| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Les Jésuites et les classiques chrétiens, réponse au R.P. Delaporte, par l'abbé L. Guillaume. Gent, A. Siffer, 1894. Prijs fr. 2,50.
Op het voetspoor van wijlen Mgr Gaume en van den eerw. heer Garnier, wijdt de eerw. heer Guillaume, pastoor-deken te Beauraing, zijne veelomvattende kennis en het beste zijner krachten aan het verspreiden van de christene letterkunde in het onderwijs der humaniora.
Hij strijdt met de pen en met het woord, en geen congres, waarop de hoogere belangen van het onderwijs besproken worden, of hij staat er moedig op de bres om meer en meer aanhangers tot zijne overtuiging over te halen. Hij strijdt met den ijver van eenen apostel, want hij ziet in de lauwheid en in de weinig christene getemperdheid van velen dezer eeuw, het noodzakelijk gevolg van het te heidensch en onverschillig karakter van het classiek onderwijs in de colleges. Niet dat hij geheel de heidensche letterkunde zou verbannen, neen, hij wil ze behouden om hare innige letterkundige waarde, doch nevens haar moeten de meer kruimige schriften van de kerkvaders en de hooger dichterlijke hymnussen der Kerk eene meer waardige en belangrijke plaats bekleeden.
Gesteund op de encycliek van Pius IX van 2 Maart 1853 en goedgekeurd en aangemoedigd door onze Bisschoppen en door bijna al wie belang stellen in het onderwijs, gaat hij onverdroten zijnen weg, en is nu zoo ver gekomen dat hij welhaast handboeken ter beschikking onzer colleges zal kunnen stellen.
Doch ontmoet hij steun en waardeering, hij ontmoet ook tegenstrevers. Zoo heeft de geleerde Pater Delaporte S.J. in Etudes, te Parijs, eene reeks artikelen geschreven tegen dezen moedigen kamper en tegen zijne stelling.
Het is juist de wederlegging van de gedachten van Pater Delaporte, die het onderwerp uitmaakt van het werk dat wij hier aanbevelen.
Dat het werk van den heer Guillaume eene gevoelige snaar geraakt heeft en de geesten getroffen heeft, bewijst genoegzaam het feit dat naar aanleiding ervan, vele bladen en periodieken de zaak besproken hebben. De Univers van Parijs, namelijk, heeft eene briefwisseling erover uitgelokt en zijne slotsom is geheel en gansch ten voordeele van onzen moedigen compatriot.
| |
| |
Wie op de hoogte van dit gewichtig vraagpunt (der christene classieken) wil zijn, zal dus met vrucht dit boek raadplegen, want, boven den persoonlijken kant der polemiek, van beide zijden misschien wat te hevig - wordt de kwestie van princiep er in gansch haren omvang behandeld.
Gent.
M.
De Christene Volkspartij in België, door Leonce Du Catillon. Prijs fr 1,50.
Veel, oneindig veel goeds steekt in het boek uitgegeven door den vurigen opsteller van ‘Ons Vlaanderen’, den onversaagden en rusteloozen katholieken Vlaamschen kamper in Zuid-Vlaanderen; veel materiaal ligt er in bijeenverzameld en deze belangrijke studie is onontbeerlijk voor alwie den hedendaagschen strijd wil kennen in zijne gebeurtenissen en zijne betrachtingen.
Het is een volledig programma, misschien te overladen, van wat de katholieke democraten verwachten van de nieuwe richting aan de wereld aangewezen door de evolutie in de maatschappelijke en staatkundige begrippen, en door de onsterfelijke encycliek ‘Rerum novarum’, die in de geschiedenis der staathuishoudkunde een keerpunt zal zijn, eene lichtbaak, eene voorlichtende ster op nieuwe banen en wegen.
