Het Belfort. Jaargang 7
(1892)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
Boekennieuws en kronijk.De Sterrenhemel, of legenden der heiligen, van Alban Stolz. Naar de 9e uitgaaf vrij vertaald. Turnhout, Joseph Splichal, uitgever. ‘Een goed boek is een mengsel van rechtschapenheid, van vernuft, van eenvoudigheid, van gezonde rede, van aantrekkelijkheid, van ondervinding, dat men bemint, dat men aanhoort, dat men gelooft en waarvan de aanraking verbetert. Een waar goed boek moet tot het volk gericht worden. Maar welke onderneming! Er is hier geen spraak van zich te verheffen in de hooge sferen der dichtkunde en der wijsbegeerte: men is genoodzaakt zich op het gebied der practische zedenkunde te houden, de meest herhaalde en terzelfdertijd de meest miskende waarheden te bewijzen, de meest gekende, de meest afgekeurde, en, waarom het niet bekennen, de meest gehate stellingen voor te staan... Dit boek, die stem zonder klank of gezicht, komt al de stemmen bestrijden die het volk van elders hoort: stemmen van andere boeken, stemmen der dagbladen en theaters, stemmen der straat, der werkplaatsen en der herbergen, en, om te eindigen, eene stem die nog hooger spreekt, de stem zijner eigene hartstochten, zijner ontevredenheid en van zijn lijden. Welk talent is er dan niet noodig om zoodanig een boek te schrijven? Een dergelijk werk vereischt kennissen, welke de letterkundige studie niet kan geven: men heeft gedachten, zeden en eene taal aan te leeren. En wanneer dit alles verkregen is, wordt er eene niet gemeene kunstvaardigheid vereischt om dit alles in het werk te stellen.’ Die woorden van L. Veuillot kwamen mij te binnen bij het ontvangen van de eerste afleveringen van ‘De Sterrenhemel’. Of dit werk een goed boek genoemd mag worden? De schrijver kent het volk en hij kan schrijven. Alban Stolz, weinig bij ons gekend, is, in Duitschland, een der meest geliefkoosde volksschrijvers. Menige zijner werken hebben hunne 16e uitgave bereikt. Twee priesters van het aartsbisdom van Mechelen openen ons dien schat, met de vertaling van des gevierden schrijvers standaardwerk, ‘De Sterrenhemel’, te leveren. Dit werk bevat de levensschetsen van heiligen, doorweefd met onverwachte toepassingen op onze zeden, en gulden lessen voor iedereen. | |
[pagina 58]
| |
Hier, gelijk in de andere boeken van Stolz, ademt alles frischheid en leven, godsdienst en ware liefde tot het volk, en bewondert men op elke bladzijde de schoone ziel van den schrijver, die, in dichterlijke en tevens ernstige vormen, het volk oproept tot het ware geluk. Het blijkt dus ten duidelijkste dat dit werk veel nut zal stichten onder het Vlaamsche volk dat, niet minder dan de Duitschers, veel houdt van boeken. Ook heeft Zijne Eminentie de Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen de vertalers aangemoedigd. ‘Alban Stolz' legenden,’ zoo schrijft Zijne Hoogheid, ‘zullen door de christene huisgezinnen met veel genoegen en met veel vrucht gelezen worden, en ik verlang ten zeerste dat zij onder het volk verspreid worden.’ Het ware te wenschen dat het verlangen van Zijne Eminentie verwezenlijkt werd. De socialisten en andere vijanden van den godsdienst sparen geene moeite om het volk door de boeken te bederven: waarom zouden welbemiddelde katholieken zich niet eenige kleine opofferingen getroosten om aan den vlaamschen werkman godsdienstige werken te bezorgen, welke hij zal lezen en die hem tegen de verdervende leeringen zullen bevrijden? Dat ‘De Sterrenhemel’ onder die boeken mag gerekend worden, ligt, mijns dunkens, buiten kijf. Indien de katholieke Vlamingen aan het verlangen van Zijne Hoogheid Mgr. Goossens beantwoorden zullen zij op de stappen van Spanje wandelen. Sedert het begin van 1892 bestaat daar ‘Het Apostelschap der Pers’, waarvan de leden aan het volk godsdienstige werken kosteloos aan de hand doen. Doch ‘De Sterrenhemel’ behoort niet alleen te huis bij den werkman en burger, maar ook door den rijke dient hij gelezen te worden. Dit werk zal hem meer genot en nut verschaffen dan vele andere. De jeugd bijzonder zou die vertaling moeten hebben, hetzij door bemiddeling der ouders in den huiskring, hetzij door toedoen der leeraars in de scholen en collegiën. En waarom zou Alban Stolz' werk, wanneer er eenige boekdeelen verschenen zijn, de plaats niet veroveren, op de prijsuitdeeling van menige dier boeken waarvan het nut zeer twijfelachtig is? Daarenboven bezit dit werk, buiten zijne innige, nog eene uiterlijke waarde: de heer Splichal levert ons een boek, dat, door zijne schoone duitsche gravuren, door zijnen sierlijken druk, onder de schoonste mag gerekend worden, die hedendaags verschijnen. Een woord nog over het uitgeven van dit werk: ‘De Sterrenhemel’ verschijnt alle weken in afleveringen van 8 bldz., en vormen dus op het einde van het jaar een schoon boekdeel van meer dan 400 bldz. Het abonnement, dat men bij den uitgever neemt, is slechts van 2 fr. voor België, van 1 gulden 50 cents voor Holland, per jaargang. Zij die 25 abonnementen bezorgen ontvangen den eersten jaargang kosteloos. N.
