pijnelijkere wonden van den geest en van het hert; gij hebt als engelen den armen verdwaalde op den weg van het vaderland wedergevoerd, en aan den moed- en hooplooze hebt gij de deuren des hemels ontsloten; - en dit alles, niet alleen ten prijze van uwe jeugd, van uwe rust, van de genuchten die u toelachten, maar ten gevare van uw leven!
Dit weten wij, dit weet het Vlaamsche Volk, en Vlaanderen is U dankbaar en roemt op U!
Maar hoe schoon en hoe groot dit alles zij, meer nog betracht gij, en hooger stijgt uw moed, aangevuurd door de liefde tot God en tot den evenmensch. En hetgeen Vlaanderen in zijn schoon voorleden nog niet te zien had gekregen, wilt gij aan den geboortegrond verschaffen: namelijk dat Vlaamsche dochters aan het duurbare Vlaanderen, dat zij beminnen en dat haar bemint, zouden vaarwel zeggen, dat tengere maagden met de woede der losgerukte orkanen zouden spotten, dat zij de dreigende baren van ver uitgestrekte zeeën zouden tarten, dat zij hare levenstent zouden opslaan onder de brandende zon van den evenaar, en dat zij, niet uit ijdelheid maar uit liefde, onder de eerste beschavers, de eerste weldoeners zouden willen zijn van eene heidensche en ongelukkige bevolking!
En 't is daardoor, M.B.Z., omdat gij aan Vlaanderen, aan gansch het belgisch vaderland, die blijdschap geeft en dien roem, dat wij, hoezeer wij ook uwen ootmoed wilden beschutten, den drang van de dankbare volksmenigte niet meester kunnen blijven, 't is daardoor dat deze uitgestrekte kerk te eng is geworden voor deze plechtigheid, 't is daarom dat alle standen zich vermengen in deze betooging van liefde en genegenheid, 't is daarom dat de standaards van het gentsche volk, die al de schoone dagen onzer geschiedenis hebben opgeluisterd, heden ook, in de hand der vaandrigs, van aandoening beven!