In twaalf hoofdstukken onderzoekt het werk de gewichtigste vraagpunten tegenwoordig aan het dagorde, en met groote kennis van zaken en toestanden tracht het hun eene oplossing te geven. Men kan de vooruitgezette manier van zien betwisten, doch men moet hulde brengen aan de schranderheid en verreziendheid van den schrijver, alsmede aan zijnen opgewekten geestdrift, waarvan hij het heilig vuur ook zijnen lezers weet mede te deelen.
Vlug en met brio geschreven, lijdt het boek wel ietwat aan hetgeen men ‘het gebrek der hoedanigheid’ noemt. Met min overhaasting opgemaakt - de klip waartegen de gazettier in zijne koortsig- en gejaagdheid meer dan eens aanzeilt - zouden de dagbladartikels, die de grond schijnen te zijn van het gewrocht, beter omgewerkt zijn geweest en aan het geheel meer innigen samenhang gegeven hebben.
Wanneer de heer Du Catillon eene tweede uitgave zal drukken, dat hij zijn onderwerp meer ineenkneede, alle herhalingen onbarmhartig wegsneeie, eenvoudig zij en b.v. den schijn niet hebbe te pronken met belezenheid in het aanhalen van geschiedkundige feiten, die wel schoon en dichterlijk zijn op hun eigen, maar in geen rechtstreeksch verband staan met de verhandelde stof.
Waarom ook die bittere klachten tegen de bestaande instellingen? Men moet ze beoordeelen met den geest en volgens den tijd waarin zij tot stand gekomen zijn; zij hebben vele diensten bewezen, zij hebben onze partij gered wanneer bijna niemand
| |
| |
zich om iets bekommerde in de vadsigheid van vroeger, en beter dan door karwatsslagen zullen zij zich, door de tijdsomstandigheden, geleidelijk eene meer moderne en democratische plooi weten te geven.
Wijzen wij ook op meer zorg aan de taal te besteden, de schrijver kent zijne taal, hanteert de pen met talent en vaardigheid, zooals hij het ons bewezen heeft in menige keurige bijdragen, hier in ‘Het Belfort’, in ‘Dietsche Warande’ en andere tijdschriften verschenen. ‘Noblesse oblige’ en de overhaasting mag nooit zoo groot zijn dat men zich zinsneden late ontsnappen als b.v. die op bladz. 68: ‘Sommige tegenstrevers betwijfelen aan de mogelijkheid der toepassing. De proefnemingen van Geneve en van Brussel, waar Dhonts stelsel toegepast werd, beantwoorden zegevierend op die opwerping.’
Kortom, nuttig en voortreffelijk boekje, waarvan wij de lezing ten zeerste aanbevelen; stellig zal het leeren en prediken, goed doen en nut stichten.
Gent.
M.
Quatre ans d'évolution, relation des principaux faits politiques et sociaux accomplis en Belgique de 1890 à 1894, par Ladislas Van Hoorebeke, avocat près la Cour d'appel de Gand, avec une préface de M. Guillaume Verspeyen. - Schoon boekdeel in 8o van 600 bladz. Prijs fr. 6,00; vrachtvrij tehuis besteld fr. 6,30. Gent, A. Siffer.
In het bovenaangekondigd werk heeft de schrijver de brieven vereenigd, welke hij gedurende die vier laatste jaren aan het groot orgaan van Parijs, l'Univers, heeft gezonden, over den politieken en maatschappelijken toestand in ons land.
Deze brieven schetsen op boeiende en karakteristieke wijze de vervormingen welke sedert vier jaren de politieke, ekonomische en maatschappelijke instellingen van ons land hebben ondergaan, met de feiten welke die vervormingen hebben vergezeld en gekenmerkt en de personen die er eene overwegende rol in hebben gespeeld.
Geen menschengeheugen is in staat zich nog al die feiten en gebeurtenissen duidelijk te herinneren en deze volgens tijdorde te rangschikken, zelfs dan wanneer men die alle van nabij heeft gezien. De elkander opvolgende brieven van den heer van Hoorebeke komen het geheugen ter hulp, roepen die talrijke oude kennissen weer in het leven en stellen elk op zijnen tijd en zijne plaats weer voor de oogen van den lezer.
