| |
| |
| |
Boekennieuws en Kronijk.
Het voornaamwoord Du, door Hippoliet Meert (bekroond in den prijskamp der K. Vl. Academie). Schoon boekdeel van 90 bladz. gr. in-8o. Prijs fr. 1,25. Boekdrukkerij, A. Siffer, Gent.
Dit geleerde werk handelt 1o over de uitspraak van du en dijn, en verwerpt de in België aangenomen uitspraak doe en dijn, trachtende te bewijzen dat in 't Middelnederlandsch deze woorden dü en dîn klonken; 2o over de vormen van het voornaamwoord du, zich in deze lexigraphieke studie bijzonder steunende op de middelnederlandsche Grammatica's van Frank en Van Helten; 3o over de syntaxis van du, voor welke behandeling de opsteller het veld min beploegd vindende meer persoonlijken arbeid heeft kunnen leveren; 4o over het trapsgewijze verdwijnen van dudijnen, en de vergeefsche pogingen sedert 1830 door Vleeschouwer, Delecourt, Dautzenberg, Van Beers en Heremans aangewend om het verstorven du weer in de levende taal te voeren. Dat gaat niet, zegt de schrijver, verlepte vormen wêer op te frisschen: ‘Wanneer aan eene plant een twijg verdord is, dan moge het moedergewas nog zoo bloeiend fleuren, niets meer dan zal den dooden tak weer verkwikken’.
Hoogleeraar Willems schrijft in zijne beoordeeling, over het onderhavige gewrocht, in de Verslagen en Mededeelingen der K. Vl. Academie verschenen:
‘De verhandeling getuigt van fijn oordeel, van grondige kennis der Germaansche taalkunde en van groote belezenheid in de Middelnederlandsche taalkunde. Zij is eene belangrijke bijdrage tot de kennis der Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
Wil dit zeggen dat wij in al de meeningen deelen, die door den schrijver worden verdedigd? Volstrekt niet. Wij schrijven de verdwijning van het dudijnen uit de letterkundige taal niet toe aan Franschen of ridderlijken invloed. Onze overtuiging is dat, ten tijde van van Maerlant, in Vlaanderen, Brabant, Antwerpen, ja in Limburg tot op weinige uren afstand van de Maas, de 2e pers. enkelv. der werkwoorden aan de volkstaal onbekend was, en dat
| |
| |
de Middelnederlandsche schrijvers van hooger vermelde gewesten deze vormen hebben ontleend aan van Veldekë en de Maas-Rijnlandsche ridderschrijvers, die in 't Maas-Rijnlandsch dialect dichtten, waar het voornaamwoord doe (en niet dü) en de 2e pers. enkelv. der werkwoorden altijd in gebruik zijn geweest en nog woorden gebruikt.
Verder, gelooven wij niet met den schrijver dat de diphthongeering der î tot y eerst begonnen is met het einde der XVIIe eeuw, maar wij treden het gevoelen van van Helten bij, dat reeds in de XIVe en XVo eeuw (volgens onze meening veel vroeger nog) het volk in Brabant, Antwerpen enz. niet î, maar ij uitsprak.
Wij teekenen verzet aan tegen de gangbare en door den schrijver nogmaals ondersteunde bewering dat het reflexivum zich een Hoogduitsche vorm is. Zich bloeide ten allen tijde welig in het Maas-Rijnlandsch en in het Kleefsch-Geldersch dialect, lang vóór dat er spraak kon zijn van Hoogduitschen invloed op deze Nederduitsche dialecten. Zoo leefde dit voornaamwoord reeds in de Wachtendonksche Psalmen, welker taal, wat men ook zegge, nader verwant is met de hooger genoemde dialecten dan met de specifisch-nederlandsche taal. De vorm seg bestaat zelfs in het Noordsch dialect der Faeroë-eilanden, dat zeker nooit aan een' Hoogduitschen invloed is onderworpen geweest.
Verder nog denk ik, dat zegde komt, niet van zegt i, maar van zegt di. Di is eene oude meervoudsvorm van du, die in de Brabantsche dialecten bestaat nevens gi, gij. evenals het Maaslandsch dialect der en dêr bezit, nevens ger en gêr.’
Opgaande lessen op stukken van Bloemlezing van J. Bols en J. Muyldermans, door A. Joos, professor in de Normaalschool van Sint-Niklaas, 2de deel, Gent, A. Siffer, fr. 0,75.
‘Dit werk is niet alleen geleerd en nuttig, hetgeen ik hier, even gelijk in zijne andere gewrochten weer bewonder, is, dat het op zulke boeiende belanginboezemende wijze geschreven is. Het zal veel goed stichten.’ Zoo sprak een van onze fijnste en best beslagene taal- en letterkundigen, omtrent het onderhavige werkje, en ongetwijfeld zal elkeen, die het zal doorbladeren, dit vleiend oordeel bijtreden.
