarom zij werden aangewend; zeker is het, dat de schilder er dikwijls naar streefde, de natuur zoo getrouw mogelijk weer te geven, als blijkt uit de getuigenis van Van Vaernewijck, dat het beeld boven de deur der Augustijnenkerk zoo goed geslaagd was, dat men langhe twijfelde of het alzo uutghehauwen of geschilderd was. De beste schilders stoffeerden beelden, zelfs een Huibrecht Van Eyck hield er zich mede onledig’
Het doet ons genoegen dat de heer Van Werveke niet enkel ons kunstrijk verleden maar ook onze moedertaal door zijne werken verheerlijkt.
De Mun. - Den 10 Maart was voor de Fransche Academie te Parijs een waar letterkundig feest. Graaf de Mun deed zijne intrede onder de 40 onsterfelijken en zijne rede en die van Graaf d'Haussonville waren perelen van stijl, van welsprekendheid en van hooge en diepe gedachten. Nooit galmden onder den koepel van het Instituut zulke fiere en mannelijke christelijke woorden.
Onze staatsminister Beernaert is met 26 stemmen tegen éen buitenlandsch eerelid benoemd van het ‘Institut de France’ (Académie des sciences morales et politiques). Er zijn slechts zes vreemde eereleden, waaronder de great old man Gladstone.
| |
Wetenschappen.
Germaansche Runen. - 't Is algemeen aanvaard dat de Germaansche runenteekens aan het latijnsch abc hunnen oorsprong te danken hebben.
In eene voordracht te Giessen gehouden poogde Prof. Gundermann dit te loochenen.
Hij steunde op verschillende redenen.
De richting der latijnsche opschriften is rechtsloopend; deze der runen deels rechts, deels linksloopend.
Het getal der runenteekens overtreft dit der latijnsche staven.
De schikking verschilt; ook de namen hebben niets gemeens met de Romeinsche benamingen.
De runen die meer of min overeenkomen met de latijnsche letters vertoonen eigenschappen die ook in het abc van andere volkeren aangetroffen worden.
Wie de runen uitgevonden en 't geschrift verbeterd of ontwikkeld heeft, weet men niet; zeker is het toch dat men sommige teekenen van het tijdstip voor de eerste klankverschuiving waarneemt, alhoewel de namen der runen slechts na de klankverschuiving in zwang zijn gekomen.
Atuatuca. - Welk is de oorsprong van Tongeren? 't Is het Atuatuca Tungrorum, de stad van den Germaanschen stam der Tungri, door keizer Augustus in het land der uitgeroeide Eburonen ontboden. Zij bouwden eene stad op de sterkte Atuatuca, door Sabinus en Cotta zoo onvoorzichtig verlaten Dat staat bewezen door P. Laminne in het Bull. de la Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, XVII, I.
Tongeren is vermaard door zijne Romeinsche oudheden In dezelfde aflevering worden ze door F. Huybrigts beschreven, die er in de stad en hare omstreken een aantal heeft aan 't licht gebracht.
De Kerels van Vlaanderen. - De legende der kerels van Vlaanderen is eene te meer die door de strenge wetenschappelijke kritiek wordt afgebroken.
| |
| |
Met genoegen lazen wij daarover eene geleerde studie van M. Hubert Vanhoutte. Zij veischeen in de verzameling van Moeller's geschiedkundige conferentie ter Hoogeschool van Leuven. De geleerde schrijver toont ons hoe in deze eeuw de legende der kerels tot stand kwam Verder zien wij al de bewijzen in duigen vallen waarop men de ingebeelde geschiedenis der kerels gebouwd had. Men meende in de kerels de Sassensche vooiouders der Vlamingen te erkennen. Het vraagstuk der voorouders van de Vlamingen blijft dus open. De zoogezegde Sassensche kerels zijn thans volkomen uit den weg geruimd. Waarom sprak men nochtans van kerels en kerelsliederen? Omdat er ten gevolge van de ellende van Vlaanderen op het einde der veertiende eeuw, tusschen ruters en boeren vijandschap ontstaan was.
