| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Waasch Idioticon. - 't Is een gelukkig verschijnsel voor onze taal dat mannen van grondige kennissen en taaien moed al hunne krachten aan het opsporen der Volkstaal wijden.
't Is immers in het volk dat de taal levende is, 't is daar dat de geschrevene taal gedurig nieuwe krachten moet putten, opdat ze niet langzamerhand eene doode taal en worde.
Wat Schuermans, zaliger gedachtenis, zoo moedig ondernam voor geheel het Vlaamsche land, wat De Bo (nu merkelijk vermeerderd herdrukt) zoo gelukkig verrichtte voor West-Vlaanderen, Rutten voor Haspengouw, Tuerlinckx voor 't Hageland,
Zulks doet Amaat Joos, op schitterende wijze, voor het Land van Waas.
Tien jaren zijns levens besteedde hij aan dit echt benedictijnerwerk.
Al de tijd, dien de menigvuldige bezigheden van zijn professorsambt hem overlieten, was voor hem een gedurig luisteren, ondervragen, wikken, wegen, vergelijken en aanteekenen.
Want zijn werk en bestaat niet alleen in het getrouw wedergeven der volkstaal, woord voor woord.
Hij toetst al wat hij hoort, aan nieuwe en aan oude taal, zoowel als aan de reeds verschenen idioticons. Hij zoekt en boekt de regelen onzer volksuitspraak, en bewijst dat deze, verre van het werk te zijn van onwetendheid en willekeur, op vaste gronden staat gevest.
Dit deel zijns werks, een der belangrijkste, is een toonbeeld van nauwkeurigheid en taalwetenschap. Zeker zal het allergrootste diensten aan de afleidkunde bewijzen.
Doch grooter nog is de dienst dien Amaat Joos aan de schrijvers zelve bewijst, met hun den middel te verschaffen om de verschillige Idioticons onderling te vergelijken, en uit hunne overeenkomst te besluiten welke taalschatten de vlaamschsprekende Belgen gemeen hebben: welke woorden, vormen en uitdrukkingen dienen als algemeen Vlaamsch gebruikt te worden.
Want deze die in 't meerendeel onzer Idioticons voorkomen en mogen niet langer gewestspraak heeten en als dusdanig veroordeeld worden. Wel integendeel, deze zijn door ons te verkiezen boven die der Nederlandsche woordenboeken door ons volk ongebruikt.
Aan ons nu die schatten, zoo geduldig opgedolven, in degelijke schriften, gelijk peerlen in eene koningskroon te doen schitteren, opdat de woordenboekmakers der toekomst ze zouden opnemen en vereeren met het burgerrecht dat hun toekomt.
Welkom dus aan het Waasch Idioticon!
Dank aan den onvermoeibaren opzoeker!
Hoezee voor zijnen schitterenden uitslag!
Al wie een Vlaamsch hert in de borst voelt kloppen,
Al wie eenen penning gereed heeft voor de zaak van het volk en
| |
| |
de vereerlijking zijner taal, hij en zal niet langer wachten in te schrijven op dit schoon en nuttig werk.
't Waasch idioticon verschijnt in afleveringen van 100 bladzijden.
Elke aflevering kost fr. 1,50.
Het heele werk zal uit 7 of 8 afleveringen bestaan. Men teekent in bij den schrijver en bij den uitgever, A. Siffer Hoogpoort, Gent.
Sint-Niklaas.
A. Janssens.
Anvers à travers les Ages, par Pierre Génard, archiviste de la ville d'Anvers, - Bruxelles, E. Bruylant.
Eenige jaren geleden kon België schier niet met de andere Europeesche landen mededingen wanneer het pracht- en kunstuitgaven gold.
Thans is die leemte ten onzent aangevuld.
Immers de Heer E. Bruylant, uitgever te Brussel, heeft sinds, talrijke heerlijke kunstgewrochten in het licht gezonden, die met eer nevens de schoonste uitheemsche werken van dien aard mogen prijken.
La Belgique illustrée, Bruxelles à travers les Ages en dergelijke, zijn daar om dit te bewijzen.
