| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Vlaamsche Versbouwkunde, door H.-L. van Wezemael, pr. Tweede uitgave, herzien en merkelijk vermeerderd. Ronse, 1891.
De Schrijver getuigt, dat zijn boekje in het Onderwijs eenen grooten bijval heeft verworven; en inderdaad, de eerste oplage, met een aanzienlijk getal exemplaren, is thans door eene tweede gevolgd, welke waarschijnlijk even spoedig door eene derde zal worden vervangen. Het boek beantwoordt ten volle aan zijn doel, en bevat, in het kort, de regelen, die meer in 't breede door David, Delgeur, Prud. van Duyse, van Droogenbroeck en Roucourt zijn voorgesteld. De scholier vindt hier alles, wat hij in acht heeft te nemen voor de voeten van het vers, voor toon, maat, snede, stemrust, censuur, rijm, dichterlijke vrijheden enz. Het is beknopt, maar duidelijk, in een 60tal bladzijden uiteengezet.
Wij raden den schrijver aan, in de derde uitgave enkele vrijheden... van taal weg te laten, die hij niet geheel verwerpt. Blauw en vrouw, bloei en mooi, strooien en bemoeien, en dergelijke, rijmen niet, evenmin als hard en werd, warm en scherm, harp en terp. Keurige dichters, als degene welke de Schrijver in zijn werkje aanhaalt, gebruikten zulke woorden voor het rijm niet: noch Bilderdijk, noch ten Kate, noch Van Duyse, noch Blieck, noch Schaepman, noch Beets, noch Tollens, noch Ledeganck, noch Hasebroeck, noch Fr. de Cort, noch J. de Laet, noch Dautzenberg. Onze taal is voorwaar rijk genoeg om zulke arme rijmen geheel en al te kunnen missen en zonder vele moeite zal de dichter een of ander van dergelijke ongelijkluidende woorden door een ander kunnen vervangen.
Oude Volksboekjes. - De heer De Seyn-Verhougstraete, die niet alleen een flinke uitgever is, maar tevens zelf een schrijver van verdienste, een man die niet alleen boeken drukt, maar er ook zelf vervaardigt, verrijkt thans de volksliteratuur met vijf werkjes, die ongetwijfeld bij alleman welkom zullen zijn, bij het volk en bij de geleerden, 't zij deze folkloristen of gewone letterminnaars zijn: ‘Wonderbare reizen en avonturen van Baron Muinkhuizen (176 bladz. in-12, fr. 0,75), Historie van Floris en
| |
| |
Blancefloer (60 bladz. fr. 0,50), De wonderbare en zeldzame avonturen van Tiel Uilenspiegel (110 bladz. fr. 0,75), De wondervolle reis van Gulliver naar Lilliput of het land der Kaboutermannekens (94 bladz. fr. 0,50), Reinaard de Vos of het oordeel der dieren (90 bladz. fr. 0,50).
Wel hadden wij het een en het ander dier letterkundige pereltjes, hetzij in prentenboekjes of verouderde drukken, ontsierd door de slordige taal, waarin zij geschreven waren. Deze zijn nieuwe bewerkingen in degelijke taal en zuiver Nederlandsch en daarbij heeft de schrijver ze verrijkt met inleidingen, waarin op de schrijvers en op de wederwaardigheden dier werkjes kort, doch geleerd gewezen wordt.
Deze onderneming van den heer De Seyn verdient aanmoediging en waardeering, mocht zij dus succes behalen en mocht weldra de begonnen reeks met andere werkjes verrijkt worden.
Onze eerste vrienden, door Is. Teirlinck, met omtrent 100 oorspronkelijke teekeningen van Jan Heylemans, 2 bd. te zamen met 240 bladz. in-8o. Gent, I. van der Poorten. Prijs fr. 2,10.
Met genoegen bevelen wij dit lieve en aantrekkelijke werk aan, inzonderheid voor de jeugd. Het geeft ons in gemoedelijke taal alles wat over de huisdieren te zeggen valt, niet alleenlijk den wetenschappelijken kant, maar ook de spreekwoorden, en versjes en sprookjes welke met die vrienden betrekking hebben. Zoo spreekt het boek ons uiterst onderhoudend over den hond, de kat, de fret, het paard, den ezel, de koe, het schaap, de geit, het zwijn en het konijn.