Wij twijfelen niet of zij zelfs, die gedurende dit veelbewogen vierjarig tijdvak in de politiek werkzaam zijn geweest, zullen in het boek des heeren van Hoorebeke meer dan ééne verrassing ontmoeten, namelijk de herinnering aan feiten, van belang nochtans, welke zij geheel vergeten hadden.
| |
| |
Wat niet weinig tot de opheldering der feiten bijdraagt en tevens aan den lezer een groot gemak verschaft is de ontledende tafel, aan het werk gehecht, waarin een woord of een naam voldoende is om een overzicht te leveren van eenen ganschen strijd rond een denkbeeld of eene hervorming.
Die tafel is van het grootste nut voor hen die in het boek van den heer van Hoorebeke nog iets anders zoeken dan aangename lezing, te weten: een zeker en getrouw repertorium van al het belangrijke dat, in die vier jaren tijds, hier te lande, op politiek en maatschappelijk gebied is voorgevallen.
In de voorrede, waarmede de heer Verspeyen het werk van den schrijver heeft vereerd, brengt hij hulde aan de stiptheid en strenge historische waarheid van al de feiten in die reeks briefwissellingen vermeld, alsook aan het talent van den schrijver die aan de feiten en personen, welke hij heeft vermeld, beoordeeld en doen optreden, de kleur en handeling heeft weten te geven welke noodzakelijk zijn om de lezing leerrijk en tevens aantrekkelijk te maken.
Gent.
B.
Bereiding tot de Eerste Communie. Maandelijksche godvruchtige oefeningen voor eerste communiecanten, door G. De Beule, pastoor van het Guislainsgesticht te Gent. Lief boekje van 76 bladz. in-18o, prijs fr. 0,25. Gent. A. Siffer.
De schrijver heeft voor doel door eene verafgelegen bereiding in de herten der kinderen, die zich tot het groot werk der Eerste Communie gereed maken, de gevoelens te verwekken die hen jegens hunnen goddelijken Meester moeten bezielen
Hij begint met de aandacht der toekonende eerste communiecanten te roepen op het groot werk dat zij een jaar later te verrichten zullen hebben en vangt aan met de maand Maart.
Iedere maand stelt hij een heilige voor, welken de kinderen inzonderheid zullen te aanroepen hebben en na te volgen in het oefenen eener bijzondere deugd. Hij geeft eenige levensbijzonderheden van dien beschermheilige, doet eenige opwekkingen en eindigt met een gebed opzettelijk tot dit doel opgesteld.
Zoo spreekt het werkje in Maart van den H. Jozef, in April van den H. Macharius, in Mei van de H. Maagd, in Juni van den H. Aloysius, in Juli van den H. Vincentius-à-Paulo, in Augustus van den H. Lodewijk, koning van Frankrijk, en zijne moeder Blanca, in September van de Engelbewaarders, in October van O.L. Vrouw van den H. Roozenkrans, in November van al de Heiligen en de zielen in 't vagevuur, in Januari van den H. Franciscus van Sales en in Februari van den H. Amandus.
Het werkje, in hartelijken en kinderlijken toon geschreven, zal gaarne gelezen worden door het kleine volkje waarvoor het beschikt is; zelfs zal het boekje ook het gedacht bij bejaarden doen ontstaan dat de maandelijksche beoefening van zekere deugd naar het
| |
| |
voorbeeld van eenen heiligen patroon veel vermag tot heiligmaking en volmaaktheid.
Om aan de priesters en ijverige leeken de gelegenheid te geven het werkje overal te verspreiden en mild uit te deelen, is de prijs uiterst laag gesteld: slechts 25 certiemen voor een boekje van 76 bladzijden!
J.
Levensbericht van Professor Matthias De Vries, door J. Obrie. (Overdruk uit het ‘Jaarboek’ der Kon. Vl. Academie.) Gent, A. Siffer.
