namen het dichte woud, de groote Carbonaria laten liggen, langs de Leie voortzetten lijk de benden van een leger in optocht, de onbewoonbare kusten der zee niet naderen, verder over de Leie trekken en de streek tusschen de Leie, de Canche en de zee bezetten.
Ze bakenen ons aldus de grenzen van het Frankisch land af en bewijzen dat de Franken wel nog andere gewesten aan hun gezag zullen onderwerpen, maar in die streken hunne zate niet hebben verkozen.
Men mag zeggen dat het Frankisch land de Leie en de Carbonaria voor zuidelijke grenzen heeft.
Hoe komt het dat er velen geen duidelijk denkbeeld van die zaken hebben?
Men moet een onderscheid maken tusschen de overwinning van een land, gevolgd van de bezetting der streek door de overwinnaars, en eene staatkundige overwinning waardoor eene streek enkel aan 't gezag van den koning onderworpen wordt.
Dit onderscheid doet ons bescheed over het rijk der Franken en de oordnamenkunde alleen kan het vraagstuk oplossen.
Waar de oordnamen in groot getal van Germaanschen, van Frankischen oorsprong zijn, mag men zeggen dat de Franken daar hunne stamzaten hebben gevestigd en den bodem onder elkander hebben verdeeld.
Waar de namen ten grooten deele van Romaanschen oorsprong zijn, mag men verzekeren dat de Franken daar in groot getal hunne woonhallen niet hebben gebouwd, noch den grond onder elkander verdeeld.
Tusschen die beide gewesten ligt er eene streek, waar de oordnamen ten deele Germaansch, ten deele Romaansch zijn; daar zaten de beide rassen met elkander versneden; die streek vertoont de uiterste palen van het Frankisch vaderland, van het stamland onzer voorouders.
De navorschingen van den grooten geschied-