| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Algemeene Geschiedenis, naar 't Staatsprogramma der Normaalscholen van 5 September 1896, door F.-X.C. - Het is noodig dat de toekomende leeraars een degelijk onderwijs ontvangen, ook in het vak der geschiedenis; te veel schriften, ook leerboeken, zijn er, die van de feiten der historie eene valsche voorstelling geven, toestanden en personen in een gansch onwaar licht stellen. Geen dag gaat schier voorbij, of er is gelegenheid om het voorgaande te bespreken, volken en personen van beteekenis te beoordeelen, lof of blaam te geven aan mannen, die eene aanzienlijke rol in de wereld vervuld hebben. De onderwijzer vooral moet goed toegerust zijn; eenen helderen, onbevangen blik in de geschiedenis werpen, een juist en rechtvaardig oordeel vellen kunnen.
Daartoe is eene verstandige opleiding noodig, namelijk een onderwijs, dat gesteund is op de waarheid en met zedelijke strekking. Zulke leerboeken bestonden tot heden wel in het Fransch, echter niet in onze taal, en de heer F.-X.C. heeft een hoogst verdienstelijk werk verricht, met de Algemeene Geschiedenis, in beknopten vorm, zóó te schrijven, dat zij met vrucht door de leerhngen-onderwijzeis zal bestudeerd worden.
Het werk is verdeeld in drie deelen: eerste, tweede en derde studiejaar. Het eerste handelt over eenige voorname feiten uit de geschiedenis der Egyptenaren, Assyriërs, Pheniciers en Perzen, en de geschiedenis der Grieken en Romeinen; in het tweede wordt gehandeld over de geschiedenis der Middeleeuwen en de nieuwe geschiedenis, tot het einde des eersten Fianschen keizerrijks; in het derde bekomt men kennis van de groote gebeurtenissen onzes tijds, te beginnen van de omwentelingen in Frankrijk en België, in 1830. Voor ieder groot tijdvak wordt een beknopt, maar zaakrijk overzicht gegeven van den toestand der fraaie letteren, schoone kunsten en wetenschappen, zoodat de leerling niet enkel op de hoogte gebracht wordt van al het wetenswaardige, dat in staatkundige orde te vermelden is, maar tevens van het geestesleven en den stand der beschaving bij de voornaamste volkeren der wereld.
Wij achten het boek uitnemend geschikt voor het doel, dat de geleerde Schrijver zich heeft voorgesteld; het is, ja, beknopt, maar bevat genoeg om den leerling-onderwijzer behoorlijk vertrouwd te maken met de geschiedenis der menschheid. Uitbreiding der stof ware eerder na- dan voordeelig, en zou den geest overladen met namen en jaartallen, die niet altijd de hoofdgebeurtenissen duidelijker zouden maken. Daarom keuren wij het goed, dat Schrijver het tijdvak der aloude geschiedenis korter behandelde dan de andere; het volstaat, de groote lijnen dier geschiedenis te kennen, zonder vele bijzonderheden te moeten
| |
| |
in het hoofd printen. Breeder zijn behandeld de geschiedenis der Middeleeuwen, welke ons meer aantrekt, en die der moderne tijden, van onzeggelijk grooter belang.
Eene groote verdienste van het boek is, dat de schrijftrant klaar, duidelijk, de taal sierlijk en over het algemeen zuiver is. Eindelijk - 't mag ook gezegd - het boek, van de pers gekomen bij den drukker dezes, heeft een voldoend net, aangenaam uitzicht.
Aan deze Algemeene Geschiedenis is een goede aftrok verzekerd.
Uitgever: A. Siffer, te Gent. Prijs fr. 2,00.
Fr.
Godelieve, door Hilda Ram. Muziekdrama in drie Bedrijven en zes Tafereelen. Oorspronkelijk Vlaamsch gedicht. - Antwerpen, J. Boucherij.
