Het Belfort. Jaargang 6
(1891)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 442]
| |||||||||
Boekennieuws en kronijk.Inhumation et crémation. 1er vol. Les rites tunéraires depuis l'antiquité jusqu'à nos jours par le Dr. Is. Bauwens. Deuxième édition, revue et augmentée, traduite du flamand par le Dr. A. De Mets, oculiste, à Anvers. - Bruxelles, Polleunis et Ceuterick, rue des Ursulines, 37, 1891. - In-8o, 520 pages. - Prix fr. 4,00. Een Fransche vertaling van een Zuid-Nederlandsch werk! Dit is nu inderdaad geen alledaagsch verschijnsel. Het verwondert mij echter niet, dat de eer eener vertaling aan het boek van Dr. Bauwens is te beurt gevallen. Overal toch genoot het veel waardeering, en zelfs in Holland werd het door een zeer gezaghebbend tijdschriftGa naar voetnoot(1) vermeld als ‘eene degelijke en geleerde verhandeling,’ als ‘een in alle opzichten aanbevelenswaardig werk.’ Aangezien wij over den inhoud van de Nederlandsche uitgave reeds een opstel deden verschijnen in het Belfort, (Juni 1889, bl. 1-21) en in De Katholiek, van Leiden (Dl. XCVI, blz. 165-177). behoeven wij over de Fransche vertaling geen breedvoerig verslag te leveren. Zelfs konden wij het bij een eenvoudige aankondiging laten, zoo niet deze uitgave op den omslag van het boek de woorden te lezen gaf: Deuxième édition, revue et augmentée. Inderdaad hebben we hier met eene merkelijk vermeerderde uitgave te doen. Er worden over de 120 blz. meer geleverd dan in den vorigen druk. Het zijn vooral de hoofdstukken handelende over de lijkbezorging bij de vóórhistorische en de onbeschaafde volken, waar aanzienlijke toevoegsels werden aangebracht. De geleerde schrijver heeft zich meest alles ten nutte gemaakt wat sedertdien op het gebied der anthropologische studien is verschenen. Daardoor is zijn boek een ware goudmijn geworden, ook voor de beoefenaars der Menschkunde en Zedengeschiedenis. Bovendien is het ook een herziene uitgave. Dr. Bauwens is een zedig schrijver, die niet halsstarrig aan eigen opvattingen vasthoudt. In de bespreking van zijn werk hadden wij de vrijheid genomen eenige kleine punten aan te stippen, waarin men met hem van meening kon verschillen, en die, naar ons bescheiden oordeel, voor wijziging of ten minste voor verbetering vatbaar waren. Met genoegen mochten wij opmerken dat de schrijver onze bemerkingen in acht heeft genomen. Overal toch, waar zulks doelmatig scheen, werden de aangeduide plaatsen veranderd. De toevoegsels zijn over het algemeen zeer gelukkig Hier en daar echter zouden wij de oorspronkelijke redactie verkiezen. Zoo wil het ons voorkomen, dat op bl. 39 de bijtitel: ‘Epoque robenhausienne’, nevens de meer algemeene ‘époque néolithique’ minder past, of minstens er onnoodig werd bijgevoegd. Beide | |||||||||
[pagina 443]
| |||||||||
uitdrukkingen zijn niet gansch eensluidend. Wat tot het tijdperk der paalwoningen van Robenhausen behoort, behoort ook tot het nieuwe steentijdperk, maar niet omgekeerd. Sprekende verder van het paaldorp van Robenhausen, zegt de schrijver: ‘à ce qu'il paraît, elle existait déjà environ 7000 ans avant notre ère.’ Dat is nu wezenlijk de vervlogen eeuwen tellen op zijn de Mortillet's, tegen wiens stellingen - en te recht - elders verzet wordt aangeteekend. Hoe dit te rijmen met bl. 82 der Vlaamsche en bl. 69 der Fransche uitgave, waar de gezonde meening wordt goedgekeurd, dat ‘het steentijdvak... tot boven de 2000 jaar niet opklimt?’ Of hebben we hier enkel te doen met eene drukfout? Wij zullen hier nog bijvoegen, dat Dr. Bauwens weleens verwijlt bij zaken, die met zijn onderwerp maar in zwak verband staan, en dat hij soms wat te kwistig is in het aanhalen van bronnen. Wat nu de vertaling betreft, deze schijnt ons ware verdiensten te hebben. Dr. De Mets schrijft eene nette, zuivere taal. Over het algemeen komt de Vlaamsche uitdrukking volkomen tot haar recht in de Fransche bewoording. Hier en daar echter heeft hem misschien de kennis onzer Nederlandsche wetenschappelijke taal ietwat in den steek gelaten. Zoo wordt op meer dan eene plaats van de ‘théorie de la pertectibilité’ gesproken, om de uitdrukking ‘ontwikkelingsleer’ te vertolken. Buiten twijfel was hier: ‘évolutionisme’ het juiste woord. Dit belet niet dat zijne vertaling volkomen geslaagd is. De kleine vlekjes, waarop wij gewezen hebben, kunnen de wezenlijke waarde van het boek niet merkelijk verminderen. Van harte wenschen wij den steller en den vertaler geluk met hun verdienstelijk werk en hopen tevens, dat het vele afnemers moge ontmoeten. Met verlangen wachten wij nog op het verschijnen van het tweede deel, dat het veelbesproken vraagstuk der lijkbezorging meer uit een wetenschappelijk oogpunt moet beschouwen. Moge Dr. Bauwens weldra de kroon zetten op een werk, dat de Nederlandsche letteren in ons Vaderland niet weinig tot luister zal strekken. J. van Mierlo, S.J. Woordenboek der Nederlandsche taal, van Prof. De Vries. Weer is er eene nieuwe afl. verschenen; waarlijk komt er leven in de grootsche onderneming en mogen wij gerust hopen dit monument aan onze taal eens volledig te zien. Deze afl. gaat van Ongekorven tot Onpartijdig en werd bewerkt door Dr A. Kluyver. Sedert het Nederlandsch Congres van Amsterdam, dat veel zal bijgedragen, hebben om deze uitgave van het Woordenboek te bespoedigen, verschenen 2 afl. in 1887, 2 in 1888, 3 in 1889, 3 in 1890 en reeds 2 voor 1891, waarvan geen 4 maanden verstreken zijn. | |||||||||
[pagina 444]
| |||||||||
- Verschenen bij vrouw G. Beyer, muziekhandel, Gent: Vier liederen, getoonzet door J. Ronsse:
Deze reeks van vier liederen zal onzen zangers ten hoogste welkom zijn. Zijn de woorden, gelijk de titels verklaren, geleverd door goede dichters, ook de muziek zal algemeen bevallen. De heer J. Ronsse schrijft eene lieve, frissche melodie, zingbaar voor gewone tenorstem, welke geen geweld moet gebruiken om elke noot behoorlijk te doen uitkomen. Roulades, points d'orgue en andere kunstgrepen mogen in 't bravour-aria op hunne plaats zijn, het gewone hed, dat in den huiskring en op vriendenfeesten gezongen wordt, zal die best missen. Onze Vader is, ad libitum, voor twee stemmen. De begeleiding der vier liederen is gemakkelijk, wat een groot voordeel is, daar, op vele zangfeesten, de begeleider niet altijd tot de klas der virtuozen behoort... Eindelijk, wat den druk betreft, deze laat niets te wenschen. Ronsse's liederen zullen in geen salon de piano ontsieren. Zij zijn den liefhebbers van den Vlaamschen zang ten zeerste aanbevolen. - De Globus te Brunswijk, kondigde onlangs een beknopt overzicht af van der Vlamische Sprackstreit, door Adolf Pauwels, te Antwerpen. Dit opstel (6 bl. 4o, kleine letter) is ook afzonderlijk gedrukt en zal onze Duitsche naburen goed op de hoogte brengen van hetgeen hier sedert 1830 voor het Vlaamsche taalrecht, tot stand werd gebracht. Is het overzicht kort - 't zal te beter gelezen worden - het heeft de verdienste van klaar en waar te zijn. Snellaert. - Uit Kortrijk wordt gevraagd, hoe het gaat met de inteekening voor een praalgraf aan Snellaert? en of het ‘ernstig’ is, dat eene commissie zich met het inzamelen van gelden daarvoor, heeft gelast. Daarop antwoordt het Belfort: hoe 't staat met de inteekening, kunnen wij niet zeggen, maar wij veronderstellen dat die zachtjes is ingesluimerd, om misschien op eenen zomerschen zondag, maar God weet, wanneer! te ontwaken. Het reeds verkregene geld is in goede handen, maar die handen zijn juist van de wakkerste niet. Mogelijk is er nog geen kapitaaltje, om het ontwerp uit te voeren: maar of er iets wordt gedaan om dat kapitaaltje te vermeerderen, blijft buiten onze kennis. Hadden wij eene stem in het kapittel, wij zouden voorstellen: te benuttigen, wat in de kas is, alware 't maar voor eenen eenvoudigen gedenksteen. Wij houden 't geheel en al met de opmerking, dezer dagen gedaan in een Noordnederlandsch tijdschrift: 't is nagenoeg nutteloos, praalgraven op te | |||||||||