Eenige dagen geleden ontvingen wij de laatste aflevering van den Heer Pierre Génard's Anvers à travers les Ages.
De twee lijvige boekdeelen, keurig en met veel zorg uitgevoerd, en met talrijke platen versierd doen den uitgever eer aan, en staven eens te meer zijnen roem.
De Heer Génard was de man om de taak op zich te nemen Antwerpen's glorievol historisch en kunstig verleden te doen herleven.
De warme liefdegloed, dien hij voor ‘zijn Antwerpen’ zijne beminde geboortestad koestert, heeft hem in die harde en moeilijke taak aangespoord en terzijde gestaan.
In zijn onder alle opzichten merkwaardig werk schetst hij niet alleen de geschiedenis van de stad, haren handel en hare wereldberoemde schilderschool, hij zet de proeven op de som door den lezer de beroemdste meesterstukken vóór het oog te stellen; de oudste monumenten, en plannen der stad, worden met al hunne nauwkeurigheid en naïeve oorspronkelijkheid voorgesteld, en in dit opzicht heeft de Heer Génard een werk verricht dat hem niet slechts eer aandoet, maar waar alle kunstkenners der gansche wereld hem dankbaar voor zullen zijn.
Met welke zergvuldigheid weet hij de zegels en wapens der groote adelijke familiën uit de XVe en XVIe eeuw aan den dag te brengen.
Hoeveel dezer wapens alsmede stamboomen, die van het grootste belang zijn voor de geschiedenis, zouden zonder hem niet verloren of zoek gegaan zijn?
Kortom, de Heer Génard heeft een meesterwerk voortgebracht, een gedenkteeken dat blijven zal, en waar de Antwerpenaars op fier mogen zijn, omdat het de geschiedenis is van Antwerpen's grootsch verleden geschre- | |
| |
ven door eenen harer verdienstelijkste en meest liefhebbende zonen. De schrijver heeft zijn werk tot twee boekdeelen moeten bepalen; doch er blijft, zooals hij zelf zegt, nog oneindig veel over Antwerpen mede te deelen.
Wij hopen dat hij al het belangrijke dat hij sinds jaren in de stofferige archieven van Antwerpen gezocht en gevonden heeft, weldra in een derde deel den gretigen lezer zal opdisschen.
Antwerpen.
P.D.
Gilberta. Tafereel uit onze sociale toestanden vrij naar het Fransch proza van V. Van Tricht S.J. in Nederlandsche verzen vertolkt door O. Loosen S.J. - Gent, A. Siffer, Hoogpoort 52 en 54. - f. 0,50.
‘Gilberte’ door Pater Van Tricht, S.J. wordt te recht als een der meesterstukjes van den gevierden schrijver geroemd. Dat hartroerende tafereel der heldhaftige zelfopoffering eener rijke edelvrouw jegens een dweepzuchtigen en te lang ondankbaren socialist, kan men moeilijk doorlezen zonder van tijd tot tijd een traan van aandoening weg te vegen. Wel mocht dit letterkundig juweeltje de eer eener vertaling in nederlandsche verzen genieten.
Gedicht door den kundigen vertaler van ‘Amor’, in vloeiende verzen, in eene zuivere taal, hier en daar op gepaste wijze met een nieuw bloemptje versierd of ook met een van die dichterlijke zetten verrijkt welke eene meesterhand verraden, verdient dit ‘tafereel uit de sociale toestanden’ de aandacht onzer vlaamsche letterkundigen te vestigen. Ik zal meer zeggen: het zal ongetwijfeld worden gelezen en herlezen, (hoeveel versjes welke daar nimmer mogen op roemen!)
Dit dichterlijk, boeiend en leerzaam verhaal verdient nog eene bijzondere eer: het behoorde buiten den kring der gewone lezers verspreid te worden. Hoevelen zijn er niet onder onze Vlaamsche werklieden en kleine burgers die, gelijk de dweepzuchtige socialist van Gilberta, de rijken haten, omdat zij hen niet kennen? Zou dit voorbeeld eener edele gravin niet meer vermogen op die verblinden dan spitsvondige redeneeringen tegen het socialisme?