Dit nieuw gedicht van onze begaafde Antwerpsche schrijfster werd opzettelijk vervaardigd op verzoek van den Vlaamschen meester Edg. Tinel, om door hem op muziek te worden gesteld. Nu wij vernemen dat de toondichter zijn werk ten gehoore zal brengen op de Fransche vertaling, gevoelen wij bijna spijt dat Hilda Ram zich de lastige en ondankbare taak heeft laten welgevallen, de legende van Godelieve te bewerken tot dit drama vol leven en beweging, en dat zij hare hooge kunstenaarsgaven al dien tijd lang niet besteed heeft aan een of ander schepping waar heur verbeelding onbelemmerd de vrije vleugels had mogen reppen.
Want, wat zij schiep zal nu toch nimmer leven: om niet, al de zorg, dagen en weken besteed aan elk bedrijf, aan elk karakter, aan elke stroof en ieder vers! om niet, die kwistige praal van vormen, dat kiezen en keuren van woord en wending, tot vertolking van Berthold's woestheid, van Godelieve's deemoed, van Iselinde's haat, en van al de driften en gevoelens welke de rijke verscheidenheid der handeling beurtelings medebrengt! - om niet, dat alles, en te vergeefs, nu Godelieve met gezongen zal worden, althans deze tekst niet, onze tekst, althans deze Vlaamsche niet, bron nochtans van de bezieling des toondichters!....
Dat het gedicht schoon is op zich zelf, is maar halve troost. De legende van Godelieve is bekend genoeg om het overbodig te maken dat wij in nadere bijzonderheden over het onderwerp zouden treden. Met veel geschiktheid heeft de dichteres de stof verdeeld over hare drie bedrijven. Het eerste behandelt Godelieve's bruiloft; aan het slot wordt de heldin een afscheid aan 't vaderlijke slot in den mond gelegd welke roerend schoon is:
Landefort, 'k heb u lief! Zal ik u nooit meer weerzien?
Nooit in weiden en bosch smaken uw lentevreugde?
Het volgende bedrijf stelt Godelleve's ontvangst voor aan het hof te Ghistel, waar zij het voorwerp wordt van de vervolgingen eener haatdragende, heerschzuchtige schoonmoeder. De woeste gevoelens van haar man en zijne omgeving worden krachtig vertolkt in hun drinken jachtliederen, welke als 't ware de omlijsting vormen van deze tafereelen vol leven en beweging. Het derde bedrijf is opgevat in plechtigen, verheven toon en dramatiseert Godelieve's moord, en daarna hare verheerlijking tot Heilige en boete van Bertholf. Wat de kunst van den vorm betreft, de verscheidenheid van aangewende versmaten, de keurigheid der bewerking, overtreft Godelieve alles wat ons Hilda Ram tot hiertoe te bewonderen gaf.
L.S.
| |
| |
De Keure van Hazebroek van 1336, met aanteekeningen en glossarium door Edw. Gailliard, archivaris van den Staat te Antwerpen, werkend lid der Kon. Vl. Acad. - Gent, Siffer, 1897.
Met voldoening zien we met dit derde deel den werkzamen uitgever der oude keure van Hazebroek zijne moeilijke onderneming de voltooiing nabij voeren. Zijne verplaatsing naar Antwerpen als archivaris van den Staat aldaar blijkt gelukkiglijk het vorderen van zijn arbeid niet merkelijk te hebben belemmerd. Thans is de geheele tekst afgedrukt met Nederlandsche vertaling en commentaar artikel voor artikel. Dit derde deel brengt ons daarenboven als aanhangsel de keure in haar geheel, in doorloopenden tekst, wat den lezer in staat stelt het geheele stuk gemakkelijker in oogenschouw te kunnen nemen. Echter zien wij er geen voordeel bij dat Cleenewerk's knoeiomwerking en vertaling terzelfdertijd werden opgenomen. De latere verordeningen, insgelijks in de aanhangsels begrepen, zullen daarentegen met belangstelling doorbladerd worden, dewijl zij ons toelaten het treurige verdorren en wegsterven na te gaan van al die oude gebruiken welke in vroegere eeuwen in onze gemeenten zoo weelderig groeiden en bloeiden.
