De Vl. Academie en het volksbelang
(Zie voorgaande afl.)
Aan den uitgever van Het Belfort zijn door de drie kringen Zetternamskring, De Jonge Wacht van 't Willems-Fonds en 't Zal wel gaan brieven geschreven, waarin mijne bewering, als zouden die drie genootschappen officieel hunne medewerking aan de plechtige vergadering der Academie hebben verleend, wordt gelogenstraft, en verder gezegd dat die hunner leden, welke bij die gelelenheid als commissarissen dienst deden, in eigen naam hebben gehandeld. Het schijnt zelfs dat de heer Wannijn geen lid is van den Zetternamskring. Ook Het Volksbelang heeft daar uitvoerig over gesproken, tot tweemaal toe zelfs, en dan nog onder het opschrift Ge moet maar durven! maar zonder mijn naam te durven noemen.
Afgaande op het verslag dat door het Fondsenblad van de plechtige vergadering was gegeven, en thans nog staande gehouden wordt, heb ik geschreven wat iedereen weet. Doch mij dunkt dat het al of niet officieele van de handelingen der liberale commissarissen eene zaak van ondergeschikt belang is. Het kost mij geene moeite desnoods te bekennen dat ik gedwaald heb, en doe overigens gaarne afstand van het voordeel dat mijne opvatting der zaak mij gaf, maar zal alleen doen opmerken dat, wanneer die heeren in persoonlijken naam hebben gehandeld, dit bewijst dat óók zij behooren tot die liberalen, die het met de theorie van de ‘oude garde’ niet eens zijn
Ik zou hier nog wel een en ander kunnen bijvoegen, doch het belang van dit punt is waarlijk te nietig. Ik wil alleen gevraagd hebben, waarom in Het Volksbelang lang en breed over dit woordje ‘officieel’ wordt gesproken, en met geen enkel woord over de hoofdzaak, over de eigenlijke stelling