Wij vergaten aan te merken dat Gilberta, wat formaat, papier, tekst en omslag betreft, een der keurigste typographische voortbrengselen is, die het huis A. Siffer, zoo gunstig bekend nochtans om de sierlijkheid zijner uitgaven, tot hiertoe zijnen lezers heeft aangeboden?
Alois.
Geschiedkundige Bijdragen over de voogdij van Molle, door Th.-Ign. Welvaarts, prior-archivaris der Abdij van Postel-Molle. Turnhout, J. Splichal, 1891, 8o, met 4 platen.
De eerw. heer Welvaarts is een onvermoeilijke werker: het eene geschiedkundig schrift volgt het andere op, door hem geleverd, alle van belang voor de kerkelijke en burgerlijke geschiedenis van het Kempenland. Thans hebben wij een boek van ruim 120 bl. over de voogdij van Mol, of Molle, door velen nog, zonder redens Moll geschreven. Ook hier vindt men eenen schat van aanteekeningen en
| |
| |
opmerkingen aanga inde oude wetten, oude gebruiken, oude instellingen en wat dies meer. Zal men gelooven dat het dorp Mol in de eerste jaren der XVIIe eeuw eene bloeiende rederijkerskamer bezat, die nagenoeg twee honderd jaren stand hield? - Niet alleen voor de genoemde gemeente, maar ook voor Postel, Millegem en eenige bijgelegen gehuchten en parochiën biedt het werk van den eerw, heer Welvaarts belang aan.
Nog verdienstelijker is, van denzelfden schrijver, de Geschiedenis van Bladel en Netersel, naar de archieven van Postel's abdij, insgelijks door platen opgeluisterd en in 1890 bij Beersmans, te Turnhout, verschenen. Men heeft hier de opkomst en ontwikkeling eener Noord-Brabantsche gemeente, dagteekenende van de Xe eeuw, begiftigd met vrije instellingen tot bevordering van handel en nijverheid, met een schuttersgilde, en eene schepenenbank voor het oefenen van wet en justitie. Al het merkwaardige, dat over het verledene van Bladel in zijnen huidigen toestand gezegd kan worden, is hier methodisch vereenigd en klaar, in eene goede taal, uiteengezet. De tekst is opgehelderd door vier handmerken, een zegel, zeven fac-similes en twee kaarten, al met groote zorg op steen gegraveerd.
In het kort [...] deze twee uitgaven strekken tot eere aan den geleerden en wakkeren schrijver, van wien men nog tal andere historische bijdragen over het Kempenland te gemoet mag zien. D.
Gedichten van Jer. Noterdaeme. Deze gedichten zullen een schoon boek van omtrent 130 bladz. uitmaken, op goed papier gedrukt worden en fr. 1,50 kosten. De uitgever A. Van Mullem, te Brugge, kondigt het werk aan met het volgend prospectus:
Velen zijn er onder de talrijke inschrijvers en lezers van ‘Biekorf’ die met innig genoegen in dit tijdblad de gedichten van den Heer Jer. Noterdaeme gelezen hebben; velen ook van de oud-inschrijvers en lezers van ‘Onze Vlaamsche Wekker’ hebben tot den dag van heden eene goede herinnering bewaard van de gedichtjes die de Heer Noterdaeme in dit blad liet drukken. Aan hen, alsook aan de zoo menige andere liefhebbers van Vlaamsche letterkunde wordt den hier aangekondigden boek aangeboden.
Voor dezen die eenige gedichten van den schrijver gelezen hebben, is het niet noodig op hunne letterkundige verdiensten te wijzen. De lezers van Vlaamsche gedichten, voor wie de schrijver tot nu toe een onbekende is, zullen overtuigd zijn dat zij hier een werk van weerde voor handen hebben, als zij den volgenden brief lezen, dien de Eerw. Heer Guido Gezelle naar den schrijver heeft gezonden, bij het vernemen dat hij van zinne was zijne gedichten uit te geven:
uit Kortrijk dezen 24sten in Sporkele 1892.