Schrijver houdt gemeenzame praatjes over de brieven, over het verhaal, de legende, het kluchtig verhaal, de fabel, de beschrijving; hij somt er de vereischten van op. toetst zijne voorschriften op een stuk uit de Bloemlezing, duidt andere stukken aan welke op dezelfde manier mogen bestudeerd worden, geeft onderwerpen op voor elk vak tot zelfoefening, en voegt bij zijne letterkundige besprekingen en ontledingen, wenken over stijl en taal, spraakkunst en syntaxis.
Hier niets van dat koud en valsch pedantisme, dat conven- | |
| |
tionneele classicisme waarmede men ons in onze collegejaren den geest volstampe: alles is hier natuurlijk en waar, zoo duidelijk en plastisch voorgedragen dat geen leerling de zaak niet begrijpen kan, daar alles op de natuur, de wezenlijkheid, de gezonde rederen de dagelijksche ondervinding gesteund is.
En wat den stijl van dit handboek van letterkunde betreft, hij is, even gelijk wij het vroeger aanstipten voor het eerste deel, frisch, bloemrijk, vloeiend, eenvoudig en tevens gekuischd en verzorgd. Mijns dunkens, is dat de type der ware volkstaal, even verwijderd van het opgeschroefde en plechtig bombast als van het ergelijk platte van eenige taalrealisten.
Met deze handboekjes, en met Stijl- en Letterkunde van F. Willems, is ons middelbaar onderwijs nu ten volle toegerust voor wat het moeilijke en kiesche onderricht betreft van de letterkunde; ook twijfelen wij niet of ze zullen welhaast in al onze colleges in de handen der leerlingen gegeven worden.
De goddelijke beloften der Kerk in den loop der eeuwen, door Mgr. M.-H. Rutten, huisprelaat van Z.H. den Paus, vicaris-generaal van Z. Hoogw. den bisschop van Luik. Luik, H. Dessain, 1890, 8o XVI-512 bl. Prijs fr. 2,00.
Ziehier een waarlijk stichtend, opwekkend en vertroostend boek, den Roomsch-Katholieken aangeboden. Is de Kerk eene menschelijke of eene goddelijke instelling? Hare bestrijders houden 't met het eerste deel dezer vraag, de geloovige erkent in haar een verhevener oorsprong. De dwaling van onzen tijd wordt door den geleerden schrijver te niet gedaan door te wijzen op de geschiedenis der Kerk, sedert haar ontstaan tot den huidigen dag.
Den onbevooroordeelde, den liefhebber der waarheid zal het boek, hopen wij, dit feit volkomen bevestigen. Inderdaad, indien de Kerk eene louter menschelijke instelling geweest ware, zou zij reeds lang hebben uitgeleefd. Wat toch zou zij, indien de hand Gods niet beschuttend en zegenend over haar uitgestrekt bleve? Waar zou zij kracht en leven putten in den onverpoosden strijd, haar hardnekkig door allerlei machten aangedaan? Welke andere instelling, zóo fel bestreden, aanhoudend gelasterd en vervolgd, zou weerstand geboden hebben aan slagen van zoo groot eene razernij, als welke zij heeft te onderstaan gehad? Hoe anders, tenzij door de wrekende hand Gods, verklaren de onloochenbare beschaming en vernedering harer vijanden, te beginnen van Pilatus af, om te eindigen met Alexander II, keizer aller Russen? Nu bloeiend, dan terneergedrukt, nu verheerlijkt, dan in 't slijk vernederd, houdt zij stand, altijd vol moed en hope, berustend in de goddelijke belofte: ‘Ik zal met u zijn tot het einde der eeuwen.’
Dat God de Kerk beproevingen laat lijden, is geen bewijs dat
| |
| |
Zijne hand is ingetrokken, integendeel: door die beproevingen wordt zij gelouterd, van 't geen er weleens menschelijks is ingeslopen; maar als de nood het hoogste is, als zelfs de getrouwe kinderen der Kerk mismoedigd het hoofd laten op de borst zinken, komt, zichtbaar als het ware, de almachtige hand des Vaders, die haar wreekt en weder opbeurt. De geschiedenis der Kerk bewijst dit, van de eerste christene tijden af tot den Culturkampf der XIXe eeuw.
Ziedaar, geachte Lezer, in korte trekken, den inhoud van het nieuwe gewrocht van Mgr Rutten, dat toegelicht is en gestaafd door honderden treffende voorbeelden uit de geschiedenis der Roomsche Kerk, waardoor het niet alleen een stichtend, uitmuntend leer-, maar ook een onderhoudend leesboek is. Voeg daarbij, dat het werk geschreven is door eene meesterhand, sober van stijl, gelijk het een geschiedboek past, maar toch vloeiend en boeiend, en gij zult overtuigd zijn dat de Goddelijke Beloften der Kerk eene plaats verdient in ieder katholiek huisgezin, waar de godsdienst en de taal van het voorgeslacht in eere worden gehouden. D.