[pagina 445]
| |||||||||
richten, daar toch niemand, tenzij in droeve omstandigheden, de kerkhoven bezoekt, en van de tien bezoekers - zoo er al mochten zijn - zeven alleenlijk komen uit nieuwsgierigheid, veeleer dan uit belangstelling, 't Zou den Vlamingen voldoende zijn te weten, dat Snellaert eene grafstede bezit, ook al zou deze geen meesterstuk van kunst zijn; maar moet er gewacht worden totdat men een kapitaaltje bijeen heeft - de Hemel weet, hoe dát bijeengekregenl - dan zal vast en zeker de XIXe eeuw al lang vergeten zijn, eer het ‘monument’ er staan zal. Wij spreken hier, waarom het niet erkend? een luttel voor ons eigen. Snellaert behoorde tot onze vrienden, en wij zouden gaarne den dag beleven, waarop de schuld van erkentenis hem zal betaald worden, liever dan dit genoegen te laten smaken aan onze kleinkinderen, die ook al stillekensaan beginnen groot te worden..... Men denke eens: Snellaert zal weldra twintig, ja, twintig jaar van hier vertrokken zijn! Frank. De klokke Roeland te Gent en te Haarlem. - Als eene opmerkelike byzonderheid, die nog wel beschreven had mogen worden by mijn opstel over den name van St-Bavo, op bladz. 51 van den loopenden jaargang dezes tijdschrifts, vermeld ik thans hier nog de overeenkomst die er bestaat tusschen de namen der klokken van Gent en van Haarlem. Dat de groote klokke in het Belfort te Gent den naam van Roeland draagt, is allen Gentenaren, schter allen Vlamingen wel bekend, door het aardige vers, waarmede die klok eertijds, voor hare hergietinge in 1659, versierd was. En ook de groote klok in den toren van de Sinte-Baafs-kerke te Haarlem draagt dezen byzonderen naam, blykens haar opschrift: Roeland die groot is mijn naem,
Tot Goods dienst ben ic bequaem,
Ic luyde somtijds ten brande,
Of als t saem is van vyanden.
Geryt van Wou die my goot,
MCCCCC ende die na Goods geboort.
Zoude er niet eene reden bestaan, eene oorzake, waarom de hoofdkerke van Haarlem juist aan St-Bavo gewijd is, evenals die van Gent? En waarom de hoofdklokke van Haarlem juist Roeland heet, gelijk de Gentsche? Johan Winkler. Haarlem. Kon. Vl. Academie. - De zitting van April werd besteed aan het regelen van huishoudelijke zaken en de werkzaamheden der commissien. Het verslag over den vijfjaarlijkschen wedstrijd van Nederlandsche letterkunde 8ste tijdvak (1885-1889), en waarin de Gedichten van Hilda Ram bekroond werden, verschijnt in de aflevering Verslagen en Mededeelingen, welke dezer dagen in het licht gaat komen. Dat niet alles volmaakt gevonden wordt in De Geyter's Keizer | |||||||||
[pagina 446]
| |||||||||
Karel, in de Fladderende Vlinders van Pol de Mont, bij Loveling en anderen die, alleen omdat zij liberaal zijn, onvoorwaardelijk de eersten zouden moeten uitgeroepen worden, kan natuurlijk door onze tegenstrevers niet opgekropt worden. Zij beoefenen de critiek gelijk het vrijdenken, het is te zeggen averechts. Men schermt met beleefdheidsgelukwenschingen, juist alsof welopgevoede menschen het hulde-exemplaar met terechtwijzingen zouden beantwoorden? Hoe naiêf! - De prijskampen vallen hun tegen, zij vragen reeds hunne afschaffing!
Davidsfonds. - Het zij herinnerd aan de leden, dat de jaarlijksche. vergadering te Leuven den 28 Mei plaats zal hebben. Om 11 uur plechtige mis in Sint-Pieters ter herinnering van de 25ste verjaring van Davids afsterven, daarna vergadering in de Halle der Hoogeschool. - In de reeks liederen zijn thans verschenen: De Schelde, door K. Mestdagh, Hosanna, door A. van den Eynde en Moeders klacht, door Alois Berghs. Drie liederen van Wambach liggen op de pers.
