Het Belfort. Jaargang 10(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Het brood der sterken. 'T Was oorlog in de Krim. De Franschen Beschoten Malakoff van uit hun' schansen. De kans stond schoon: men zou een uitval doen. En op 't geschal der krijgsklaroen, Daar stormen duizend dappre Franschen Vooruit in 't strijdperk vóór de schansen. Zij loopen dwais door vuur en schroot, Dat moord verspieidt, dat kwetst en doodt; Doch, wie er rechts of links ook vallen, Geen wijkt noch wankelt, geen van allen. - De bron van zooveel heldenmoed?.... 't Is De Sonis, die wondren doet: Hij, officier, geeft vastberaden 't Bevel tot ongehoorde daden. Zijn blik is kalm, 't gelaat blijft fier: Er rilt geen zenuw, roert geen spier; Als staal, zoo stevig staat zijn moed.... En dat stort allen kracht in 't bloed. Zoo werd de zege dra bevochten; En, toen zij wat verpoozen mochten, Kwam tot Sonis het opperhoofd Van 't leger. Hoort, hoe die hem looft En prijst, en eindigt met te vragen, Hoe hij zoo stout zich dorst te wagen. - ‘Ik was bereid!’ - zoo klinkt het wederwoord: ‘'k Had Jezus, mijnen God, ontvangen, En brandde vurig van 't verlangen Bij Hem te zijn in 't hemeloord!’ 1894. Frans Willems. Vorige Volgende