Taal en stijl zijn zuiver, opvatting en bewerking duidelijk en schilderachtig. De teekeningen mogen goed gekozen en goed voorgesteld heeten, en wat de stoffelijke verzorging van de uitgave aangaat, zij strekt tot eere van den drukker.
Duik- of plukalmanak voor 't jaar O.H. 1892, door Dr Guido Gezelle, lid der ‘K. Vl. taal- en letterkamer.’ Gent, A. Siffer, fr. 1,00.
De vermaarde Duikalmanak is zijn 5de jaar ingetreden in een nieuw kleed, dat hem waarlijk een grootsch en statig voorkomen geeft. In plaats van het klein bordpapieren plaatje, dat hem tot rugsteun diende, prijkt hij nu met een grooten gothischen schild met platten kalender er op.
Wederom is hij ook te verkrijgen in boekje ten dienste der collectiehouders en wie dezen schat van Vlaamsche Christelijke spreuken jaarlijks begeert te ontvangen zonder zich de moeite te geven hem telkens te moeten hervragen, kan tot wederroepens geabonneerd worden.
Die voorvaderlijke spreuken over geloof, zedeleer, plantenkunde en alle andere vakken eens, werken waarlijk suggestief. Die passende en treffende gezegden roepen eene wereld van denkbeelden op in den geest en leeren ons soms meer dan lijvige zagende folianten.
| |
| |
Wij bewonderen waarlijk de belezenheid en de vindingrijkheid van den heer Gezelle; zóó alle jaren nieuwe schotels ten beste geven, bewijst dat hij een meester is in het vak en dat hij eenen bijna onuitputbaren voorraad heeft weten in te schuren.
Gedichten in proza door J.-M. Brans, met 's schrijvers portret door Jef Lambeaux. Antwerpen, J. Buschmann. Prijs fr. 1,50.
Een lief boeksken én voor den inhoud én voor den uiterlijken vorm; eene echte liefhebbersuitgave én voor de lekkerbekken of fijnproevers van poëzie, én voor de verslingerden op mooien en gekuischten druk. Heeft de dichter een prachtigen en geurigen ruiker aan het letterlievend publiek aangeboden, de uitgever heeft er eene vaas voor vervaardigd, volkomen waardig om die frissche bloemen tot pronkvoet te dienen.
Alhoewel wij van meening zijn dat het vers het zondagspak is voor de dichterlijke losse ontboezemingen, en dat de gebonden stijl in zijnen kunstrijken vorm van rijm en maat de waarde van de beeldspraak verhoogt, - poëzie is immers beeldspraak, - kunnen wij nochtans den dichterlijken gloed en de frissche beelderigheid van deze bonte tafereeltjes in ongebonden stijl gepenseeld, niet genoeg prijzen en loven.
Het uitgestorte gevoel is waarlijk gevoeld, de gedachten zijn rein en edel, en uitgezonderd hier en daar eene plaats, waar de schrijver toont, in speculativen zin slechts, dat hij van onze gezindheid niet is, valt er op het geheel niets af te dingen. De taal is over het algemeen, zuiver en malsch, zelfs weelderig.
Het volgende citaat schetst gansch het boekje, 't is er het caracteeriseerde van, wat opvatting en bewerking betreft: ‘Een bonte jacht van tooverbeelden bevolkte mijnen geest; een hupplend heer van wondre zangen doorwoelde mij het brein. Ik voelde mij op vlerken donzig licht in 't luchtruim opgetild en dreef op zachten vleugelslag door 't glanzend brein der poëzie’.
Taal en Vaderland van den mensch, door Karel Colpaert. Gent, Dr. A. Siffer. Fr. 0,50.
De schrijver behandelt, onder wijsgeerig opzicht, die onderwerpen, welke vaak zoo oppervlakkig besproken worden. De gedachten zijn nieuw en oorspronkelijk en zullen met belangstelling bestudeerd worden, doch jammer - zij zijn uitgedrukt in eene duistere en onzuivere taal.