Klassiek letterkundlg Panthéon, aan 30 cents het deeltje. Hoewel menig beoefenaar der Ned. literatuur dikwijls baat gevonden heeft en nog vindt bij Roelants' Panthéon, spreekt het toch van zelf, dat de | |
[pagina 59]
| |
wetenschap thans andere eischen stelt dan 25 jaar geleden. Daarom hebben de uitgevers W.J. Thieme en Cie, te Zutphen gemeend, nu genoemd Klassiek Letterkundig Panthéon in hunne handen overging, te moeten verbeteren en aanvullen. Het thans verschenen vijftal nummers, Langendijk's Spiegel der Vaderlandsche Kooplieden en De Windhandelaars door Dr. C.H.Ph. Meijer, 's Hage; Die Borchgravinne van Vergi en Vondel's Leeuwendalers door Dr. F.A. Stoett, Amsterdam; en Vosmaer, 't Leven en de Wandelingen van Meester Maarten Vroeg, door Dr. P. Fockens, Zutphen, allen voorzien van inleiding en aanteekeningen, zal ieder voorzeker de overtuiging schenken, dat hun streven in de eerste plaats gericht was op een zuiveren tekst, op een flinke inleiding en op duidelijke verklarende aanteekeningen. De namen der vakmannen, die reeds nu bereidwillig de taak op zich namen om het Panthéon zooveel mogelijk gelijken tred te doen houden met de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek, zijn ten waarborg, dat niet met overhaasting is te werk gegaan.
Vrede, volkslied, uitgegeven door de katholieke werkmansvereenigingen ‘Vrede’ van Antwerpen. Woorden van Theoph. De Rijcke, muziek van Jozef D'Hooghe. Liederen als dees en hoeven niet opgehemeld te worden om aftrok te krijgen. Wij hebben gebrek aan Vlaamsche liederen en wel bijzonder aan schoone Vlaamsche volksliederen. Vrede zal dan welkom heeten bij heel het zingend Vlaamsche volk. Met eene geestdriftige hymne aan de Vrede antwoordt de dichter aan het bloeddorstige ‘Aux armes!’ der omwentelaars, en tegen de onheilstichtende leeringen der ‘valsche volksprofeten’ opkomende bezingt hij in krachtige strofen de leuze die de kristene werklieden vereenigt: Godsdienst, huisgezin en eigendom. Daar staan veel flinkgebijtelde en ook lieve verzen in. Het muziek doet eere aan den welbekenden toonkunstenaar Mr Joz. D'Hooghe. In marschmaat geschreven, gemakkelijk om zingen, vol zang en gang in het couplet, breed en machtig in het refrein, is dees lied al wat het wezen moest: een volkslied. Prijs: 1 frank. - Aan de maatschappijen en uitgevers wordt eene merkelijke prijsvermindering toegestaan. Het Lied is ook bewerkt met begeleiding van Fanfaren; de partijen worden kosteloos ter afschrijving medegedeeld. - Voor alle inlichtingen wende men zich tot den muziekbestuurder van Vrede den Heer Frans Coveliers, pianofabrikant, Coppenolstraat, 10, Antwerpen. S.
