leven. Hij hield zich eenige maanden gansch afgezonderd, maar toen hem gunstiger voorwaarden, als leeraar in 't College te Kortrijk, waren gesteld, verliet hij zijne kamer en hernam hij zijne taak in de klas van poesis der gezegde stad. Hij was er van 1844 tot het begin van 1852, wanneer hij, door ouderdom en ziekelijkheid uitgeput, eervol ontslag bekwam.
Gedurende al dien tijd had Cracco zijne lievelingstudie - letterkunde en poezie - in vrije uren beoefend; nu, dat hij volop tijd had, legde hij er zich met meer ijver dan voorheen op toe. Tijdens zijne ambtsvervulling als leeraar, dit wil zeggen gedurende vijftien jaren, had hij, vurig bewonderaar der klassieken, gewerkt aan de letterlijke overzetting uit het Grieksch der Illias, van Homerus, een werk dat, jammerlijk, onvoltooid is gebleven, maar hetwelk uitmunt door eene wonderbare nauwkeurigheid. Weinige brokken daarvan werden gedrukt Cracco werkte ook aan eene vertaling van Milton's Verloren Paradijs; verder zijn van hem bekend vertalingen naar Virgilius; een Latijnsch gedicht: Amicitia (opgedragen aan zijnen vriend Prud van Duyse), en een aantal oorspronkelijke Vlaamsche dichtjes, die wel geene hooge poetische vlucht nemen, maar die zich door gemoedelijkheid onderscheiden.
De waardige priester was een groote vriend der armen, wie hij van 't weinige, dat hij bezat, met liefde mededeelde. Ten jare 1856 kwam hij te Gent verscheidene conferentien geven ten voordeele der behoeftigen, reciteerende aldaar, uit het geheugen, uit de werken der Latijnsche en Grieksche dichters, al de plaatsen, welke men verlangde
Weinig tijds nadien werd de man krankzinnig. Mogelijk ware hij nog in ellendiger toestand geraakt - zijne voormalige overheden naar hem met meer omziende - indien Pr. van Duyse, die hem eene groote bewondering en achting toedroeg, niet naar Brugge ware gegaan om, met de warmte des dichters en de overtuiging des getrouwen vriends, zijne zaak bij den Bisschop te verdedigen. Dank aan deze bemoeling werd Cracco in het Krankzinnigengesticht het Strop, te Gent, ter verpleging opgenomen, en hij stierf er twee jaren later, den 5 Maart 1860, in den ouderdom van 70 jaren.
Stukken van Cracco treft men aan in de oude Vlaamsche literarische tijdschriften en bloemlezingen (onder andere in het Nederduitsch letterkundig Jaarboekje, Gent).
Even keurig als gemoedelijk dichter, legde Cracco eene