Vlaamsch onderwijs. Ingezonden uit S. - Er wordt dikwijls geklaagd - en te recht - over de onvlaamsche opleiding onzer Vlaamsche dochters in de mersjesscholen. Onlangs nog, verscheen in de Vlagge (Nieuwjaar - en Paaschverlof 1891, bl. 21) een merkweerdige ‘Open brief aan de kloosterzusters in Vlaanderen.’ Vooral de EE. HH. Bestierders zullen dien met vrucht lezen, en, zooveel mogelijk, de gebrekkelijkheden weren, die daar aangeduid staan, en misschien onder hunne hoede tot hiertoe woekerden. Ons is het een troost, zelfs het geringste voorteeken van verbetering te mogen bestatigen: Zoo vernamen wij met innige blijdschap, dat te Michelbeke de Eerweerde Zusters hun beste doen, niet alleen om onze Vlaamsche meisjes op zijn Vlaamsch op te brengen, maar ook nog eene alleszins nuttige propaganda te maken in 't Walenland. Van de honderd meisjes die er thuis liggen, zijn er een dertig uit den lande van Charleroi, die daar komen om hun Vlaamsch te leeren, en het zoo ver brengen, dat zij natuurlijk en ongedwongen Vlaamsche tooneelstukjes spelen. Dat strekt de Eerw. Zusters tot eere! En toch! Wat vermag niet al de kracht der mode? Langs den kant van den ijzeren weg prijkt alléén het Fransch opschrift: ‘Pensionnat de demoiselles’! De Heer bevrijdeons van Fransche ‘demoiselles’ en verleene ons echt Vlaamsche dochters en jonkvrouwen.
Gemengd nieuws. - La Nouvelle bibliothèque populaire, van het huis Gautier, te Parijs, gaf laatst Bilderdijk's Poèmes Néerlandais, traduit pour lapremière fois en français, avec étude sur la vie et l'oeuvre de Bilderdijk, par Charles Simon. Wel niet altijd juist en goed vertaald, toch waardeering en bekendmaking van het Nederlandsch. - In Engeland begint men ook onze toestanden te kennen, want de ‘Daily News’ roept de aandacht op de verdrukking onzer taal met het oog | |||||||||
[pagina 447]
| |||||||||
op de rechtsmiskenningen, te Brussel gepleegd tegen Josson en Pauwels. In Frankrijk staat 200,000 fr. op het budget voor den dienst der pers in Belgie, dit wil zeggen: dat de trottoir- en andere gazetjes van Brussel, meestal eigendom van Joden en opgesteld door kerels uit chez-nous, hier dag aan dag Fransche propganda maken... Stichtend, niet waar, en leerrijk voor de onvoorwaardelijke aanbidders van de vriendelijke natie, die ons heden wil dooden met hare tolrechten, daar zij de gelegenheid niet heeft ons in te palmen. Ter gelegenheid van het stichten van den ‘Landsbond’, die de katholieke Vlaamsche strijders tot meerder kracht, invloed en eenheid met elkander verbindt, is er een kreet opgegaan als ware die bond ingericht om het ‘Nationaal verbond’ te keer te gaan, dat gevormd moet worden tusschen liberale en katholieke flaminganten. Dat is verkeerd uitgelegd, want de katholieken, aan wie het ontegensprekelijk nuttig is meer vereenigd te zijn onder elkander, zullen, zoo als vroeger, op tijd en stond samenwerken op Vlaamsch terrein met hunne andersdenkende vrienden. Dus is die inrichting geen stok in het wiel van welk ‘Nationaal verbond ook.’ De provinciale afdeeling van Oost-Vlaanderen van den ‘Landsbond’, dezer dagen eerst, met haren sprekersbond, in het leven geroepen onder voorzitterschap van Hoogleeraar De Ceuleneer, begon hare werkingen met een harer leden te gelasten de candidaten voor de kamerverkiezing te Eekloo op het hart te drukken, dat het Vlaamsche volk eindelijk recht wil bekomen en geene franschgezinde vertegenwoordigers meer zal dulden. Het uitvoerend bestuur bestaat uit de heeren De Ceuleneer, voorzitter, Fr. De Potter en E. Van der Mensbrugge, ondervoorzitters, Dierickx, secretaris, A. Siffer, penningmeester, en Hoogleeraar Boucqué en Ed. Fabri, leden. De sprekersbond van Westvlaanderen is in volle werking; in steden en dorpen worden er vergaderingen belegd; die te Diksmuide door het plaatselijk Davidsfonds bijeengeroepen, is inzonderheid goed gelukt. Een prijskamp wordt uitgeschreven voor een gedenkteeken aan Van Beers, op