Het Belfort. Jaargang 9
(1894)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
Weder op den KarmelZoo mocht ik, Moeder! andermaal
Den U gewijden berg beklimmen,
Van waar uw heldre vuurbaakstraal
Den zeeman ver blijft tegenglimmenGa naar voetnoot(1), -
Waar hoog den bergrug opgetorst,
En naast de grot des Aartsprofeten,
Het dierbre Kindjen aan de borst,
Uw lieflijk beeld is neergezeten,
Als om in heilige eenzaamheid,
- Slechts van Elias' kroost omreid, -
Hun plechtig koorgezang te hooren:
Het lied van liefde en dankbaarheid,
Waarbij, in stil gepeins verloren,
De pelgrim stille tranen schreit,
Door 't manlijk lied dier mannenkoren
Naar hooger, naar uw troon geleid.
Een vluchtig jaar is heengevaren,
Sinds ik voor 't eerst uw berg betrad,
Een jaar - als al mijn vroegre jaren -
Verrijkt uit uwer gaven schat
Met rozen op mijn wandelpad. -
Zal ik uw Karmel weer aanschouwen?
Zal nog een volgend levensjaar
Mij uit der toekomst nevel blauwen,
Dien ik nog hoopvol tegenstaar?
Wie kent des lots geheimen? Maar
Op U, Op Moeder! blijf ik bouwen,
In alle lijfs- en zielsgevaar,
Met vast en onverwrikt betrouwen,
Of ik der toekomst meester waar'!
(Uit het ‘Pelgrimsalbum’, Nov. 1888).
Maastricht.
J.P.v.K.S.J.
|
|