Brunhildesteen. - Niet ver van Doornik is er een Brunhildesteen. Onze oudheidkundigen kennen doorgaans de sagen niet, welke aan dergelijke gedenkstukken vast zijn Die daarover den wetenschappelijken uitleg wil kennen, leze Sievers' Beitrage, 23, bl. 247. Daar staat er bewezen dat de Noorsche sage van de walkure Brunhilde, die op eene rots door Siegfried gewekt wierd, ook bij de Franken in de Rijnlanden bekend was. 't Zou de Duitsche geleerden genoegen doen, wisten zij dat ei bij hunne Frankische stamgenooten van Belgenland ook Brunhildesteenen bewaard zijn.
De uitvinding der drukkunst. - Lees in het Bulletijn der maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 6e jaai, nr 2, de opwerpingen van den heer Paul Bergmans tegen de meening van den heer Gilliodts-Van Severen, als zou Jan Brito van Brugge de uitvinder zijn der diukkunst. Het grootste verwijtsel in onze oogen is dat de schrijver de laatste werken over Gutenberg niet kent.
Indianism en Christendom. - Merkwaardig is in het Muséon van Januari eene studie van pater Van den Gheyn over een werk van Goblet d'Alviella.
De arbeid van dezen laatste verscheen in de Verslagen der Academie van Belgenland en handelt over de godsdienstige betrekkingen tusschen Indie en de classieke oudheid
P. Van den Gheyn weêrlegt eenige onnauwkeurigheden van den schrijver, roemt de verdiensten van zijn werk en doet vooral uitkomen hetgeen de wetenschap hedendaags leert en Goblet d'Alviella ook erkent, dat er geene ontleeningen bestaan tusschen den christenen en den indischen godsdienst
Begraafplaats van Biez. - Te Biez heeft de werkzame oudheidkundige maatschappij van Brussel eene begraafplaats ontdekt van het eerste tijdvak van het ijzer, van het zoogenoemd Halstattisch tijdvak, omtrent 400 jaar voor Christus. De gevonden oudheden worden door M. den baron A. de Loe beschreven in de eerste aflevering der jaarboeken van dit jaar. De begraafplaats van Biez, Gedinne, Louette Saint Pierre, Weert en Court-Saint-Etienne zijn gekenmerkt door ijzeren en bronzen zwaarden met dubbele snede, alsook door kleine potjes in de aschvaten met de verkoolde beenderen neergeleid.
Zitdag van Edingen. - Het oudheidkundig Congres zal dit jaar te Edingen gehouden worden. Onze meening is dat men ongelijk heeft in kleine steden een Congres bijeen te roepen. De vragen zijn reeds uitgezonden. Men vraagt namelijk van waar de volkeren van het tijdvak der geslepen steenwapens afkomstig zijn. Dit vraagstuk is in verband met dit der afkomst van de Indogermanen, want de neolithische
| |
| |
volkeren waren Indogermanen. De Sassen hebben heden nog hunnen naam aan de steenen bijlen te danken welke zij vroeger gebruikten.
Aardkunde - De heer Biart is bekroond in den tienjaarlijkschen prijskamp van minerale wetenschappen met zijn werk ‘Géologie des environs de Fontaine l'Evêque et de Landelies’.
| |
Taalkunde.
Sassensche Tongvallen. - Het 22e Jahrbuch des Vereins fur niederdeutsche Sprachforschung bevat eene studie van G. Krause over verschillende tongvallen van de Duitsche gouw Saksen, uit de omstreken van Magdeburg
De Zaansche Volkstaal - De Zaansche Volkstaal is de titel van eene bijdrage tot de kennis van den woordenschat in Noord-Holland door G.J. Boekenoogen Daarover schrijft J.H. Gallée in den Ned. Spectator van 26 Februari.
‘Ik geloof niet dat we in Nederland eene dialectbeschrijving hebben, die met deze kan wedijveren. Het Idioticon dat 1368 kolommen groot is, omvat niet alleen de hedendaagsche spreektaal, maar geeft tal van woorden uit het dialect, dat in vorige eeuwen, van de 13e of de 14e eeuw af, aan de Zaan, en ook wel verder in Noord-Holland gesproken werd. De aanhalingen uit oudere schrijvers zijn in gepasten overvloed medegedeeld. Vele nog ongebruikte handschriften van Egmond, polder-reglementen, Graaflijkheidsrekeningen, zijn doorgeworsteld om de woorden en uitdrukkingen uit oudere periodes naast die uit den nieuweren tijd te kunnen geven. De definitie, zijn met zorg gemaakt en de historie van het woord is nauwkeurig nagegaan. Er zijn woorden in, die voor den beoefenaar der rechtsgeschiedenis van evenveel belang zijn, als voor dien der cultuurgeschiedenis of van de volksoverlevering Voor de kennis van het taaleigen van Hol land en voor de Nederlandsche taalkunde is het eene uitgave, die zee gewaardeerd zal worden...’