Achtbare Heer en Vriend,
Het verheugt mij te vernemen dat gij te wege zijt uwe gedichten uit te geven. Ve[...] dezer las ik met groot genoegen in Biekorf. Daar ligt iets eigens in den keus der stoffen en in de behandelinge, dikwijls
| |
| |
onverwachte behandelinge, die gij die stoffen laat ondergaan. Ik laat mij voorenstaan, denkelijk niet zonder grond, dat Vlaanderen aan zijne echte kinderen veel dichterlijke stoffen levert die 't niet moelelijk en moet zijn, voor eenen wakkeren en voor 't schoon ontvankelijken geest, als dezen die u bezielt, tot schoone gewrochten te bewerken. Durven denken dat het niet al van elders en moet komen dat de ziele deugd doet is al vele.
Ik zou doen, ware ik als gij, 't geene goede vrienden u geraden hebben.
Ben ul. zeer toegenegen
Guido Gezelle.
Vondels geillustreerde werken door Mr J. Van Lennep, her-
| |
| |
zien en bijgewerkt door J.H.W. Unger. Gent, A. Siffer, ieder boekdeel ingenaaid fr. 1,30, gebonden fr. 2,00. - De 3 laatste verschenen deelen van dit standaardwerk zijn Virgilius Werken, Koning Davids Harpgezangen en Samson. Thans hebben 24 bd. het licht gezien, het werk zal volledig zijn in 30 deelen.
Lofzangen en Gebeden, woorden en muziek met orgelbegeleiding, door P. De Keyzer. Druk. A. Siffer, Gent. Prijs 0,50.
Deze tweede bundel even verdienstelijk als de eerste om niet te zeggen nog verdienstelijker, zal insgelijks welkom zijn in de onderwijsgestichten, de geestelijke vereenigingen en bij de talrijke liefhebbers van goede en stichtelijke muziek. Hij bevat 6 liederen ter eere van O.L. Vrouw, 2 ter eere van den H. Jozef en 1 ter eere van den H. Engelbewaarder.
Dezelfde liederen in cijfermuziek zijn te verkrijgen aan 12 centiemen. Verder heeft de schrijver zich nog verdienstelijk gemaakt met een ander werkje getiteld: ‘Eenige gezangen voor Vespers, Lof en Processie in cijfermuziek.’ Prijs 0,40.
Hij heeft in het pensionaat der Broeders Dominicanen te Lokeren, waar hij muziekleeraar was, de beste vruchten ingeoogst met zich in zijn onderwijs te bedienen met het eenvoudige en gemakelijke cijferstelsel. Wie het mecaniek van dit nieuw stelsel wil kennen, leze het boekje van den eerw. heer V.D.W. ‘Zangmethode volgens het cijferstelsel.’ Prijs 0,40.
Gebroeders, zedeschetsen uit onze dagen, door Aloïes Walgrave. Uitgave van het Davidsfonds.
Voorwaar mag het onderhavige werk onder de beste gerekend worden, door het Davidstonds uitgegeven. Verlichte vlaamschgezindheid, doelmatige bestrijding van het socialisme, godsdienstzin en verheffing van den werkman door meer studie en kunsthejag in zijn ambacht, dat alles wordt in dat boeiend verhaal geleidelijk en zonder er den schijn van te hebben overredend gepredikt.
Het streven naar omhoog van den armen ondernemer, de dwarsdrijverij hem in den weg gelegd door het vooroordeel, enkel omdat het aan geld mangelt aan den man, zijn naar waarheid beschreven en stellig afgezien van een levend model onder de oogen van den schrijver.
De lange beschrijving van eene kolonie in Amerika schijnt mij niet geheel van pas te komen, en hier en daar mocht de taal wat beter verzorgd zijn geweest. Dat zijn de eenigste opmerkingen welke ik op dit verdienstelijk boek te maken heb.