P.P. Génard. De zoon van den verdienstelijken Archivaris der stad Antwerpen, de heer P.P. Génard, heeft onlangs een zeer belangrijk werk in het licht gezonden, namelijk: De Belgische Wapenkenner. Het album bevat 16 fijn uitgevoerde steendrukplaten, en getuigt van ernstige opzoekingen en reeds gevorderde ervarenheid in het vak der wapenkunde.
De uitvoering door den heer C. 't Felt verdient allen lof. - Kortom het is een puik en zeer verdienstelijk boek. - Prijs: 6 fr.
| |
| |
L'assyriologie depuis onze ans, par A.-J. Delattre, S.J. Gand, Librairie H. Engelcke. Fr. 2,50.
Tinels ‘Franciscus.’ - Het vermaard oratorio van onzen Vlaamschen katholieken meester is bezig met zijne ronde om Europa te doen (in afwachting dat het naar de Nieuwe Wereld oversteekt), en dat met zulk een schitterend succes, zooals er nooit een te beurt viel aan een muzikaal gewrocht.
Frankfort, Buda-Pesth en Keulen hebben er reeds hunne uitvoeringen van gehad en nu begint eene nieuwe reeks, waaronder Düsseldorf, Freiburg, Copenhagen, Aken, Breslau, Amsterdam en Den Haag.
De Duitschers, bij wie de muziek als ingeboren is, roemen hemelhoog het meesterstuk van onzen Maëstro, en de Joden van Frankfort hebben aan den bezinger van de evangelische armoede eene onovertroffen hulde gebracht van waardeering en bewondering, eene hulde ver boven die, hoe grootsch zij ook was, destijds aan Liszt en aan Rubinstein bewezen, de eerste om zijne ‘Heilige Elisabeth’, de tweede om zijn ‘Verloren Paradijs’.
‘Tinel,’ zegt de Koln. Volkszeitung, ‘is de profeet van een nieuwen muzikalen stijl, dien wij den gebloemden stijl zullen noemen. Alleen een kunstenaar met eene uitzonderlijke wetenschap bedeeld en begaafd met een buitengewoon genie en eene bijzondere kracht van uitdrukking, kan zulk gewrocht scheppen, waarvan elk onderdeel de hand van eenen meester verraadt.’
Volgens de getuigenis van andere bevoegde protestantsche Duitsche bladen, paart in ‘Franciscus’ het godsdienstig karakter zich met de meer wereldsche wijze van zijn, en de naïeve en lieve ongekunsteldheid der ouden met het meer krachtige en meer wetenschappelijke der moderne tijden. En om die moeielijke versmelting tot stand en tot goed einde te brengen, voegen zij er bij, hoeft er een vernuft ‘di primo cartello’.
Pastoor Schuermans. - Met zoo veel te meer genoegen, daar wij zelven in ons laatste nr het Davidsfonds aangezet hebben zijnen eigenlijken stichter met eenen steen te vereeren, op het kerkhof van Wilsele, lasschen wij het volgende in ons uit Leuven toegestuurd onder den titel van: Een billijke wensch.
‘Het Davidsfonds is geboren op de pastorij van Wilsele waar de betreurde Schuermans met eenige Vlaamschgezinde studenten, de kloeke strijders der volgende jaren, deszelfs grondslag heeft gelegd..... Wij hopen dat het kind zijnen overleden vader zal gedachtig zijn. Met tijd en vlijt heeft reeds voor hem een plechtigen zieledienst laten zingen; het Davidsfonds, wij durven 't verhopen, zal dit ook doen en nog meer. Een eenvoudige dienst is niet genoeg; eene prachtige Vlaamsche lijkrede op den kansel uitgesproken moet er bij zijn. Zijn er bezwaren om dit onmiddellijk te doen, opperbest zou dan de jaarlijksche vergadering van het Davidsfonds daarvoor
| |
| |
kunnen benuttigd worden. Dan zal er volk zijn, en kan er een puike redenaar gevonden worden.
De brave man, de nederige priester, de ieverige Vl. werker en baanbreker verdient hulde, en is weerd dat zijn lof voor Gods altaar klinke. Het zal tevens eene vergoeding zijn voor de verguizing, welke de Vl. strijder meer dan eens verduurde, een bewijs van de erkentenis van het Vlaamsche volk voor hen, die het beminnen, eene Vlaamsche betooging die in het anti-vlaamschgezinde Leuven veel goeds zal stichten, eene aanmoediging voor de vlaamschgezinde jeugd te midden harer beproevingen. Wij hopen dat het Hoofdbestuur aan dezen vurigen wensch zal voldoen’.