Zuiver, sierlijk en eenvoudig geschreven, zooals de heer Obrie het overigens altijd weet te doen, is dit vlugschrift waardig van den grooten taalkundige, den vader der philologie, den bouwmeester van het kostelijk taalmonument, het ‘Woordenboek der Nederlandsche taal’, dat op het plan, door den meester ontworpen, en deels met het onschatbaar en talrijk materiaal door hem verzameld, door eene schaar van uitstekende geleerden voortgebouwd wordt.
De heer Obrie houdt het niet bij eene bloote levensbeschrijving, hij schetst den mensch en maakt tevens van zijn boek eene belangrijke karakterstudie, waaruit wij De Vries leeren kennen niet alleen als een man van wetenschap maar ook als een doorgoed en edel mensch.
Hij wijst op de overgroote diensten door den Nederlandschen geleerde aan de taal bewezen, en op het deel dat hij genomen heeft - in opzicht van redactie - aan het opmaken van het ‘Nederlandsch Wetboek van strafrecht’, dat dank aan zijne ervaren hand een toonbeeld van taal en stijl mag genoemd worden.
De heer Obrie bespreekt insgelijks den afgestorvene als schrijver en redenaar en volgt hem op de Nederlandsche taalcongressen, waaraan hij lange jaren werkzaam medegearbeid heeft.
Het boekje sluit met de lange lijst werken door De Vries uitgegeven; zij zijn omtrent 150 in getal, handelen over verscheiden onderwerpen en werden geschreven tusschen 1839 en 1891.
De heer Obrie was de rechte man om De Vries in gul- en dankbaarheid te herdenken, immers hij verkeerde in intieme betrekking met hem en hij koesterde voor den achtbaren grijsaard niet alleen de bewondering, welke eenieder voor hem over had, maar ook eene hartelijke en kinderlijke pieteit.
Gent.
M.
De Wees, kindertooneel door J. Jooris, orgelist te Haaltert. Prijs fr. 2,50.
Lief en eenvoudig tooneeltje; de muziek zeer zangerig en zonder moeilijkheid zal zonder last door de kinders aangeleerd worden. Zelfs heeft de toon lichter te veel aan die gemakkelijkheid der uitvoering geofferd, en had hij in plaats van gelijkstemmige kooren
| |
| |
er geschreven voor verchillende stemmen, het effect ware grooter geweest en de alleenzangen zouden beter uitgekomen zijn.
Een kind verlaat het hutteken dat vader en moeder zien sterven heeft, het dwaalt in den nacht en valt uitgeput van krachten op den dorpel van een groot gebouw. Een voorbijganger raadt het meisje aan binnen te treden en zegt: ‘Daar is troost en hulp nog meer, daar krijgt ge een moeder weer’. Eensklaps rijzen uit het gebouw (het is een weezenhuis) kinderstemmen die het Angelus aanheffen.
Dit gedeelte van het stuk schijnt ons het beste uitgewerkt en zal den meesten indruk maken op het publiek. De harmonij is hier zeer goed verzorgd en had de schrijver overal dezelfde begeestering gehad, zijn werkje had hem nog meer eer en lof verworven.
Het kind treedt binnen, de weesjes komen het te gemoet, het verhaalt zijne ongelukken en allen te zamen in een breed en machtig eindkoor bedanken zij de Goddelijke Voorzienigheid van in de harten der rijken de christelijke liefde gegoten te hebben om de ellende der armen te verzachten en te lenigen.
Gent.
G.V.d.G.
Association et Intervention, par Firmin Vanden Bosch, avocat près la Cour d'Appel de Gand. Gand, imprimerie ‘Het Volk’. 1894, 32 blz.