La Belgique illustrée heeft de beschrijving uitgegeven van Vlaanderen. Dit kapittel is goed geschreven, maar geheel en al bewerkt naar Vlaamsche schriften. Over Kortrijk, Veurne, St.-Nicolaas, Aalst enz. enz. wordt niets anders, onder historisch opzicht, medegedeeld, dan hetgeen in de bekende Vlaamsche monographieën nopens die steden is medegedeeld. Compileeren en arrangeeren is gemakkelijk;
| |
| |
pralen met den arbeid van anderen, zonder ééns de bronnen aan te halen, is misschien zeer vrijzinnig, maar voldoet geenszins aan de eischen der eerlijkheid. Is het een ‘liberalen’ schrijver dan volstrekt onmogelijk, het doodzwijgen van andersdenkenden achter te laten?
Coups de plume avec une lettre-préface par Herman de Baets, par Firmin Van den Bosch. Gent, A. Siffer. Prijs fr. 0,30.
Dit vlugschriftje van 32 bladzijden, geschreven met een furia francese, bevat de volgende kapittels I. Contre le Télémaque, II. Plaidoyer pour le Bonhomme. III. Bas-bleu. IV. Routine. De schrijver, zooals hij het op het Congres van Mechelen genoegzaam toonde, is een verguizer van het classicisme en van den slenter in zake van onderwijs. De heeren professors, vóór of tegen de beginsels hierin uitgedrukt, zullen toch met genoegen deze vurige pleitrede lezen.
Aanklacht bij de Kamer van vertegenwoordigers. Dit is eene memorie, welke Dr A. De Vos naar onze Statenkamer gezonden heeft om zich te beklagen dat hij willekeurig op pensioen gesteld is geweest. Men weet het Dr De Vos was arts in het leger, en onder voorwendsel van ongeneesbaarheid is hij van ambtswege uit den werkdadigen dienst ontslagen. De werkelijkheid heeft het diagnostic der krijgsdoctors gelogenstraft en tot bewijs biedt zich de klager aan frisch als een bliek en brengt hij getuigschriften mede, die zijne volkomen herstelling bevestigen. Die getuigschriften zijn onderteekend door de heeren Boddaert, Bouqué, De Cock, Deneffe, Van Bambeke, allen leeraars aan de hoogeschool van Gent, en Cruyl, dienstoverste in het burgerlijk hospitaal ook te Gent.
Voorwaar een zonderling geval, inzonderheid als men inziet dat het voorbarig op pensioen stellen den heer De Vos: ook geldelijke schade berokkent. Misschien ligt daar stof voor handen voor een burgerlijk proces.
Als gevolg van dit alles zien wij met gretigheid het aangekondigde werk te gemoet van Dr De Vos, Een Belgisch officier geworgd in het leger.
Suum cuique. De strijd uitgelokt door het werk van den heer D. Claes, Gemengde taal- en letterkundige aanmerkingen, gaat voort tusschen den schrijven en den heer H. Meert. Zooals wij Taalpolitie toegepast op Cato Schabletter, kosteloos ter beschikking stelden van de bezitters van het werk des heeren Claes, zullen wij ook kosteloos te hunner beschikking stellen het antwoord hierop van den heer H. Meert, dat dezer dagen in ‘De Toekomst’ verschijnt. Audiatur altera pars.
Frans van den Weghe schrijft in het Nederlandsch Museum, ‘dat de katholieke letterkundigen weinig of niets hebben voortgebracht in den laatsten tijd’. Die heer leest vermoedelijk slechts vooral tijdschriften, in welke de katholieke schrijvers worden doodgezwegen? Men kan overi- | |
| |
gens (zegt hij) ‘niet eischen dat een privaat professortje al zijne penningen zou besteden aan het aankoopen van belletrische werken, waarvan de waarde zeer twijfelachtig zou zijn.’
In zeker opzicht kan Fr. van den Weghe gelijk hebben, maar in dat geval schrijft men geen overzicht van ‘de letterkunde in Zuid-Nederland’; men betitelt dan zijn opstel ‘Over eenige werken’ enz.