De lof, dien we de twee eerste deelen hebben toegezwaaid bij hun verschijnen, komt ook, ruimschoots, dit derde deel toe. In bijzonderheden zullen we echter ditmaal niet treden om te doen uitschijnen door welke eigenschappen het werk van den heer Gailliard tot een der merkwaardigste uitgaven gestempeld wordt waarop de Kon. Vl. Acad. met fierheid mag wijzen. Dezelfde nauwgezetheid bij het nagaan van de beteekenissen en van hunne schakeeringen, dezelfde wetenschappelijke eerlijkheid waar de uitgever voor moeilijkheden stond welke het hem niet gelukte op te lossen, kenmerken dit derde deel, dat ons den tekst brengt der art. 101 en 150. Wanneer het volgende deel, deel nu, door middel van 't Glossarium, ons zal toelaten een ietwat stelselmatig overzicht van den inhoud te bekomen hopen wij het geheele werk te zullen bespreken met de uitvoerigheid welke het verdient.
Dit Glossarium zal puik wezen, dat lijdt geen twijfel. Men hoeft zich enkel te herinneren hoe juist een dergelijke arbeid - het Glossarium op Gilliod's Inventaris van 't Brugsch stedelijk Archief - jaren geleden den wetenschappelijken naam van den heer Gailliard heeft gevestigd. Wij hopen ervan dat het met alleen al de verspreide bouwstoffen zal samenlezen welke in het werk verspreid liggen, maar ook dat het over onderscheidene punten in nadere bijzonderheden zal treden, zelf- wanneer de aard van het werk niet toeliet bij het bespreken der artikelen er uitvoerig over te handelen. Welkom, in dat opzicht, zullen ons in de eerste plaats de ophelderingen zijn welke wij van den uitgever meenen te mogen verwachten over de bepalingen nopens de waarde der maten, gewichten en prijzen welke voorkomen in zoo weinig artikels, en zulks zooveel te meer daar het ons niet onbekend is hoe weinig daarover tot hiertoe bekend is en hoe veel eigenaardige bezwaren het oplevert dergelijke nasporingen in te stellen.
Brussel.
L.S.
Honderd oude Vlaamsche liederen met woorden en zangwijzen, verzameld en voor de eerste maal aan het licht gebracht, door Jan Bols. Namen, Ad. Wesmael-Charlier, 1897, 8o.
Ziehier eene belangrijke, kostelijke uitgave, waar we den heer Bols mogen dank voor weten. De honderd fraaie liederen, voor tekst en noten ten zeerste verzorgd, en die de godsdienstige, huis- en levensgezindheid onzer vaderen getrouw weerspiegelen, zullen den muziekliefhebbers en de beminnaars der Nederlandsche letteren uiterst welkom zijn.
| |
| |
De bundel houdt in: 16 kerstliederen, 6 nieuwjaarsliederen, 8 Drie-Koningenliederen, 8 op Jezus' lijden, 4 ter eere van Heiligen, 6 ook van eenigszins godsdienstigen aard, 12 verhalende en historische, 24 drink-, feest-, spot-, klucht- en minneliederen, 6 verhuisliederen, 5 op dieren. 3 kinderliederen, 1 op de Blijde Boodschap en 1 op Jezus en St. Janneken.
Na ieder lied volgt eene nota, hetzij over de herkomst, hetzij over de bewerking, hetzij met betrekking tot vorige uitgaven, hetzij uitlegging bevattende van verouderde woorden enz. Verscheidene dezer aanteekeningen getuigen van groote belezenheid, oordeelkunde en goeden smaak. Het doel des Uitgevers: redden van de vergetelheid, tot welke vele onzer oude volksliederen veroordeeld schijnen, zal bereikt zijn. Naast de verzamelingen van Willems, Lootens en Feys, de Coussemaecker en Flor. van Duyse zal de bundel van J. Bols zijne plaats behouden in elke boekerij van belang.
De druk is net.
D.
Rechtskundig Tijdschrift. - Het derde nummer bevat zeer merkwaardige artikelen over strafwetgeving, burgerlijk en fiscaal recht, strafrecht en wetgeving.