Hoe kan de werkersklas bijdragen tot de verbetering van haren toestand, door het invoeren der vereeniging? - Op welke wijze heeft de Staat tusschen te komen, om den geest van vereeniging te verspreiden in de werkersklas, en de vereeniging zelve al hare vruchten te doen afwerpen? - Ziedaar het vraagstuk dat den heer Firmin Vanden Bosch, thans substituut van den prokureur des Konings te Kortrijk, aanleiding gaf tot een gloedvol pleidooi ten voordeele van het toekennen der burgerlijke persoonlijkheid aan de werkliedensyndikaten, en van eene krachtige Staatstusschenkomst, - beperking der arbeidsuren, instelling van arbeidstoezicht, enz. - daar waar de rechten van de kleinen en de zwakken gevaar loopen. Aantrekkelijke vorm, degelijke inhoud, ziedaar het werkje, en dat wij het derhalve warm aanbevelen hoeft wel niet gezegd.
Namur-Dinant, notes et croquis, par S. Coenraets et J. Stuckens. Bruxelles, Lebègue et Cte. Prijs fr. 1,50.
Dit lief boekje met zijne schoone kaart der Maasboorden, zijne typen van werklieden en landbouwers, zijne schetsen van dorpen, rotsen, puinen en valleien, is waarlijk de beschrijving van die schoone bergstreek, niet met de pen, maar met de teekenstift. Het is geen Boedeker met natuurbeschrijvingen, geschiedkundige bijzonderheden en practische inlichtingen, doch voor den liefhebber
| |
| |
van het schilderachtige is het meer, want in levendige en treffende teekentrekken toovert het voor het oog dat bekoorlijk oord dat - wel is waar op mindere schaal - niet moet onderdoen voor de boorden van den Rijn en de natuurschoonheden van Zwitserland.
Koninklijke Vlaamsche Academie. - De heeren F. vander Haeghen en Arnold, hebben eene belangrijke vondst, welke zij gedaan hebben, aan de Academie ter uitgave voorgelegd; het is een merkwaardig onbekend handschrift getiteld: Cornicke van Braband, en in de eerste jaren der 15e eeuw geschreven door een genaamden Hendrik van Merchtem, een tot nu toe ongekenden dichter.
De heer F. van der Haeghen heeft aan de Academie een ontwerp medegedeeld van eene algemeene lijst der boeken, berustende in de openbare boekzalen van alle landen, dit wil zeggen: eene verzameling der boekenlijsten van al de bibliotheeken in Europa bestaande.
De volgende heeren der Academie zijn met het orde van Leopold vereerd: Alberdingk Thijm, Broeckaert, Claeys, Coopman, de Gheldere, Mathot.
In de zitting van 22 Juni las de Dr A. De Vos een gedicht aan de Academie voor getiteld De Moeder, de commissien voor het vaststellen der uitteschrijven prijskampen werden benoemd en verdere regelingen van inwendig orde genomen.
Davidsfonds. - Verleden maand had in de Gentsche afdeeling de jaarlijksche Vlaamsche prijskamp plaats tusschen de leerlingen der vrije scholen, lager en middelbaar onderwijs. - Den 15 Juli hield Zele wederom feest, zang. tooneel en eene voordracht van den eerw. heer F. Cap over de volksliederen. - Boom gaf ook een concert voor zijne leden.
Daar een deel der boeken in Juni aan de inschrijvers te sturen, vernield is geweest door den brand uitgeborsten in de drukkerij Buurbaum te Antwerpen, moet de zending uitgesteld worden tot in October, dan zal ook Nieuw Klaverken door Hilda Ram uitgezonden worden.
Volksliederen. - Onlangs werd in de Kon. Vl. Academie gewezen op het nut van 't verzamelen der oude volksliederen. Vele van deze zijn bewaard, andere misschien verloren geraakt. Die op te zoeken en voor totaal verlies te bewaren is plicht.
Onlangs lazen wij in de gedichten van Frans Greenwood, een schilder en glassnijder, in 't begin der XVIIIe eeuw te Rotterdam gevestigd, een gansch niet onaardig stukje: Boere Pinxtervreugt, waarin de titels eeniger oude, denkelijk toen ook in Vlaanderen bekende liedjes, gedrukt zijn. Onder deze melden wij: Drie gasten uit Brabant, o Schoonste der Karsouwen, en de Maagdekens van Gent. - Wie duidt aan, waar deze stukken zouden te vinden zijn?