Van Edgar Tinel, zijn bij Breitkopf en Härtel verschenen: Kollebloemen, van Pol de Mont, met Duitsche, Fransche en Engelsche vertaling. Dit klein oratorio zal binnen eenige dagen te Berlin worden uitgevoerd.
Pastel et pastellistes en La Jeune fille dans l'art zijn twee lieve kunstvolle plaquettes van den bevoegden kunstcritiek Albert Dutry, en bij onzen uitgever verschenen ten prijze elk van fr. 0,75.
Vaderlandsch verbond tegen het alcoolism. - Deze vereeniging, onder het eere-voorzitterschap van den graaf van Vlaanderen, schrijft eenen prijskamp uit voor het opstellen, in 't Vlaamsch of in 't Fransch, naar keuze, eener volksbrochuur, over de gevaren van het alcoolism en de middelen om ze te bestrijden.
Deze brochuur zal ten minste 32 tot 50 bladzijden moeten behelzen.
De handschriften, een opschrift of spreuk dragende, die herhaald moet zijn op een briefje dat in eenen gesloten omslag geborgen zit, moet voor den 31 December 1892 ingezonden zijn aan het secretariaat van het Verbond, Jozef II straat, 89, te Brussel.
Reeds gedrukte werken kunnen niet meer meêdingen.
De jury zal zes maanden na zijne samenstelling uitspraak doen.
De schrijvers der bekroonde werken bekomen 500 fr.
De bekroonde werken blijven het eigendom van het Verbond.
De niet bekroonde werken mogen terug gevraagd worden.
Prijskampen uitgeschreven door den provintieraad van Antwerpen. In zijn tweede artikel over kerkschildering drukte onze medewerker Van Pokseele eenigen twijfel uit of wel de prijsvraag van den Antwerpschen gouwraad over de Kunstnijverheid in het algemeen enz. naar wensch zou worden opgelost. Gelukkiglijk is die vrees overbodig geweest: een kunstenaar en een geletterde hebben hunne kennissen saamgevoegd en, alhoewel na den gestelden tijd, is tot genoegen van iedereen, de prijs met algemeene stemmen toegekend aan de heeren Jos. Blockhuijs, letterkundige, en Aug. Gervais, bouwmeester, van Antwerpen.
‘Aangemoedigd door den gunstigen uitslag van dezen eersten prijskamp, zegt de commissie, heeft de raad besloten, voor de reeks volgende prijskampen, de premie te verdubbelen.’
Aan dit besluit is reeds een begin van uitvoering gegeven aangezien een tweede prijskamp is uitgeschreven voor 1891-1893 met eene premie van fr. 2,000 voor het Opstellen van een boek in het Vlaamsch
| |
| |
geschreven en ten doel hebbende den schrijnwerker en meubelmaker de zucht tot de kunst en goeden smaak in te boezemen en tevens door uitleg en voorbeelden hem tot deszelfs bevordering de noodige middelen te verschaffen. De meledingende werken zullen vóór 1 December 93 vrachtvrij moeten gezonden worden aan den secretaris der commissie, den heer H. Jacobs, bureeloverste ter greffie van het provinciaal bestuur, te Antwerpen, alwaar alle verdere inlichtingen desaangaande te bekomen zijn. Hopen wij dat ook deze prijsvraag ten beste zal beantwoord geraken.
Wat het bekroonde werk der heeren Blokhuijs en Gervais betreft de uitgave is er van aangekondigd door de firma J.E. Buschmann, Rijnpoortvest, Antwerpen. Het boek zal ongeveer 350 bladzijden en 200 teekeningen bevatten en voor iedereen verkrijgbaar zijn ten prijze van fr. 5,00.
Gewis moet zulk een werk voor iedereen nuttig zijn en voor nijverheid- en kunstscholen, zoowel als voor openbare boekerijen, is het zoo goed als onontbeerlijk. Wij verlangen te zeerste naar deszelfs verschijning en hopen het volmondig te zullen mogen aanprijzen.