Het is niet te ontkennen dat de wettelijke en feitelijke toestand der Vlaamsche taal in België, sedert eenige jaren, merkelijk veranderd is. Eene zuivere Nederlandsche rechtstaal is onmisbaar geworden; wij kunnen ons niet meer tevreden stellen met de afschuwelijke verzameling barbatismen en bastaardwoorden die in de Nederlandsche vonnissen der middeleeuwen voorkomen. De Nederlandsche rechtstaal moet duidelijk en nauwkeurig zijn, en een genoegzame woordenkeus aanbieden om al de zoo fijne, abstracte begrippen van het hedendaagsch strafrecht uit te drukken.
Om tot dien uitslag te komen ijvert het tijdschrift met onverdroten volharding, en de namen zijner opstellers en medewerkers zijn eene waarborg voor het welgelukken.
Het Rechtskundig Tijdschrift verschijnt in afleveringen van 32 blz., den 1, van iedere maand, en kost 10 frank voor Belgie, 12 frank voor het buitenland.
T.L.G. de Heremans' Zonen. - Van dit bloeiend genootschap is verschenen . Letterkundige bundel ter herdenking van het tienjarig bestaan van het T.L.G. de Heremans' Zonen die stellig opgang zal maken.
Het buitengewoon nette bundeltje, 185 blz., bij Siffer uitgegeven - dit alleen zegt genoeg van de stoffelijke uitvoering - bevat menig stuk dat van grooten aanleg getuigt. Men overtuige er zich voor 't overige persoonlijk van; doenlijk is dit best, aangezien dit boek slechts fr. 1-50 kost.
Men sture inschrijvingen aan den heer Joris Waeytens, Lange Violettenstraat, 47, Gent.
Kon. Vl. Academie. - In hare zitting van April beslist zij aan de Regeering te vragen door koninklijk besluit de schrijfwijze te regelen der gemeentenamen, gelijkvormig aan de besluitselen der commissie, tot dat doel ingericht. De jaarlijksche plechtige zitting wordt gesteld op 25 Juni; den 24 zal er overgegaan worden tot de vervanging van wijlen Acquoy en de Backer, buitenlandsche eereleden. De heer Coopman leest eene studie van den heer Van Even over de Vlaamsche dichteres Catharina Boudewyns, en de heer secretaris meldt ten slotte dat de Staat een marmeren borstbeeld van Theodoor van Ryswyck aan de Academie heeft geschonken.
| |
| |
Zitting van 19 Mei: De heer Alb. Thijm leest eene waardeerende nota over drie werken, laatst uitgegeven door E. Martin, hoogleeraar te Straatsburg. De heer de Potter leidt bij de Academie de merkwaardige verzameling in van oude volksliederen door den eerw. heer Bols in 't licht gegeven. De heer Prayon leest een opstel tegen het pangermanisme ter gelegenheid van de alduitsche stelling van Dr Graevell, in de pers verdedigd. Eindelijk ontvangt de vergadering kennis van de verslagen over de prijskampen over dewelke in de volgende zitting zal gestemd worden.
Davids-Fonds - Hoofdbestuur. - Donderdag, 13 Mei, had te Leuven, in de Promotiezaal der Hoogeschool, de jaarlijksche vergadering der afdeelingsbesturen plaats. Een groot getal leden waren aanwezig.
Na lezing van het verslag, door den algemeenen secretaris, in hetwelk de leden werden aangemaand tot deelneming aan de twee groote Vlaamsche feesten, welke dit jaar zullen plaats hebben: de onthulling der standbeelden van kanunnik David (te Lier, den 22 Augustus) en van K.-L. Ledeganck (te Eekloo, den 29 Augustus), werd overgegaan tot de keuring van de teekeningen, ingezonden ten wedstrijde van het Davids-Fonds, en voorstellende vier tafereelen uit den Boerenkrijg (1798). Deze tafereelen zullen vóór 1898 gedrukt en verspreid worden, met het doel, de oude kunst- en smaaklooze ‘schilderingen’ te vervangen, die men nog in werkmanswoonsten en op den buiten zooveel aantreft, als de historie van den Verloren Zoon, van Willem Tell, en van den Grooten Napoleon, enz.
