schouder boven de mannen der zoogenaamde Tageslyrik in Duitschland uitsteekt.’ De beoordeeling van Pol de Mont wordt in den laatsten dichtbundel van Möser overgedrukt.
Hélène Swarth. - ‘De lezer zoekt te vergeefs in die 286 blz. van Poëzie naar een woord van troost, van bemoediging, van opbeuring, terwijl overal de vertwijfeling doorschemert.’ (D. Warande.)
Balaguer. - Dr Johannes Fastenrath vertaalde in schoone Duitsche verzen, de machtige Katalaansche Trilogie van Victor Balaguer, die vergeleken kan worden aan de Burgraves van Victor Hugo. Zij heet de Pyrénëen en schetst in grootsche tafereelen, gebeurtenissen uit den oorlog tegen de Albigensen, welke de dichter verdedigt.
Schaepman. - Van Schaepman verschenen bij C.L. van Langenhuysen, te Amsterdam, ten prijze van fl. 1.50 de Verzamelde Dichtwerken. De bundel is versierd met een portret, door Jan Veth geteekend.
Natuurbeschrijvingen. - E.H.A. Joos schreef in het Kath. Onderwijs van Februari eene schoone letterkundige studie over de natuurbeschrijvingen. Hij deelde eene belangwekkende bladzijde mede van Sainte-Beuve, waarin deze aantoont hoe de welgekende Zwitsersche schrijver Töeffer, zoo aantrekkelijk door zijne fijne en dichterlijke beschrijvingen, de oude Vlaamsche schilders navolgde. Mogen alle schrijvers tot het volgende besluit komen: ‘Wij gaan in onze natuurbeschrijvingen, onze Vlaamsche schilders navolgen; wij ook willen chercheurs de choses à exprimer worden, van chercheurs de choses à copier die wij vroeger waren; wij zullen in ieder tafereel het gedacht pogen te vinden dat er uit straalt, en het in verband brengen met onze helden.’
Emile Claus. - De Vlaamsche School, nr 1 van dit jaar, drukt eene beoordeeling over de tentoonstelling die Claus van eenige zijner werken opende in de Galerie Moderne te Brussel. ‘Steeds zoeken naar nieuwe wegen en nieuwe middelen, steeds veranderen en verbeteren is eene behoefte voor den waren kunstenaar. Het grootste onheil dat hem overkomen kan is: het briefje te vinden en alles te vervaardigen naar hetzelfde recept, onveranderd en onbewogen; verstokt en veisteend, en volhardend in de boosheid; dit deed Claus nimmer...
Voor wat Coloriet betreft is Claus uitstekend in zijne sneeuwgezichten; zijne najaarszon, die te Gent tentoongesteld was, is eveneens merkwaardig in dit opzicht. Deze schilderij was, na zijne Windbui een tweede stap in eene nieuwe richting; de derde stap is zijne Winterzon, welke echter, ondanks al de hoedanigheden die het doek bezit, niet vrij te pleiten is van overdrijving, terwijl zijne Boorden der Lei, zijn Wilgen en enkele andere, dank aan eene soort van pointillage, erg flikkeren. Dat is geene trilling van licht en dampkring meer, het slaat bijna over tot eene aardbeving en storm in de lucht. Als de kunstenaar het wil laten stormen, nochtans, beschikt hij over andere middelen, zooals bewezen wordt door hooger gemelde Windbui...’
Julius Wolff. - ‘Julius Wolff, de ook hier te lande gekende Duitsche dichter wiens Rättenfanger en Wilde Jager zulken welverdienden bijval gevonden hebben in de letterwereld, liet onlangs een nieuw klein epos verschijnen, getiteld der Fliegende Holländer en waarvan dus de beroemde legende het onderwerp uitmaakt’. (Vlaamsche School.)