Afleidkunde. - B. Liebich deelt in Sievers' Beitrage XXIII-1-eene reeks belangwekkende studien mede over Duitsche woorden Ver-r schillende Nederlandsche woorden, namelijk bakboord en stuurboord vinden er ook hunnen uitleg.
Namenkunde. - In de Indogermanische Forschungen VIII 3-4 staat er eene bijdrage van Much over de vloednamen Ister en Isar. De naam van onzen vlaamschen Iser staat er ook verklaard.
Angelsassensch - Sweet gaf in de Clarendon Press te Oxford The Student's Dictionary of Anglo-Saxon uit: Kluge zegt in het Literaturblatt f.G. und R. Philologie van Januari dat het een betrouwbaar handboek is.
| |
Vlaamsche belangen.
Triomf! - De vrijdag 18 Maart zal met gulden letteren in de geschiedboeken der Vlaamsche Beweging geschreven worden. De Vlaamsche taalwet werd in de Kamers gestemd en het lijdt geenen twijfel, welhaast zal zij in het Senaat insgelijks aangenomen worden.
Bij de eerste stemming in November 1896 werden er slechts drie stemmen tegen uitgebracht met ééne onthouding, nu waren er 4 onthoudingen, 19 stemmen tegen en 79 vóór. Eenige Walen zijn ons ontvallen uit kiesbezorgdheid!
| |
| |
Als de wet door de Hooge Kamer bekrachtigd zal zijn zullen wij den tekst mededeelen.
Ons volk ontwaakt. - Het afstemmen in den Senaat van het wetsvoorstel der heeren De Vriendt en Coremans mogen wij bijna aanzien als eene ‘felix culpa,’ eene gelukkige fout, immers is het Vlaamsche volk in vuur en vlam ontstoken, zijn de lauwen vurig geworden en de vurigen nog vurigen
Het ‘Algemeen Neerlandsch Verbond’ te Gent heeft gewerkt met plakbrieven en meetings. Een 40tal gemeenten zijn bezocht en overal bekwamen de sprekers den uitbundigsten bijval
De ‘Landsbond’ hield eene bijeenkomst te Gent waar het woord gevoerd werd door hoogleeraar De Ceuleneer, de Potter, Siffer, Lybaert van Gent, Heindricks van Antwerpen, De Visschere van Brugge, Daens van Aalst, enz enz.
Te Brugge sprak De Visschere, De Schepper, Van Neste en Sabbe. Te Antwerpen en in alle steden bijna werden vergaderingen belegd en het volk kwam er krachtdadig zijne rechten eischen.
De Volksraad kwam bijeen te Brussel en besprak de Vlaamsche taalwet, het Vlaamsch lyrisch tooneel, het Vlaamsch Conservatorium, enz.
Boerenkrijg. - Het comiteit voor het vieren van den honderdsten verjaardag van den Boerenkrijg heeft het programma der feestelijkheden vastgesteld.
Eene mis in de opene lucht, welke zal gezongen worden door den Z.E abt der abdij aan longeiloo. Onder deze mis, zal de eerw. heer Claeys, lid der Vlaamsche Academie, eene lijkrede houden over de Boeren die stierven voor hun Vaderland en hun Geloof
De cantate getoonzet door den heer Wambach, op het gedicht van juffer Hilda Ram, zal uitgevoerd worden vóór de onthulling van het gedenkteeken.
Het drama Besloten Tijd van baron Kervyn en C. Van Britsom zal 's avonds opgevoerd worden.
Al de katholieke maatschappijen des lands zijn uitgenoodigd zich naar Hasselt te begeven.
Denzelfden dag zal het jaarlijksch congres plaats hebben van den Vlaamschen Katholieken Landsbond.