A. Walgrave.
Vrede Sint Amand. De bekroonde componist in den wedstrijd voor het toonzetten van het geprimeerde lied, is Leo Van Hoof, leerling van Wambach.
Vlaamsche Landdag. Die vergadering, op tweeden Paaschdag te Brussel gehouden, is grootsch en plechtig geweest; zij was eene krachtige manifestatie van het Vlaamsch beginsel. De leiding van het Nationaal Verbond is er overgegaan aan eene nieuwe instelling: een volksraad.
De heer De Beucker heeft in zijne openingsrede aangekondigd dat hij aftreedt als strijdende flamingant. Wij verhopen met geheel het Vlaamsche and dat, in het belang van onze heilige zaak, die verdienstelijke amper op zijn besluit zal terugkeeren. Hij, dien men te recht met den naam van ‘apostel van het Davidsfonds’ bedoopt heeft, moet zijn zendelingschap voortzetten, want telt hij enkele belagers, geheel het Vlaamsche land is met hem in genegenheid, achting en vertrouwen.
Kon. Vl. Academie. De heer Voorzitter deelt het verheugend bericht mede dat de Regeering, vertegenwoordigd door heer A. Siffer, voor de Academie een lokaal aangekocht heeft, waardig dezer konink. lijke instelling.
Adressen van dankbetuiging, door al de leden onderteekend, werden den heer Minister de Burlet en aan Senator Lammens gestuurd. Immers is deze aankoop grootendeels te danken aan de tusschenkomst van den heer Lammens, die altijd op de bres is om de belangen der Vlaamsche Academie te verdedigen.
Het portret van den heer de Burlet, alsmede de teekening van
| |
| |
den voorgevel des gebouws, zullen in het Jaarboek van 1893 opgenomen worden; op voorstel van den heer Snieders stemt men ook bedankingen aan het Bestuur voor zijne bemoeiingen in deze zaak.
Betreffende de lijst van bastaardwoorden van de heeren Broeckaert en Craeynest wordt beslist, dat de heer Broeckaert beide werken zal versmelten.
De heer Coopman leest, namens de bijzondere commissie belast met het onderzoek der twee laatstverschenen afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche taal, een zeer merkwaardig verslag voor, waarmede de taak dier commissie als geëindigd kan worden beschouwd.
De voorzitter brengt hulde aan den iever en aan de toewijding dier commissie, welke uit de heeren Coopman, De Vos en Obrie was samengesteld.
Twee werken zijn weder verschenen: Jaarboek voor 1892 met portret en biographie van Jan de Laet en De klank- en vormleer van het Middelnederlandsch dialect der St.-Servatius-legende van Heynryck van Veldeken, door Felix Leviticus, leeraar te Amsterdam (bekroond met de gouden medaille in den prijskamp van 1891). Ieder werk kost fr. 2,00.
Davidsfonds. - Feestelijkheden hadden verleden maand plaats, onder andere te Brussel, waar de eerw. heer A. Joos optrad met eene spreekbeurt ‘Man uit één stuk’; te Asper, waar de heer Buyse, van Rumbeke, sprak over de Vlaamsche beweging; te Hasselt, waar men den heer Simon Overmeer, van Maastricht, mocht toejuichen in eene voordracht over het socialisme.
Den 28 was het, in de Promotiezaal der Halle te Leuven, de jaarlijksche algemeene vergadering, voorgezeten door den algemeenen voorzitter hoogleeraar Willems. Alle provinciën waren er op vertegenwoordigd, doch eere aan wien eere toekomt, de afdeelingen van Antwerpen en Borgerhout, opgeleid door de heeren Mathot en Lambert van Ryswyck, zonden de talrijkste afvaardiging.
De heer de Potter, algemeene secretaris, droeg een merkwaardig verslag voor, waarin de geschiedenis van het fonds gedurende het afgeloopen jaar meesterlijk geschetst werd, en waarin de schrijver menige nuttige wenken en beschouwingen ten berde bracht.