Werden bekroond: 1e De Boeren zweren den eed, te strijden voor Kerk en Vaderland, door den heer L. Geens, kunstschilder te Ledeberg;
2e Gevecht tusschen Boeren en Republikeinen, door den heer Albert Geudens, kunstschilder te Mechelen;
3e Ander Gevecht, door denzelfde;
4e Einde van den strijd tegen de Republiek: Boeren, gevankelijk weggeleid door Republikeinsche soldaten, door den heer L. Geens, voornoemd.
Deze vier tafereelen, met vaste meesterhand geteekend, zijn uiterst schoon van effect en geroepen tot eenen grooten bijval.
Voor het standbeeld van David had het hoofdbestuur een hulpgeld van 3,000 frank gestemd; nu werd nog eene som van 1,000 fr. toegezegd voor het groote feest, dat de stad Lier voor de onthulling er van inricht.
- Dezer dagen is verschenen een nieuw werk van Kanunnik Martens dat ongetwijfeld met den grootsten bijval door de inschrijvers zal onthaald worden, het is getiteld: Electriciteit en magnetisme.
Het Vlaamsch als rechtstaal. - De heer D. meent in de Flandre Liberale (nr van 8 Mei) den oppervogel afgeschoten te hebben met uit de schriften eeniger Nederlandsche rechtsgeleerden der XVIIe eeuw eenen hoop Fransche termen op te rakelen, en alzoo tot het besluit te komen... dat hij de taal der Nederlandsche rechtsgeleerden beter kent dan degenen, die de Nederlandsche rechtstaal aanbevelen.
De heer D. heeft, sedert jaren, meer zulker geestigheden geleverd aan de Fransche bladen onzer stad. Het is zijn stokpaardje! Maar wat bewijst de man daarmede?
Volstrekt niets, tenzij misschien zijne onkunde wat betreft het verlangen der Nederlandsche schrijvers, ofwel zijne kwade trouw.
Eenieder weet, dat er schroomlijk veel onkruid te vinden is in de schriften onzer oude rechtsgeleerden; maar wie denkt er aan, buiten den heer D., om daarvan af te leiden dat het Nederlandsch
| |
| |
geene rechtstaal is? Waarom argumenten gezocht in boeken, over 200 jaar gedrukt, en niet de rechtsgeleerde werken geraadpleegd van onzen tijd?
Bezigen Ledeganck, de Hondt, de Corswarem, Obrie, de Hoon, Schicks en meer andere (we noemen enkel Vlamingen) ook Fransche termen? Schrijven ze geene zuivere taal?
De heer D. beweert, dat de Vlamingen op de verbasterde taal der XVIIe eeuw wijzen om ze na te volgen. Dat is heelemaal valsch. Juist het tegendeel is waar! Men wijst op Huig de Groot, die in zijn bekend boek, Inleydingh tot de Hollandtsche rechts-geleertheyt, voorschreef eene gekuischte taal te schrijven, vrij van vreemde woorden, niet op wat deze zelfde schrijver, of anderen, minder goed zouden hebben gedaan!...
Een zierke eerlijkheid, heeren Fransquillons? 't Staat eenieder vrij zijne zienswijze te doen kennen - maar laten wij de goede middelen daartoe gebruiken, en niet te werk gaan als een falsaris. - Wat zou de heer D. er van denken?
Het Volksbelang, dat vroeger ook zijn twijfel uitdrukte over de gegrondheid der bewering, als zou Monsieur Ch. Rogier in 1841 eene ‘Kon. Vl. Academie’ hebben willen tot stand brengen, drukt nu in een hoofdartikel, aan den ‘Sauveur des Flandres’ gewijd, dat genoemde Minister wèl dit plan heeft gehad.
Wij zeggen andermaal: Neen, dat is valsch!