De D'hulsterzonen van Tielt - Steeds groeit en bloeit de Vlaamsche Bond van Tielt onder het wakker bestuur van Apotheker Wostyn Maandelijks komen de leden bijeen om eene belangwekkende voordracht van een der leden te aanhooren. Daar ook weêrklinkt het Vlaamsche lied, heerscht er Vlaamsche blijmoedigheid en begint het Vlaamsche geestesleven te ontkiemen. Wij zouden deze maatschappij, waar al de Vlamingen van Tielt en nabutige dorpen deel van maken opwekken om, zooals de Bond van Ardooie, inschrijvingen op Vlaamsche tijdschriften te nemen en eene Vlaamsche boekerij in te richten Zonder vooruitgang op intellectueel gebied zullen wij Looit iets vermogen.
Ons Leven. - Het knap studentenblad Ons Leven, vierde te Leuven, den 1 en 2 Februari, met welgelukte vertooningen in den Schouwburg, en geestdriftige feestzitting in de Herderin, zijn tienjarig bestaan.
Concordia van Kortrijk. - Te Kortrijk is er eene ernstige lettergilde tot stand gekomen. Wij vermelden het ontstaan dezer maatschappij
| |
| |
omdat de Vlaamsche taal en de Vlaamsche letteren er ook haar recht genieten. Wij kunnen de werkers van steden en groote dorpen niet genoegzaam aanwakkeren om vooral het Vlaamsche geestesleven te bevorderen en op letterkundig en wetenschappelijk gebied te verbroederen.
De Rodenbachsvrienden. - Zondag, 13 Maart vierden te Gent de Rodenbachsvrienden, hun tienjarig bestaan met eene feestzitting en een feestmaal. Op de plechtige vergadering sprak de eere-voorzitter, de heer de Ceuleneer, over het doelwit der maatschappij; De Vos, vertegenwoordiger der Antwerpsche studenten, bracht in welsprekende woorden hulde aan de nagedachtenis van Rodenbach; de schrijver, M. Mees, las een verslag over de tienjarige, steeds toenemende werkzaamheden van de Rodenbachsvrienden. Pieter Danco, wakkerde de aanwezigen aan tot de grondige studie der Vlaamsche taal en de heer Speliers, afgevaardigde van Leuven, zeide dat wij hel Vlaamsche volk door zijne taal tot een hooger peil moeten brengen.
Goede aanwinst - Onze medewerker L Scharpé is bij de Hoogeschool van Leuven, belast met den leergang van Historische spraakleer en Middelnederlandsche tekstverklaring.
Vlaamsch in 't Gerecht. - De eerste Kamer van het Hof van Beroep van Gent, zitting houdende in burgerlijke zaken, heeft op 4 Februari een oordeel geveld in de Vlaamsche taal. alhoewel de besluitselen der partijen in 't Fransch opgesteld waren en de zaak in 't Franch bepleit wierd
Zoo doende heeft de eerste Kamer van het Beroepshof de rechten der Vlaamsche taal gehandhaafd en aan de wet op het gebruik der talen voor het gerecht hare ware en alleen aanneembare uitlegging gegeven.
Door haar vonnis in de Vlaamsche taal uit te spreken, heeft dezelfde Kamer tevens eene les gegeven aan die advocaten welke immer geneigd zijn gebruik te maken van hunne vrijheid te nadeele van de taal der Vlamingen, alsook aan anderen die beweren dat de Vlaamsche taal te arm is aan rechterlijke benamingen om de burgerlijke zaken in die taal te kunnen behandelen.
Dr. Schaepman te Leuven. - Men schrijft ons van daar: Dezer dagen is ons liet overgroot geluk te beurt gevallen een godsdienstig en letterkundig feest bij te wonen, dat ons onuitsprekelijk veel vreugde en weergalooze aandoeningen heeft gebaard.
Sinds langen tijd haakten wij naar de komst van den beroemden priester, wiens heerlijke gewrochten wij met verrukking hadden gelezen, wij hijgden naar het oogenblik, dat wij den Nederlandschen Bossuet in levenden lijve zouden aanschouwen en zijn gloedvol en begeesterend woord hooren weergalmen.
Ons brandend verlangen is bevredigd geworden. Dr. Schaepman heeft niet geaarzeld naar Leuven te reizen om den studenten drie conferentien te geven. Hoe welkom was hij in ons midden! Hoe vlogen wij allen naar de kerk der E.P. Dominicanen om door onze tegenwoordigheid den genialen dichter, den indrukwekkenden redenaar te verwelkomen en te vereeren!