eene openbare plaats te Antwerpen op te richten; idem voor een aan Miry, te Gent. - De Regeering geeft fr. 10,000, voor het standbeeld van Karel Van Mander te Meulebeke, den schrijver van het beroemde Schilderboek. - Holland is aan het werk om dichter Ter Haer en Jozef Alberdingk Thijm elk met een standbeeld te vereeuwigen. - De Vlamingen van Brussel en Brugge ijveren krachtdadig tot het oprichten van gedenksteenen ter eere van Prins Boudewijn. De Vlaamsche conferentie der Balie te Gent heeft een vertoogschrift gestuurd aan de Kamer, ten einde recht te vragen in de krijgsrechtbanken. De vijfjaarlijksche prijs voor de geschiedkundige wetenschappen (fr. 5000) is toegewezen aan de Bibliotheca Belgica, der heeren F. van der Haeghen. Th. Arnold en R. vanden Berghe. De vijfjaar- | |||||||||
[pagina 448]
| |||||||||
lijksche prijs van algemeene geschiedenis (fr. 3000) is behaald door Godefroid Kurth, hoogleeraar te Luik, met zijn werk Les origines de la civilisation moderne. De Vlaamsche Standaard is een nieuw tijdschrift, te Aarschot 24 maal 's jaars verschijnende aan fr. 1,75. Afl. 11-12 bevat in hare 20 bladz. eene levensbeschrijving van Van Gansen en verder gedichten van verschillenden aard. - Het Nederlandsch Congres dat in Augustus te Gent moest gehouden worden zal, indien onze inlichtingen juist zijn, mogelijks geen plaats hebben. - Tradutore traditore: het verbrekingshof vertaalde eens ‘rekening geven van hun beheer’ door rendre des comptes sur leur honneur! - ‘De Flamingant’ gaat voort met zijne rubriek ‘Wie zijn de budgetvreters’; laatst gaf hij het personneel der Hoogeschool van Gent, en rekende onder de Walen den heer Nossent, die nochtans een Tongeraar is, keurig Vlaamsch spreekt en schrijft, en zijne liefde voor onzen strijd bewijst door lid te zijn van meestal onze katholieke Vlaamsche maatschappijen. - Onze zaak is wederom in de Kamer ten berde gekomen ter gelegenheid van den ‘struggle for life’ in het najagen van staatspostjes. De heeren Bara en Carlier hebben zich opnieuw aartsvijanden der Vlamingen getoond, doch hebben fel op hunne kneukels gekregen door de heeren Coremans en Helleputte. Tooneelstukken kunnen eigenlijk slechts op de planken beoordeeld worden: ‘Kommandant Rollier’ van Lambrecht Van Ryswyck en Vondel's ‘Jozef in Dothan’ hebben laatst het vuur van het voetlicht gezien, en zijn met het meeste succes opgevoerd geweest. - ‘Het algemeen Stemrecht,’ door J. Dryvers (0,50). ‘Liefde,’ door Pater Loosen (0,50). ‘Lijkkrans aan Prins Boudewijn,’ door P. Danco (0,50), alle in Het Belfort verschenen en als overdruk in den handel gebracht, worden in alle bladen met den besten lof besproken; de hulde aan onzen kroonprins is zelfs reeds driemaal moeten herdrukt worden. † Baron Kervyn de Lettenhove, oudminister, lid der Belgische Academie, 74 jaar. Zijne Histoire de Flandre, in het Vlaamsch vertaald, behaalde destijds den vijfjaarlijkschen staatsprijs; hij bezorgde geleerde uitgaven der kronijken van Froissart, Commines, Chastelain enz. doch zijne standaardwerken zijn: Marie Stuart en Les Huguenots et les Gueux, werk in 8 zware bd. Baron Kervyn was eene edele figuur, eene glorie der katholieke partij en eene eer voor de geschiedkundige wetenschap en het vaderland. † Madame Craven, eene der beste schrijfsters in Frankrijk. Zij won hare sporen op het letterveld door hare medewerking in Le Correspondant; hare bijzonderste werken zijn: Le récit d'une soeur, L'énigme, Anne Severin, Fleur-Ange. Hare nagelaten papieren heeft zij vermaakt aan haren neef graaf Albert de Mun. Zij was 82 jaar oud. † Mgr. Bogaerts, oud-grootvicaris van Z.H. den Bisschop van Luik, stierf verleden maand te Zonhoven in den ouderdom van 79 jaar. Hij was eene ieverige en overtuigde Vlaamsche kamper, de medewerker der Bormans en der Davids; hij schreef opgemerkte artikels over taal- en leterkunde in verscheidene tijdschriften en laat menige schriften achter van godsdienstigen aard. |
|