Gedichten van Jer. Noterdaeme. - Te Brugge, bij Adolf Van Mullem, in de Geerolfstrate. 1892. Prijs: fr. 1,50. De Westvlaamsche taalbeweging dreigt al meer en meer in eene uitsluitelijk taalkundige te ontaarden. Louter literarisch werk, kunstwerk, wordt schaarscher, dag aan dag. Rodenbach stierf, Gezelle en de Gheldere | |
[pagina 60]
| |
schijnen hunne lier aan de wilgen gehangen te hebbenGa naar voetnoot(1). En niemand stond op om hunne plaats in te nemen. Des te levendiger is de belangstelling waarmede men den pas verschenen dichtbundel doorbladert, zoo Westvlaamsch naar den vorm, zoo Westvlaamsch aaar den inhoud. Wat den vorm betreft, 't vers heeft vooral als hoedanigheid dat het altijd vloeiend is en zangerig. Men kan zelfs beweren dat die zoetvloeiendheid te ver gedreven is. De dichter laat zich door den rhytmus beheerschen, waar de rhytmus door hem moest beheerscht worden: en daaruit volgt dan al eens eentonigheid in den bouw der strophen of eentonigheid in de beweging der verzen. Wat nu den inhoud aangaat, men treft zoo wat van alles aan in deze samenlezing van stukjes. waarvan er reeds een dagteekent van 't jaar '79: verscheidene gelegenheidsliedjes, een paar vertellingen in balladentrant, gemoedsontboezemingen, natuurschetsjes, een tamelijk uitgebreid gedicht op den dood van prins Boudewijn, en eindelijk eene reeks tafereeltjes, gelukkig van keus en keurig van behandeling, waarin de dichter zich levenslustig met zijn kinderen medestoeiend voorstelt, waarin hij ons zijn huiselijk wel en wee schildert, en waar hij ons een blik laat slaan in zijn innigst gemoed, 't vrome, reine christengemoed dat immer dankbaar of hoopvol in Gods goedheid berust. Wel komen enkele forscher stukjes in den bundel. Natuurlijk. Evenals in den ouden tijd men slechts meester werd na een proefstuk te hebben geleverd, zoo is het toch éen feit dat thans een Vlaamsch dichter dien naam eerst waardig wordt, nadat hij Vaanderen ten minste een paar oden heeft toegezongen. Onder de vaderlandsche stukjes is Wrake het kernachtigste. De dichter blijft echter het meest oorspronkelijk in het huiselijk genre, en hier moeten in de eerste plaats worden genoemd Zijn eerste stap en 't Is avond. Een enkel woord nog over den algemeenen indruk. De half mystische levensopvatting, de melancholische tint der meeste gedichtjes verraden aanstonds den overwegenden invloed van Gezelle. Indien dus tegenover het Vlaamsch publiek deze eersteling vooral eene belofte is, voor den schrijver wordt hij eene verbindtenis. Meer en meer trachte de jonge dichter naar eigenaardigheid, naar zelfstandigheid. Hij hoede zich voor alle eenzijdige bewondering. Hij durve. Iemand wien de verzen blijkbaar vanzelf uit de pen vloeien mag dien aanleg niet verwaarloozen, moet de hem vertrouwde gaven overvloedig doen renten! Ten slotte wenschen wij den heer Noterdaeme van harten geluk; moge zijn eersteling zich tevens verheugen in talrijke lezers en - jaar aan jaar - in een heelen zwerm bloeiende, blozende broertjes en zusjes!
Brugge L.S. | |
[pagina 61]
| |
Eerste Klanken, gedichten van Jozef de Ras. - De gedichtjes van den heer Jozef De Ras ‘Eerste Klanken’ gaan onder eene goede begeleiding de wereld in. Wij kunnen niet anders dan ons ten volste met het gevoelen der heeren Dr P. Alberdingk Thijm en Prof. S. Overmeer vereenigen. De gedichten dragen den stempel van godsdienstigheid en huiselijkheid; bijna alle zijn zeer lieve tafereeltjes uit het dagelijksch leven, waarvan de jonge dichter op de hem eigenaardige wijze, de treurige en blijde stonden heeft ‘weten te bespieden en aanschouwelijk te maken’. Het is niet te verwonderen dat Prof. S. Overmeer bij het schrijven zijner inleiding, ofschoon zich niet tot doel stellende eenig oordeel te vellen, door innige ingenomenheid getroffen, werd medegesleept. ‘Schilderijtjes als: “Hij dacht aan vrouw en kind”, waar de teedere gevoelens voor zijne dierbare panden in het hart van den ruwen zeebonk zoo treffend zijn weergegeven; “Huiselijk geluk”, waar de poëzie van het vredige familieleven zoozeer tot haar recht komt, brengen mij anders wel in verzoeking buiten de grenzen mijner inleidingstaak te gaan.’ Wij bieden den jongen dichter onze beste gelukwenschen aan en hopen dat de bundel, vooral in de handen der jonge Vlamingen, toegang zal vinden, daar hij bij hen het schoonheidsgevoel en de smaak voor onze schoone Vlaamsche letterkunde zal aanwakkeren. Een woord van lof mag niet onthouden worden aan den drukker en uitgever A. Siffer te Gent. Het boekje is zeer fraai afgewerkt; hetgeen hem eer aandoet. De twee teekeningen, welke het boek opluisteren, zijn ook zeer lief. Prijs van het werk fr. 1,00. Leuven. N.G.