Kon. Vl. Academie. Novemberzitting onder het Voorzitterschap van den heer Snieders. - De heer J. Micheels wordt voor 1892 Bestuurder, en als Onderbestuurder vervangen door den heer P. Génard.
De heer Obrie ondervraagt het Bestuur over het lang uitblijven der bekroonde werken, de Bastaardwoorden, door J. Craeynest en J. Broeckaert, en De Vlaamsche Taalwetten, door A. Prayon. Magistraten en advocaten zien reikhalzend uit naar dit laatste werk, als naar een gids, die hun de moeielijke toepassing der wet van 3 Mei 1889 zal vergemakkelijken; wat de Bastaardwoorden betreft, alwie zich met taalstudie bezighoudt ziet het met ongeduld te gemoet. - Het Bestuur antwoordt dat het de schrijvers zal aanzetten om de herziening van hun hs. te bespoedigen.
Wijlen de heer Roersch wordt in den keurraad voor den wedstrijd van Oudgermaansche taalkunde vervangen door den heer Deflou.
Een der overlevende leden van Broedermin en Taalijver eene vroeger hier bloeiende tooneelmaatschappij, schenkt aan de Academie het borstbeeld van haren gewezen voorzitter, wijlen H. van Peene, den verdienstelijksten Vlaamschen tooneelschrijver van 1841 tot 1863 en den dichter van ‘De Vlaamsche Leeuw’.
Het lokaal der Kon. Vl. Academie wordt allengskens een klein Vlaamsch Pantheon. Reeds prijkten er de borstbeelden van Willems, David, Van Duyse en Ledeganck; verleden maand ontving de Academie dat van Nolet de Brouwere, nu dit van Van Peene, en de marmeren beelden van Jan de Laet en Eugeen Stroobant zijn haar toegezegd voor later. In portret leven er Conscience, Mevrouw Courtmans, Mevrouw van Ackere, J.-Fr. Willems, Ph. Blommaert, de leden der Grievencommissie (1857), de overleden Academieleden enz.
In de toekomende zitting zal er kiezing zijn voor een werkend lid, ter vervanging van wijlen professor Roersch. Ten gevolge eener wijziging aan de Wetten, zal er slechts in Juni 1892 overgegaan worden tot het aanvullen der ledige zetels van briefwisselende en buitenlandsche eereleden.
Davidsfonds. - In de hoofbestuurszitting van 26 November
| |
| |
werden de hulpgelden verdeeld onder de afdeelingen, welke de voorwaarden hadden vervuld om er deelachtig van te zijn.
Eene nieuwe afdeeling werd aanvaard, namelijk te Veurne, met ruim 30 leden om te beginnen. Aan het bestuur dezer afdeeling wordt aanbevolen, het door de Standregelen bepaalde getal van 50 leden zoo spoedig mogelijk aan te werven.
De zeer eerw. heer Kanunnik Martens belooft een nieuw boek voor het jaar 1892 getiteld Het Water. Geen twijfel of ook dit boek zal den leden even welkom zijn als de andere wetenschappelijke schriften, door den geleerde geleverd.
Op voorstel van den heer P. Willems, algemeenen voorzitter, zullen de afdeelingsbesturen worden uitgenoodigd tot eene buitengewone zitting, in de hoofdplaats der provincie of in eene andere geschikte plaats te houden, ten einde gezamenlijk middelen te beramen om het Davidsfonds nog meer uitbreiding te doen nemen. Als middelen daartoe zijn aangeduid: meerdere, volgehoudene werkzaamheid, stichting van nieuwe afdeelingen. Het is gebleken dat al de afdeelingen, zonder onderscheid, het getal hunner leden merkelijk vermeerderen kunnen.
Een beknopt verslag zal, na elke zitting des Hoofdbestuurs, worden gezonden aan de voornaamste nieuwsbladen van het land, welke ook een exemplaar zullen ontvangen van de uitgavan der Vereeniging, met verzoek deze aan hunne lezers te doen kennen.