Allerlei. - De handschriften van Leonardo da Vinci zullen te Milaan in druk verschijnen, 800 bladz. met 1750 teekeningen. - Dezer dagen werd onder vrienden, te Brussel, de zestigste verjaring gevierd van Emanuel Hiel. - Te Vitré, in Bretanje, wordt een monument opgericht aan Madame de Sévigné. - De Distel te Brussel bereidt eene eerbetooging aan wijlen den dichter
| |
| |
en taalgeleerde J.M. Dautzenberg. - Te Antwerpen zal een gedenkteeken opgericht worden aan Frans De Cort. - De keurraad van den driejaarlijkschen prijskamp voor Fransche tooneelliteratuur in België heeft besloten voor het nu verschenen tijdvak geenen prijskamp toe te kennen. - Prof. Fruin, de beroemde historicus heeft te Leiden, afscheid genomen van zijne leerlingen en collegas. - Te Amsterdam heeft professor Quack zijn ambt van hoogleeraar neergelegd om zich geheel te wijden aan de studie der nieuwe richting der staathuishoudkunde, waarvan zijn meesterlijk werk De Socialisten, personen en stelsels (tot hiertoe 5 deelen) de kern en de kruim geeft. - Haarlem gaat aan zijne grooten schilder Frans Hals een standbeeld oprichten. - De uitgever Mame van Tours, heeft voor een millioen het recht gekocht het bewonderenswaardig werk van James Tissot, Leven van O.H.J.C. te mogen uitgeven. De strijd was tusschen Engeland en Frankrijk. - Camera Obscura van Hildebrand, beleefde tot hiertoe 18 uitgaven, te zamen 85,000 exemplaren uitmakende, alle uitgegeven bij Bohn te Haarlem. - Op voorstel van den Snellaertskring te Gent, is een comiteit, bestaande uit katholieken en liberalen, onder het voorzitterschap van rechter Obrie, tot stand gebracht om een grafmonument te plaatsen op het graf van Dr Snellaert, op het kerkhof van Sint-Amandsberg. - Leipzig gaat een monument oprichten aan den grooten toondichter Schumann; te Elsene is de nagedachtenis van Charles De Coster met een grafteeken vereerd, hij was de schrijver van Uilenspiegel en Légendes flamandes, een der baanbrekers der jonge nieuwe richting onzer Belgische Fransche schrijvers. - Het stadhuis van Leuven, dat pronkjuweel van ogivale bouwkunst, zal hersteld worden; het Gravenkasteel te Gent, dit zeldzaam specimen van militaire bouwkunst uit de 9e eeuw,
neemt een grootsch aanzicht aan sedert de buitenmuren met kanteelen en torens hersteld zijn. - Meer en meer wordt de 11 Juli als een nationaal feest van Vlaanderen gevierd, vlaggen staken uit en vergaderingen werden gehouden te Brugge, Kortrijk, Heyst, Gent, Dendermonde, Antwerpen, Aalst, Molenbeek, Veurne, Wetteren, Tienen, Watou enz. enz. Algemeener moet nog die merkwaardige gedenkdag gefeest worden, immers zonder de zege op Groeningheveld was er nooit spraak in de geschiedenis van een België, zij is het belangrijkste keerpunt geweest in onze vaderlandsche historie.
† Leconte de Lisle, groote Fransche dichter, om zoo te zeggen de vader der Parnassiens zooals Coppée, Mendes, Sully-Prud'homme, de Heredia en zelfs Verlaine.