Eene Engelsche kloostergemeente in België, door P. Fr. Steph. Schoutens, Minderbr.-Recollect. Brugge. De Haene-Wante 1892. ‘Dit werkje, zegt de schrijver, is de vrucht niet van eigen opzoekingen, het is slechts eene vertaling van een uittreksel uit de archieven der Zusters Franciskanessen die thans te Townton, (Engeland) wonen. Het bevat de geschiedenis eener Engelsche kloostergemeente die van 1618 tot 1794 in België verbleef en namelijk te Brugge. Ten jare 1794 werd zij door de omstandigheden gedwongen België te verlaten en naar Engeland weder te keeren. Het werkje is zeer leerrijk; zeer eigenaardig geschreven door eene Zuster uit dit klooster, bevat het menige gebeurtenis waarvan de kennis zeer nuttig is niet alleen tot de bijzondere maar zelfs tot de algemeene geschiedenis. P.D.
Lettervruchten van het Taal- en Letterminnend genootschap ‘Met Tijd en Vlijt’. Leuven, J. Van Linthout, 1892. Het Taal- en Letterminnend Genootschap ‘Met Tijd en Vlijt’ sedert meer dan vijftig jaren aan de Katholieke Hoogeschool van Leuven gevestigd, heeft, ter gelegenheid van het 25 jarig jubelfeest van den | |
[pagina 62]
| |
geachten Hoogleeraar Willems als Voorzitter, eenen bundel proza- en dichtwerken, door de leden en oudleden verzameld, in 't licht gezonden. Wij treffen er nevens studentennamen ook aan van hoogleeraars, als Dr Paul Alberdingk-Thijm (Volkskunst en geleerden-kunst), Ad. de Ceuleneer (De Verovering van Tongeren, in 't jaar 53 v. Ch.), verders van advocaten, doktors, enz. enz., kortom van het puik van den zwerm Vlaamsche strijders en schrijvers, die in ‘Met Tijd en Vlijt’ hun eerste wapenoefeningen aangeleerd hebben Wij vinden er welgeslaagde studentengedichten en prozawerken, die getuigen dat de Vlaamsche Katholieke jeugd op 't veld der letteren niet ten achteren blijft. Die gedichten zijn flink geschreven, en verdienen eene eereplaats nevens de ernstige werken als Dr Goemans' ‘Conscience en het Vlaamsche Volk’, Andries Sermon's ‘Jan Van Beers’, Henderickx' Ogiers ‘Hooftsonden’ en de studentenschetsen van den jongen Antwerpschen Volksvertegenwoordiger Flor. Heuvelmans. enz. enz. Warm wenschen wij het studentengenootschap geluk, en zwaaien het den wel verdienden lof toe, die hem voor dezen welgelukten bundel toekomt, hopende nog meermalen zulke boeken in 't licht te zien verschijnen. Antwerpen. P.D.
Het volksgeluk, orgaan der Belgische matigheidsmaatschappijen,
Nemen wij deze gelegenheid te baat om het Volksgeluk aan te bevelen; zijn doel is edel en verheven en de inschrijving erop kost slechts een frank per jaar (zich te wenden Dupontstraat 37, te Brussel).