Zijne eerste rede handelde over den H. Thomas van Aquino als staatkundige beschouwd. Hij was verheugd, zeide hij bij den aanvang, zich te mogen uitdrukken in die taal, die de taal was van den Hertog van Burgondie, Jan zonder Vrees (van wien hij verder gewaagde), en die hem lief is met al 't ooispronkelijke zijner ziel. Schoone en fiere woorden voorwaar, opgeschoten uit de borst eens vurigen minnaars dei moedertale!
| |
| |
De eerste voordracht, alhoewel het onderwerp een weinig dor was, heeft nochtans den meesten bijval genoten: zij was meesterlijk.
In de tweede heeft de doorluchtige spreker ons den H. Thomas van Aquino als godgeleerde doen kennen en waardeeren; evenals de eerste, werd zij met de grootste aandacht gevolgd en werd ieders verwachting tevreden gesteld.
De derde en laatste conferentie spande zeker de kroon. Zij was, als 't ware, het bouket van dit redekundig vuurwerk.
De vermaarde redenaar sprak over den H. Thomas van Aquino als dichter en heilige. Toen heeft de Nederlandsche dichter zijne wieken ontvouwd en, als de adelaar, gedurig in de hoogte gezweefd; toen hebben wij de waarheid van het ‘Pectus est quod disertos facit’ ondervonden Welke wonderschoone verklaring van het Hooglied en van die teedere en prachtige lofzangen ‘Adoro te’ en ‘Lauda Sion!’ De katholieke Kerk mag zich te recht beroemen op hare dichterlijke meesterstukken en... op haren edelen en geleerden zoon, Dr. Schaepman, die heur zulke innige verkleefdheid toewijdt en voor heur te velde trekt, vergezeld van de schitterende oriflamme waar het ‘Civis romanus natus sum’ op prijkt
Wij waren allen verrukt toen Dr. Schaepman ons naar hooger kringen meevoerde en het vuur der geestdrift in onze ontvlambare zielen ontstak.
Mochten wij nog dikwerf het genoegen smaken, de machtige en krachtige, de hartroerende en alles overheerschende taal van Nederlands onsterfelijken dichter en redenaar Schaepman te aanhooren!
Mochte de katholieke Kerk veel zulke priesters telen, met uitmuntende gaven en kostbare deugden verrijkt!
Hulde, lof en dank zij u, Hoogweerde Dr. Schaepman! De herinnering uws doortochts te Leuven zal met gouden letters in ons geheugen geprent blijven.
Jules Laurens
Kon Vl. Academie. - Vergadering van 16 Maart. - Prof. Alberdingk Thijm leest de lijkrede voor, die hij bij de teraardebestelling van wijlen Prof P. Willems, den eersten bestuurder der Vlaamsche Academie, heeft uitgesproken.
Een voorstel strekkende om de Regeering te verzoeken het borstbeeld van wijlen Prof. P. Willems in marmer te laten vervaardigen, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De heer Arnold leest eene belangrijke mededeeling over de ontdekking van een tot nog toe onbekend exemplaar der Psalmenvertaling van Petrus Dathenus, te Gent in 1566 bij Gisleen de Man of Manilius gedrukt, eenig exemplaar dat aan den heer Fl. van Duyse behoort.
De heer E. Hiel draagt een dramatisch gedicht voor, getiteld ‘De Vorster’.
Prof. Alberdingk Thijm biedt der veigadering de 3e aflevering aan van het Worterbuch der Elsassischen Mundarten, van Dr Martin. Hij brengt insgelijks verslag uit over het bezoek van het bestuur bij den heer Minister van binnenlandsche zaken, betreffende de herinrichting der commissien van Nieuwere Taal- en Letterkunde en van Geschiedenis.
Door den heer De Potter wordt een voorstel der commissie van geschiedenis toegelicht, betreffende het Woordenboek der Zuidnederlandsche schrijvers.