Nadat de rekening voor 1891 en het budget voor 1892 besproken en gestemd waren, ontwikkelden de heeren Mathys en Ossenblok, van Borgerhout, de voorstellen hunner afdeeling betrekkelijk de muziekuitgaven, en het propaganda maken met kunstrijke Vlaamsche scheur- en plakalmanakken, welke in de huizen verspreid, eene bestendige Vlaamsche prediking zouden zijn en eene aanbeveling voor het genootschap.
Iedereen vond het voorstel van den heer Ossenblok doelmatig en practisch, en wat de muziekuitgaven aangaat iedereen nog eens stemde er mede in, dat zij in het algemeen gemakkelijker van uitvoering en goedkooper van prijs zonden hoeven te zijn. Overigens moest er meer ruchtbaarheid aan gegeven, en moesten zij meer in de afdeelingen voorgedragen worden.
| |
| |
Aangaande de ruchtbaarheid, heeft de muziekeommissie reeds den wensch der vergadering voorkomen, en heeft zij aan muziek- en boekhandelaars in alle steden een depot aangeboden van al de uitgegeven liederen. Verders stelt zij nog voor eenen bundel uit te geven van oude in den smaak vallende goede zangwijzen, waarop Nederlandsche woorden zouden gedicht worden.
Al die wenschen en voorstellen worden ten slotte ter uitvoering naar het Hoofdbestuur verzonden.
Zooals altijd, werden de werkzaamheden bekroond met een echt vriendelijk en gezellig banket, waar de sluizen der welsprekendheid, wijd open gezet, de vergadering overstelpten met eenen vloed van heildronken.
Summa summarum een welgelukt feestje, dat de springlevendigheid, den groei en den bloei van het Davidsfonds nog eens te meer zonneklaar komt bewijzen.
Gravenkasteel. - In ons vorig nummer spraken wij van eene tweede poort des ouden kasteels, waarvan men, bij de afbraak van de aangebouwde huizen, in de Hooge-Zonnestraat, wel sporen zal ontdekken. Deze poort is aangeduid o.a in eene acte van het Weezenboek over 1561-1562: ‘een huus ende stede, staende bij der Hooftbrugghe binnen deser stede, ande achterpoorte van tsgraven steen.’
Aan de Hoofdbrug was vroegertijds ook eene stadspoort, bij den vestingwal, gelijk de Zand-, Posterne- en Thorpoorten. Men brak die, gedeeltelijk, af in 1370, blijkens de stadsrekening over dat jaar: ‘de cost vander stoffen ter Hooftbrugghe ende de porte af te brekene, in de XXXIe ende XXXIIe weken.... 1,056 lib. XI s. VIII d.’
't Was evenwel maar een gedeelte der poort, dat op den grond werd gelegd; immers het boek der Erfelijke renten van Gent, over 1418, meldt nog ‘de poerten ter Hooftbrugghe’, welke destijds in huur was genomen door Jan de Pau, voor een termijn van zes jaren, aan 5 schellingen groote 's jaars. Oorkonden van 1445, en andere van latere dagteekening, reppen insgelijks van die poort, aan al de schrijvers over Gent tot heden onbekend gebleven.
De afbraak der huisjens, onder 's Graven steen, gaat thans ras vooruit, zoodat een groot gedeelte van den getorenden ringmuur, ten oostkante, ontbloot is. Daardoor heeft de Veerleplaats een gansch ander uitzicht gekregen; grootsch, majestatisch verheft zich daar de steenen massa - puin, zoo gij wilt - maar waarlijk indrukwekkend; van heden af mag men zeggen dat, als het aloude steen eens hers'eld zal wezen, de stad Gent een hoogst merkwaardig monument te meer zal bezitten, hetwelk de aandacht aller oudheidlief hebbers zal boeien. D.
† Miss Amelia B. Edwards, Engelsche romanschrijfster en beoefenaarster der Egyptische oudheden. - Diedrick Vogelstein, Duitsche dichter en critiek op de Oostersche poëten. - Mevrouw Le Play, weduwe van den beroemden economist van dien naam.
|
|