Kon. Vl. Academie. - Afl. 2 der Verslagen en Mededeclingen is verschenen. Zij bevat a) Bibliographische aanteekening, door Fr. de Potter; b) Gezang aan Peter Benoit, door Emmanuël Hiel; c) Marten Bruynincx, Vlaamsche dichter der XVIe eeuw, door J. Broeckaert; d) Verslagen der wedstrijden der Academie door de heeren de Flou, | |
[pagina 63]
| |
P. Willems, Gezelle, Alberdingk, Coopman, Broeckaert, de Vos, Micheels, Daems, Bols, Génard, de Potter, Hansen en Mathot. Den 22 Juni had, in het nieuw lokaal, het voormalig Dammansteen of huis van Oombergen, de gewone zitting plaats, en den 23 de jaarlijksche plechtige vergadering. De heer Gailliard leest een verslag namens de commissie van Middelnederlandsche letterkunde, waarin voorgesteld werd de Keure van Hazebroek uit te geven. Men beslist met algemeene stemmen: ‘de schrijver, wiens werk bekroond wordt onder beding dat hij het eenigszins wijzige of volledige, ontvangt voortaan eerst het bedrag van den toegekenden prijs, nadat hij de verlangde veranderingen naar behooren en binnen den bepaalden tijd heeft gedaan.’ De heeren Simons, leeraar aan het atheneum te Leuven en De Ceuleneer, hoogleeraar te Gent, werden tot briefwisselende leden benoemd (de heer Dr J. Bauwens bekwam 9 stemmen tegen 10). Tot buitenlandsche eereleden worden gekozen de heeren Dr L.-A.-J. Burgersdijk en Mr H.-P.-G. Quack, beiden te Amsterdam. De wedstrijden leveren den volgenden uitslag op: De Geschiedenis van den infinitivus in de Oudgermaansche dialecten. - Prijs niet toegewezen. Welke is de rol, die in het Middeleeuwsche drama wordt toegewezen aan het booze beginsel, ‘onder den naam van Lucifer, Satanas, Sinnekens’, enz. Wat zijn daarvan de algemeene en, in sommige werken, de bijzondere karaktertrekken? - De uitgeloofde prijs wordt toegekend aan den eerw. heer Ernest Soens, van Aspelare, student te Loven. Prudens van Duyse beoordeeld als taal- en letterkundige. - Prijs niet toegekend. De geschiedenis van het gebruik der Nederlandsche taal in het lager, middelbaar en hooger onderwijs van 1830 tot heden. - Prijs niet toegekend. Verhandeling over het gebruik van naamvallen, tijden en wijzen in den Heliand. - De prijs wordt toegekend aan Pater Van de Ven, S.J. (neef van wijlen professor Heremans) van Antwerpen, thans te Loven. Verhandeling over de klank- en vormleer in de werken van Jan van Ruusbioec. - Prijs niet toegekend. Geschiedenis en critisch overzicht van het Vlaamsch tooneel gedurende de XVIIe eeuw. - De prijs wordt toegekend aan den heer O. van Hauwaert, van Gent, thans leeraar te Chimai. Huiselijk leven, zeden en gewoonten in eene Vlaamsche gemeente gedurende de 2de helft der 18e eeuw, bepaaldelijk vóór de Fransche omwenteling. - Prijs niet toegewezen. In de feestvergadering, vereerd met de tegenwoordigheid van Senators, Volksvertegenwoordigers, vele letterkundigen en belangstellenden in de Vlaamsche zaak, deed de heer J. Micheels, bestuurder voor het | |
[pagina 64]
| |
loopende jaar, eene merkwaardige lezing: ‘De geschiedenis beschouwd als de beste leerschool voor vorsten en volken.’ De heer E. Hiel gaf een puiken feestzang ‘Prudens van Duyse’ ten beste, bevattende a) Schoonheid, Kunst; b) Waarheid, Godsdienst; c) Liefde, Vaderland. Ten slotte hield de eerw. heer J. Brouwers, van Nieuwer-Amstel, buitenlandsch eerelid der Academie, eene meesterlijke voordracht, getiteld: ‘Vondel en het herbloeien der Catalaansche dichtkunst.’ Roekeloos ware het, die drie merkwaardige voordrachten te ontkleuren door een beknopt verslag; men zal ze in hun geheel lezen in de Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vl. Academie. De zitting werd geheven nadat de heeren laureaten, alsook de heer Nestor de Tière, van Gent, thans te Brussel, en bekroond in den driejaarlijkschen wedstrijd van tooneelletterkunde, hunnen prijs ontvangen hadden uit de handen van den Bestuurder.
Onze Taal te Luik. - Even als hare zusters bij de andere Hoogescholen verheugt ‘Onze Taal’, de Vlaamsche studentenvereeniging van Luik, zich in den besten bloei. Den 24 Mei jl. besloot zij de reeks harer feesten en voordrachten door een allerbest gelukt concert. Behalve door den voorzitter, den heer Van der Smissen, die over Bijgeloovigheden handelde, werd ook het woord gevoerd door rechter Julius Obrie, docent aan de Luiksche Hoogeschool, die eene gespierde rede over de Plichten der Vlamingen hield.
Proficiat. - Hooge eer is aan drie onzer medewerkers te beurt gevallen: de heer Alfons Janssens is volksvertegenwoordiger gekozen te Sint-Nicolaas, Hoogleeraar De Ceuleneer is briefwisselend lid benoemd der Kon. Vl. Academie, de eerw. heer Ernest Soens werd in de Kon. Vl. Academie bekroond met zijne verhandeling over de rol van het booze beginsel in het middeleeuwsch drama. Onze beste gelukwenschen! |
|