Leven van Pater Damiaan. Zeker zal de vermaardheid niet ontbreken aan dezen waren christenheld. Het is nog maar even éen jaar geleden dat Pater Damiaan, de apostel der Melaatschen, te Molokai het slachtoffer geworden is van zijne zelfsopoffering, en reeds in alle landen en in alle talen wordt zijn heldenmoed door talrijke levensberichten geroemd. Zoo Vlaanderen in die algemeene hulde niet ten achteren is gebleven, toch heeft het ons tot heden ontbroken aan een volledig levensverhaal, waarin de Vlaming de glorierijke daden van zijnen stamgenoot in Dietsche tale kon bewonderen. Die leemte wordt thans aangevuld, en wij hebben het genoegen aan onze lezers te mogen bekend maken dat weldra bij Desclée, De Brouwer en Cie te Brugge een volledig en geïllustreerd Leven van Pater Damiaan zal verschijnen. Volgens het Prospectus, dat wij ervan ontvingen, zullen we hier te doen hebben met een uitgebreid levensverhaal van omtrent 250 bladzijden, ‘het eerste misschien dat eenige aanspraak op volledigheid kan maken.’ De Schrijver, de E.P. Butaye, S.J., had te zijner beschikking nieuwe en nog ongebruikte getuigschriften, brieven en reisverhalen, zoodat wij hier wellicht beter dan in de Engelsche werken van P. Kingdon en van M. Clifford, alsmede in de Fransche van P. Tauvel en van Me Craven, den Apostel der Melaatschen in zijne ware trekken zullen afgeschetst vinden. ‘Men wenscht, zegt verder het Prospectus, dat die levensbeschrijving, ook, wat taal en stijl betreft, als nuttige en aangename lezing moge voorgelegd worden aan leerlingen van onze Vlaamsche scholen en Colleges’.
Het werk zal een twintigtal houtsneden bevatten en aan den geringen prijs van 1 fr. verkocht worden, terwijl een groote afslag voor meer exemplaren wordt toegestaan.
V.M.
| |
| |
Men kondigt ook een leven aan van Pater Damiaan door den eerw. heer Vuylsteke en bijzonder geschikt voor prijsuitdeelingen. Prijs fr. 0,50.
Roomen! Uit Aalst naar Roomen. Aalst, drukkerij van den schrijver, Daens-Mayart, 1889, 12o, VIII-256 bl.
Reisbeschrijvingen naar Rome zijn er, ook in onze letterkunde, genoeg voorhanden, maar wij kennen er geene, die zoo goed geschikt is voor het volk, als het boek van den heer Daens. De schrijver, die geteld wordt onder de kampioenen voor de rechten der Kerk, ziet en bewondert min met het oog van den dichter en van den kunstenaar dan met het oog des overtuigden katholieks. Toch geeft hij eene schets van het merkwaardigste, dat vooral in de tempels der Italiaansche steden is aan te treffen. Op reis vergeet hij niet steden en landschappen te doen kennen, beknopt, wel is waar, maar toch genoeg om den Lezer er een duidelijk denkbeeld van te geven. In 't kort, Roomen is een goed volksboek, dat wij wenschen in vele Vlaamsche huisgezinnen aanvaard te worden.
Kort begrip der Geschiedenis van het Nieuwe Testament, naar kanunnik von Schmidt, door Alfons Van Loo. - A. Siffer, uitgever-drukker.
Dit schoon en wel verzorgd boekdeel, voorzien van platen en gekleurden omslag, maakt het vervolg uit op het Kort begrip der Geschiedenis van het Oud Testament, van denzelfden schrijver, verleden jaar bij denzelfden drukker van de pers gekomen, en dat zoozeer in den smaak van het publiek viel dat er, op enkele weken tijds, ruim 1600 exemplaren van werden omgezet.
Evenals het voorgaande is het nieuw verschenen boek bijzonder geschikt niet alleen voor prijsboek, maar ook om - zooals het in Duitschland sedert jaren met het oorspronkelijk werk het geval is - in de katholieke scholen als leer- en leesboek gebruikt te worden. Ook in de katholieke huisgezinnen zal het met zooveel vrucht als genoegen gelezen worden.
De taal is zuiver en vloeiend; de stoffelijke verzorging laat niets te wenschen.
Lijvig boekdeel van 200 bladzijden aan 1 fr. per exemplaar, met chromo-omslag of fr. 1,20 gekartonneerd en nog korting voor meerdere getallen.