Geen enkel bewijs daarvan is te vinden; de Franschman Rogier, de Vlaamschhater bij uitnemendheid, zou nooit zóó iets gedroomd hebben, allerminst in 1841, toen de toestand der Vlamingen hachelijk, hun tegenstand flauw, de invloed der Walen oppermachtig was. - Telkens dat men met deze fabel, over 3, 4 jaar verzonnen door den Franschen levensbeschrijver van Monsieur Rogier, voor den dag zal komen, zullen wij er protest tegen aanteekenen, en de bewijzen vragen. Die fabel - die gemeene logen, volledigd met de namenlijst der ingebeelde Academikers van 1841 (iedereen kan zoo een lijstje samenstellen, zelfs zonder beroemdheden als de totaal onbekende de Cuyper!) medegedeeld, naar men ons verzekert, door zekeren Gentschen doctrinair, - zal hier geen wortel schieten!
Wedstrijden. - Prijs De Keyn (1000 fr.) dit jaar toegewezen aan Kinderlust, gedichten voor de jeugd door Th. Coopman, lid der Vlaamsche Academie, Réorganisation des cours d'adultes en Belgique, par V. de Vogel et Luc. Longfils, Enseignement des travaux manuels dans les écoles, par A. Sluys. Prijs Gantrelle (3000 fr.) aan M. Preudhomme voor eene critische uitgave van Vie des Césars de Suétonne en aan M. Simon Kayser voor eene Etude sur la langue oratoire et le style d'Hypéride. Vijf jaarlijksche prijs van geschiedenis aan M.Ch. Duvivier, met zijn werk La querelle des Dampierre et des d'Avesnes. Vijfjaarlijksche prijs van maatschappelijke wetenschappen aan M.P. De Paepe Etudes sur la compétence civile à l'égard des Etats étrangers.
Cantaten prijskamp. - Jury: Benoit, Fetis, Gevaert, Dr. Max Rooses, Samuel, Dr. Aug. Smeders en prof. Willems.
De Fransche prijskamp was, in letterkundige waarde, beneden den Vlaamschen. Daar blijft men over 't algemeen in de oude klassieke onderwerpen hangen; ook de Vlaamsche maken zich niet teenemaal los uit dien kring. Voor een groot deel kozen de Vlaamsche dichters hunne onderwerpen echter uit het Vlaamsche gemoedsleven. Onderwerpen, uit de geschiedenis geput, waren, jammer genoeg, afwezig.
| |
| |
Vele stukken beantwoordden niet aan het program, misten afwisseling en leverden dus voor den toondichter geen genoegzame stof op. Ook de allegorische stukken werden door eenige leden als ondoelmatig terzij geschoven. Menschenstrijd, Zomernachtsdroom en les Vaincus kwamen in aanmerking; men bepaalde zich ten laatste op Iphiginia (Vlaamsch) en Comola (Fransch), doch geen van beide vereenigde op zich de algemeene stemmen.
De opening der briefjes blijft aan het gouvernement voorbehouden.
Varia. - De 7e aflevering van het 3e deel van Studien en Kritieken van Pater Hoogstraten bevat het einde der studien over Potgieter en het begin der verhandeling over Bilderdijk. Eene nieuwe aflevering van het Groot Woordenboek der Nederlandsche taal gaat van Beek tot Begijpen en is bewerkt door Dr. Kluyver. A is voltooid; van B bestaat B-Begijpen en Bo-Braaknoot; G is volledig; H is af tot aan Hakzenuw en O tot Op.
- Dezer dagen gaan nieuwe en vermeerderde uitgaven het licht zien van Sansculot en Brigand, door Kanunnik Muyldermans, eerst in Het Belfort verschenen, en van La guerre des paysans, par l'abbé Van Canegem, verleden jaar gedrukt in Le Magasin littéraire.
- Een oudheidkundig Congres zal plaats hebben te Mechelen op 8, 9, 10 en 11 Augustus, onder de leiding van Kanunnik Van Calster, Kolonel Bruylant en Dr. Le Blus. Voor prospectussen en inlichtingen zich te wenden aan den heer secretaris Louis Stroobant, Lierschen steenweg, 2.
- Nederlandsche taaloefeningen, door G. Senden, in onze eerste aflevering van dit jaar besproken en aanbevolen, is thans door den Verbeteringsraad van 't Middelbaar Onderwijs goedgekeurd.