Hij schreef onder andere merkwaardige werken: Poèmes barbares, Poèmes tragiques, Les Erynnies en eene vertaling van Homerus. Hij bekleedde in de Fransche Academie den zetel van Victor Hugo. Het was een machtig talent, alleenlijk wat plechtig en koud; zijn vorm is de volmaaktheid der keurigheid, zijne beschrijvingen breed en bewonderenswaardig, ongelukkiglijk is zijn geest anti-godsdienstig, heidensch en doortrokken met eene soort van neo-Hellenismus. Gelukkig voor hem heeft hij op zijne laatste stonden de genade ontvangen van eene christene dood. - In no 5 van Dietsche stemmen, wijdde F. Jansen S.J., eene merkwaardige studie aan dien Parnassien.
† De Casembroot, secretaris van het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Hij werd bekroond in eene der cantatenprijskampen voor toondichtkunde gezegd prijs van Rome.
| |
| |
† Hendrik-Bartel Peeters, beambte van het ministerie van posterijen en schrijver van Karel Stolk en andere tooneelwerken. Hij werd bekroond in eenen der driejaarlijksche prijskampen voor tooneelletterkunde.
† Victor Fournel, Fransch schrijver van groote verdienste, edel karakter en hooge katholieke overtuiging. Hij laat een twintigtal werken achter over geschiedenis en letterkunde en hij schreef in Correspondant, Francais, Moniteur universel, Revue de Paris, Ami de la Religion, Liberté, Gazette de France, enz., enz.
† Professor Hyrtl, de groote Oostenrijksche ontleedkundige, Zijne hoofdwerken zijn: Leerboek der ontleedkunde van den mensch, Handboek voor topographische anatomie.
† Henry Pichery, Brugsche kunstenaar, de beeldhouwer van de standbeelden van Van Maerlant, Jan Van Eyck, Simon Stevin, enz.
† Lambert Van Ryswyck, 72 jaar oud. Een echt Antwerpsche figuur verdwijnt door zijn afsterven: wie ziet nog voor zijn oog dien lang en kloek gebouwden man niet, met zijn karaktervol uiterlijk en zijn voorkomen waaruit hartelijkheid, edelheid en iets artistieks spraken?
Wie herinnert zich den knappen spreker niet, die, overal waar hij verscheen, met de welsprekendheid aan den Signor eigen, op banken en tafels klom en zijn opgewekte woord liet klinken?
Lambert Van Ryswyck behoorde tot eene Antwerpsche familie, waarin de kunst als ingeboren is; hij was de broeder van ‘den Door’ en van ‘den Jan’ en bijgevolg de oom van den tegenwoordigen burgemeester der Scheldestad.
Hij was kunstenaar in zijn vak en heeft menig kunstgewrocht van drijfwerk in koper, zilver en goud voortgebracht: zijn eerste waarmede hij zijnen naam vestigde was de zilveren beker waarmede men in 1850 Hendrik Conscience vereerde.
Dichter was hij, redenaar, schrijver en hij liet bij onzen uitgever vier dramas zonder vrouwenrolen verschijnen, (Kommandant Rollier, Antwerpen belegerd, Loyken de schaliedekker, Gilbert Van Schoonbeke) welke veel opgang op de planken maken. Genoegen en geluk vond hij in het aanmoedigen en voorthelpen van jonge talenten, ja velen zijn hem op de kunstenaarsloopbaan hun welgelukken verschuldigd. Echte christen was hij ook, volbloed meetingist en overtuigde Vlaming die zijne beginselen niet alleen in het openbaar maar ook in zijnen huiselijken kring beleed.
Om zijne werkzaamheid en zijne verknochtheid, stelden de genegenheid, het vertrouwen en de achting welke zijne medeburgers hem toedroegen, aan het hoofd van den machtigen Meeting; hij zetelde in de besturen van de Nijverheidsschool, van den katholieken kring, van den Nederduitschen Bond, van Voor Taal en Kunst welke hij helpen stichten had, enz. enz. Hij was de voorzitter van de Antwerpsche afdeeling van het Davidsfonds en lid van het algemeen bestuur; het is daar dat wij hem inzonderheid leeren kennen en waardeeren hebben, vol hartelijkheid voor de vrienden, vol toewijding en opoffering voor de Vlaamsche katholieke zaak.