- Verheugend, aanmoedigend en veelbelovend feit: op de laatste voordracht in het Mechelsch Davidsfonds gehouden door den heer Truyts, verscheen op het onverwachts zijne Eminentie de kardinaal Mgr. Goossens. ‘Ik heb er aan gehouden, zegde Mgr., in antwoord op het verwelkomwoord van den heer Lod. de Koninck, ik heb er aan gehouden een blijk mijner diepe genegenheid en mijner oprechte verkleefdheid te geven aan de edele Vlaamsche zaak.
- De eerevoorzitter der afdeeling Mechelen is overleden, de zeer eerw. heer van Campenhout, plebaan-deken van Sint Rombouts. - Dr Pastoor Claeys gaat eene voordracht houden in de heringerichte afdeeling van Brussel, op 13 December. - De afdeeling van Oudenaarde verrijst uit hare asch: zij heeft krachtig medegewerkt met den Werkmanskring tot het stichten eener kostelooze volksbibliotheek. - Brugge heeft een Vlaamsch telegram aan zijne Majesteit gezonden ter gelegenheid van 's konings naamfeest (15 November). - Het feest van het Aspersch-Einsche Davidsfonds, te Eeke, dat wij verleden maal aankondigden, is opperbest gelukt; veel volk en goede sprekers. - Op 29 dezer maand had er een spreekbeurt plaats te Waregem door den eerw. heer Dr H. Claeys. - Het Davidsfonds, en de Landsbond uit West-Vlaanderen zullen in 't kort te Roeselare eene vergadering houden ten einde elkander te steunen en te schragen. - De jaarlijksche plechtige zitting der afdeeling Gent zal plaats hebben op 14 December en vereerd worden
| |
| |
met de tegenwoordigheid van zijne Hoogwaardigheid den Bisschop van Gent. De eerw. heer J. Muyldermans, van Mechelen, zal er het woord voeren.
- Men schrijft ons uit Borgerhout: Onze afdeeling gaf haar eerste winterfeest op 28 October ll. Een talrijk en deftig publiek was opgekomen in de overtuiging weer een aangenamen avond te slijten. Die hoop is niet teleurgesteld geworden.
Mej. Campo, eene talentvolle zangeres, droeg de prachtige liederen voor: Denderlied en Heeft het roosje milde geuren, van Benoît, Bloemen bloeien, van Waelput, en Bij het wiegje van Berghs. Mocht de bijval, dien zij behaalde, onze zangminnende juffers overtuigd hebben, dat ook in Vlaamsche muziek pereltjes van het zuiverste water bestaan en een aantal Fransche stukken van de pianos doen verdwijnen.
Welkom waren ook de heeren A. Goetz, die 2 liederen voortreffelijk zong en de gekende René Vermandere, die op onze feesten immer een grooten bijval ontmoet. En wel te recht!
Wat zullen we zeggen van Benoit's beroemd lied: Mijne moedersprake, door den heer Ex met vuur en vervoering gezongen? Niet verwonderlijk is het, dat dit lied zelfs in het buitenland zoo hoog wordt geschat. 't Is een werk, den naam van Benoit te volle waardig. Als slot zong M. Ex: Vlaanderen, van R. Hol, dat, hoe dikwijls ook gehoord - altijd welkom blijft.
Amaat Joos hield de voordracht. Dat zegt genoeg dat wij te hooren kregen eene rede, rijk aan gedachten, met een warm hart en overtuiging uitgesproken; gestoken in een zwierig letterkundig kleedsel van den fijnsten smaak, zonder valschen toon of praal. Hij handelde over: Een man uit één stuk. Ik zal u die voordracht niet ontleden, maar u bidden den Eerw. voordrachtgever te verzoeken zijn Man uit één stuk in het Belfort mede te deelen. Zij zal aan al uwe lezers welkom zijn en nuttig tevens.
Dat de spreker goed begrepen werd, bewezen de toejuichingen, die hem ten deele vielen. Ook sprak de heer Vermeylen, ondervoorzitter der afdeeling, de gevoelens van al de aanwezigen uit met den Eerw. heer Joos opentlijk dank te zeggen en hem een gul tot weerziens toe te sturen.
Een tweede feest zal gegeven worden in December.
E.O.
|
|