Daaruit blijkt dat daarin zal worden opgenomen de levensbeschrijving der Zuid-Nederlanders, die in onze taal hebben geschreven, en ten minste sedert tien jaar zijn overleden De eerste aflevering van dat Woordenboek is klaar. - De vergadering keurt het voorstel om ze ter pers te leggen, goed.
| |
| |
Prof. De Ceuleneer wordt belast met het opstellen der levensbeschrijving van wijlen prof. P Willems.
Davids-Fonds. - Hoofdbestuur. - Den 7 Maart had te Brussel eene vergadering plaats van het Hoofdbestuur, onder voorzitterschap van den heer Minister Fr. Schollaert.
Na eene lange gedachtenwisseling over het groote verlies, dat de vereeniging geleden heeft door het afsterven van haren Algemeenen Voorzitter, den heer P. Willems, en de noodzakelijkheid om hem te vervangen door eenen man van erkende verdiensten, naam, gezag en toewijding, werd besloten dat het bureel (de heeren Schollaert, Claeys en de Potter) bij een met algemeene stemmen aangeduiden populairen Vlaming zou gaan aandringen opdat hij het voorzitterschap zou gelieven te aanvaarden. Voorafgaandelijk was het voorzitterschap aangeboden aan den heer Fr. Schollaert, oudstbenoemden ondervoorzitter, sedert vele jaren bijzonderlijk te Leuven, wegens zijne liefde voor taal en volk, ten zeerste gewaardeerd. De heer Schollaert heeft, tot aller innig spijt, gemeend de hem aangeboden taak niet te mogen aannemen, door veelvuldige bezigheden belet zijnde den wensch des Hoofdbestuurs in te willigen. Ook de heer H. Claeys, tweede ondervoorzitter, meende redenen te hebben om den hem aangeboden post te weigeren
Dit jaar zullen de provinciale kiezingen voor het Hoofdbestuur in April en de algemeene jaarlijksche bijeenkomst der afdeelingsbesturen op Donderdag 26 Mei, te Leuven, plaats hebben
De afdeelingen, die nog hunne geldelijke bijdragen niet ingezonden hebben, worden dringend uitgenoodigd dit te doen vóór einde Maart, aan den heer H Veltkamp, advocaat, Leuven Wie hieraan niet zou volkomen, zou, volgens de verordeningen, geene aanspraak kunnen doen gelden op de buitengewone onderstandspremie.
- Den 1e Maart sprak in de afdeeling Aarschot de heer Neus, beambte bij het ministerie van onderwijs, over den Boerenkrijg, den 20n gaf in de afdeeling Yper de heer A. Van Speybroeek eene voordracht met lichtbeelden over de X-stralen Op tweeden Paaschdag luistert Zele haar jaarlijksch feest op met muziek en de opvoering van het blijspel ‘De Tamboer van 't keurregiment’, van H. Van Peene
Willems' gedenkteeken. - Den 16 Januari had in Minardsschouwburg te Gent, de algemeene vergadering plaats der Vlaamschgezinde kringen, waartoe niet alleen de Gentsche maatschappijen, maar ook die van het Vlaamsche land waren uitgenoodigd, door het uitvoerend comiteit dat tot stand gekomen is voor het oprichten te Gent van een standbeeld of een gedenkteeken aan Jan-Frans Willems, den Vader der Vlaamsche beweging
Namen het woord de heeren Fr. de Potter, Dr Fredericq, Obrie, Van Duyse, O. Van Hauwaert, K. Lybaert, A. Siffer, J. Wannyn, Ign. De Beucker, enz.
De inschrijvingen gaan goed vooruit, dat iedereen het zijne bijbrenge om den Vader der Vlaamsche Beweging te verheenjken! De gelden kunnen aan het Belfort gezonden worden.
Wij ontvingen van: Fr. de Potter, te Gent, 10,00; Dr Pastoor H. Claeys, id., 10,00; A Siffer, id, 10,00, Hoogleeraar De Ceuleneer, id, 10,00, Eerw heer Ballings, St.-Roch, 5.00; Notaris Zylstra, IJzendijke, 35,00, Uit Maaseyck, 10,00; Uit Geeraardsoergen, 6,00; Onze taal, te Luik, 11,30, Uit Aaishot, 37,00, Uit Berchem, 10,00, Uit Contich, 15,00; Uit Gent, 56,20, L. De Marteau, 5,00; A. Meyer, 5,00.
Pitthem.
J. Cl.
|
|