De betreurde overledene was ridder van de Leopoldsorde.
Zijne begrafenis heeft dan 27 Juli plaats gehad, geheel Antwerpen was er tegenwoordig, de heer Gouverneur en de volksvertegenwoordigers aan het hoofd. Acht lijkredenen werden uitgesproken respectievelijk door de volksvertegenwoordigers Coremans, Heuvelmans en Meus, Dr Venesoen, Kennis, kunstschilder J. Janssens, den eerweerden heer Stoops
| |
| |
en Dr Claeys, deze namens het Hoofdbestuur van het Davidsfonds, gene namens de plaatselijke afdeeling.
Ziehier de rede van den eerw. heer Dr H. Claeys:
‘Een innig gevoel van achting en vriendschap heeft mij naar hier geleid. Ik zou gekomen zijn met mijn stil gebed en mijn huldebewijs zonder woorden. Maar toen ik uit Gent ging vertrekken, werd mij medegedeeld dat de Algemeene Voorzitter van het Davidsfonds mij verzocht, hier het Hoofdbestuur te vertegenwoordigen, en, bij dit uiterste afscheid en vaarwel, een woord te spreken, om ons van den plicht van dankbaarheid te kwijten dien wij aan ons duurbaar afgestorven medelid schuldig zijn; de heer Ondervoorzitter der Antwerpsche afdeeling, hoe welsprekend hij zijne taak hebbe vervuld, ontlast het Hoofdbestuur met van zijn eigenen plicht.
Lambert van Rijswijck bracht aan het Hoofdbestuur van het Davidsfonds den steun van zijn gevierden naam, symbool van volksgezinde Vlaamschlievendheid, en dien hij in eere gedragen en hoog gehouden heeft; van zijn helderen geest, bekwaam niet alleen om de middelen van ontwikkeling en vooruitgang te beramen, maar bekwaam ook om tusschen de opkomende jongelingschap de mannen van geest en toekomst te ontkennen en te onderscheiden; van zijn edelmoedig hart, jegens het jeugdig talent zoo mild in opbeurende aanmoedigingen; van zijne vaste wilskracht, beproefd en gehard in den strijd; van zijn immer jeugdige geestdrift voor het verdedigen onzer belangen en rechten, geestdrift die het betrouwen in de zege mededeelt; van zijn hartelijk, eigenaardig en opgewekt woord dat hij in elke feestvergadering ten beste gaf; van zijn krachtigen werklust, die aan zijne medeleden het voorbeeld van verdienstelijken letterkundigen arbeid nalaat; van zijne rechtzinnigheid en oprechtheid van overtuiging, die niet het leven in twee tegenstrijdige deelen splitst, maar die in den kring van huiselijken haard naleeft wat zij in het openbaar des volks aanpredikt.
Die man van groote verdienste ging nu uit ons midden heen, de laatste van dit drietal broederen, dat zijn stralend licht van lied, van woord, van kunst, als een drietakkig kandelaber van edel metaal, in den Vlaamschen volkstempel heeft gespreid.
Dat licht is gedoofd.. Allengskens zagen wij zijn levensdag zinken. Toen ik hem hier de laatste maal kwam bezoeken, waar, gelijk het vroeger altijd placht, de huiselijke liefde van kinderen en kleinkinderen den edelen vader omringde met eene teederheid die mij telkens ontroerd had, toen ging ik van hier weemoedig weg, merkend het naderen van den avond.
Terwijl wij, in den aanblik van een verdienstvol verleden, zijnen naam verheffen, zijn werk en zijne deugd huldigen in dank, zal God hem loonen, den strijder die het Vlaamsche volk hielp verdedigen voor het bewaren van taal en zeden en geloof, de kunstenaar die Gods outer versierde met heerlijke gewrochten, loonen in het licht van den gloriedag die geen zonnenondergang kent. Lux perpetua luccat ei.’
|
|