Het Belfort. Jaargang 8(1893)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Ter gelegenheid der eerste mis van den eerw. heer Philemon Coppieters. Wat is het schoon, als in de groene dalen De lente ontwaakt bij glanzend morgendstralen! Elk bloempje ontplooit zijn frisschen kleurengloor; Elk kruidje zendt zijn balsem 't luchtruim dóór; De leeuwrik voert zijn hymne hoog ten hemel; Heel de aarde juicht in geur- en kleurgewemel: 't Is ingangsfeest, het juublend morgenduur, Het feest der Zon, den koning der natuur. Zoo gloorde een zon in 's priesters hert Den morgend dat hij priester werd! *** Wat is het schoon, als in de stille nachten Bij 't vonklend licht van Godes hemelwachten, Te Bethlehem de zangrige englenvlucht Zoo heimlijk zoet komt ruischen door de lucht! ‘Vrede aan den mensch en glorie in den hoogen!’ En 't Kindje-God daalt van de hemelbogen, En brengt zijn eersten vredekus zoo zacht Aan de onschuld die haar teedre schaapkens wacht! Zoo daalt ook God, zoo heimlijk teêr, In 's priesters hand den eersten keer *** De daagraad, vriend, komt aan des hemels transen In nieuwe pracht elk nieuwen morgend glanzen; Zoo elken dag, in uwe priesterhand Herleeft, vernieuwd, uwe eeuwge liefde-offrand! Smaak elken dag de reine priestervreugden Die d'eersten keer vandaag uw hert verheugden; En blijf altijd voor heel het huisgezin De roem en troost, uw moeders Benjamin! En deze dag, zoo blij, zoo zoet, Glanze eeuwig voort in uw gemoed! Gent. E. Van den Bossche Vorige Volgende