- Antoon van den Heuvel is een der beste Vlaamsche schildermeesters der XVIIe eeuw; hij leverde tafereelen aan een groot getal kerken en kapellen in Vlaanderen, waar men er nog vele van bewaart, maar andere zijn, sedert den inval der Franschen op het einde der XVIIIe eeuw, verloren geraakt. Onder deze laatste is te vermelden een altaardoek voor de kerk van het Begijnhof, te Aalst, hetwelk gedeeltelijk door het gesticht, deels door gift van de juffrouwen Josma van den Ghyben en Elizabeth Kint bekostigd werd.
Sedert eene halve eeuw, of daaromtrent, hangt dáár, in de plaats, eene schilderij van Ev. van Maldeghem, zeker niet de beste, welke deze moderne kunstenaar leverde. - Weet iemand te zeggen, waar de schilderij van Van den Heuvel gevaren is?
D.
† Den 21 dezer is te Wetteren in den Heer ontslapen de heer Ernest Ternest, zoon van Karel-Lodewijk Ternest, den gekenden Vlaamschen taalkundige. Hij was geboren te Ouwegem den 26 October 1841 en tot 1872 onderwijzer te Wetteren, waarna hij den heer Jan Broeckaert, zijnen schoonbroeder, opvolgde als secretaris dier belangrijke gemeente.
Ernest Ternest was een verdienstelijk Vlaamsch schrijver. Hij leverde, onder meer: De gedolven Schat, De Suikertante, tooneelstukjes voor scholen; Klaas de Tuischer, verhaal voor de jeugd; De Koe, idem, bekroond door de Maatschappij tot bescherming der dieren; De Familie van Hoogenberg, verhaal voor jonge lieden; Jan de Lichte en zijne bende, verhaal.
Wetteren zal het te vroeg afsterven van den braven, kundigen man ten zeerste betreuren.
† J.P.W. Land, oud-leeraar in de bespiegelende wijsbegeerte te Leiden en schrijver van Anecdota syriaca, Beginselen der analytische
| |
| |
logica, Hebreeuwsche grammatica. Hij gaf ook uit de werken van Spinoza en van Arn. Geulinckx, alsmede ettelijke bijdragen over de Oostersche en de Nederlandsche muziek.
† L. De Backer, oud-leeraar van Nederlandsche letterkunde aan de Sorbonne en buitenlandsch eerelid der Vlaamsche Academie. Die Fransche Vlaming gaf eene menigte schriften uit over de taal, de geschiedenis en de oudheidkunde van Fransch-Vlaanderen, alsook Etudes littéraires et morales, La langue flamande en France depuis les temps les plus reculés jusqu' à nos jours, Chants historiques de la Flandre, enz.
† Jan Hendrik Van Lennep, halve broeder van den beroemden romanschrijver en zelf schrijver van Boek van den zeeman, Uit Jan Davidsz. Boekenkraam en andere werken over de zee en de zeelieden, alsmede van een bundel gedichten.
† Pastoor Mgr Kneip, de stichter der Woerishofsche waterkuur en schrijver van verschillende werken over het water als geneesmiddel.
† Henri d'Orléans, hertog van Aumale, zoon van den Franschen koning Louis-Philippe, overwinnaar van Abd-el-Hader. Hij schreef: Histoire des princes de Condé. Hij was lid der Fransche Academie en vermaakte aan deze zijn prinselijk domein van Chantilly met zijne onwaardeerbare schatten in boeken, beelden en schilderstukken.
† Pater De Beerst, der Witte Paters, geboren te Adinkerke en overleden te Lusaka in den Congo. Hij is de schrijver, in een Duitsch tijdschrift, van eene spraakkunst van het Congoleesch dialect genaamd Kitabwa en bereidde er andere van verdere spraken uit het zwarte werelddeel, alsmede een vergelijkend woordenboek van al die talen. Hij bewees ook vele diensten aan de wetenschap met zijne studiën op de flora ginder ver; vele ontdekkingen deed hij op dit gebied en de tentoonstelling te Brussel zal verschillende zijner ontdekte planten ten toon aanbieden.
|
|