Zangboek der Gymnastiek, verzameling van Vlaamsche liederen ter begeleiding der oefeningen van het werk Handleiding in de vrije- en stokoefeningen, door J.-B. De Coninck, hoofdonderwijzer te Kemseke. Gent, A. Siffer, fr. 1,50.
De schrijver begint met in zijn voorwoord zeer nuttige wenken te geven over den te volgen gang bij het gebruik van zijn Zangboek. In den loop van zijn werk heeft hij, onzes dunkens, ten volle het tweevoudig doel bereikt dat hij zich voorstelt: de gym- | |
| |
nastische oefeningen aantrekkelijk maken en edele gevoelens in de harten onzer jonge leerlingen opwekken, bij middel der zangen die de oefeningen begeleiden; de melodieën zijn gemakkelijk om te vatten, en evenals de woorden, gansch in overeenstemming met de verschillige bewegingen De marschen die den bundel sluiten, schijnen ons bijzonder wel geschreven onder toonkundig opzicht.
Wij wenschen M. De Coninck geluk over zijn werk en tevens eene spoedige verspreiding van zijn Zangboek.
Z.
Onze nationale Letterkunde. - In 't kort zijn er van verschenen Twee redevoeringen van J.-H. Van der Palm en De Beren door Gustaaf Segers. Steeds verdient deze goedkoope uitgave ondersteuning en aanmoediging; jammer dat zij zoo traag vooruitgaat want zij zal eene uitgelezene bibliotheek van onze beste schrijvers uit naken. Iedereen is voor geene volledige uitgaven van schrijvers, waarin men kaf en koorn koopt, daar nog gelaten dat alle beurzen er niet toereikend voor gevuld zijn; hier heeft men den pit, den kern voor eenen echten spotprijs (fr. 0,25 de afl.)
La condition du logement de l'ouvrier dans laville de Gand, par le Baron Alexandre de 't Serclaes de Wommersom. Gand, A. Siffer. Fr. 1,00.
In dezen tijd van belangstelling voor alles wat de maatschappelijke kwestien betreft, zij dit grondig en voortreffelijk werk warm aanbevolen aan al wie zich met die gewichtige studie onledig houdt.
De ‘Vlaamsche bibliophilen’ van Gent gaan de zeldzame Sermoenen (1520) van Pater Nicolaas Peeters uitgeven; Prof. Acquoy van Leiden zal de inleiding schrijven. Baron Jan Bethune bezorgt er eene uitgave van het Cartularium der Leugemeete en dat van Het Kinderen-Aleyns Hospitaal beide te Gent, terwijl Prof. Van Helten, van Groningen, arbeidt aan het tweede deel der onuitgegeven Gedichten van Anna Byns en Prof. Vercouillie van Gent aan de Prozawerken van Zuster Hadewych.
Van M. Frans De Potter is verschenen, slechts gedrukt op 12 exemplaren: De zeden en gebruiken van ons volk in de XIIIe en XIVe eeuw volgens de gedichten van dien tijd. Prijs fr. 1,50.
Van Honoré Staes kwam uit Verstooten geluk (1,50) een volksroman, en van A. Walgrave gaat in het licht komen: De groene Schuimers (1,50), een historisch verhaal uit den tijd der kruisvaarten.
Wij ontvingen ook ter bespreking: Jaarboek der letterkundige vereeniging Jan-Frans Willems te Antwerpen, Fernand van Portugal (1,50) en Sergius, de veerman van den Tiber (1,00), 2 verhalen door G.; Verslag over de werkzaamheden der Vlaamsche conferentie der balie van Gent en Voordracht gehouden ter heropbeuring der conferentie, beide door Mr C. Siffer. Later breedvoeriger hierover.
| |
| |
Sythoff te Leiden geeft eene goedkoope reeks uit van Nederlandsche classieken, onder leiding van Prof. ten Brink. Het eerste deel bevat eenen roman van A. Loosjes: Het leven van Maurits Lijnslager, verschenen in 1814. Ieder deel zal fr. 1,10 kosten.
Malmberg, van Nymegen, kondigt aan Studiën en Kritieken, door P.-F.-Th. Van Hoogstraten ord. Proed. en waarvan de eerste studie zal heeten ‘Busken Huet over Alberdingk Thijm’ (fr. 9,10).
K. Vl. Academie. - In hare zitting van 16 April hoorde de vergadering eene merkwaardige lezing van Mr Obrie over De zuiverheid in de taal. Met nut zal men die studie lezen in de Verslagen en Mededeelingen.
Naast de regeling van huiselijke zaken is er beslist, aanvang te nemen met de Vlaamsche biographie en bibliographie. Ten einde zoo volledig mogelijk te zijn, zal men door omzendbrieven inlichtingen vragen aan de openbare kloosterbibliotheken en boekerijen, aan de liefhebbers, uitgevers en boekhandelaars.
Het voornaamwoord Du, door H. Meert bekroond in den wedstrijd van 1889, is thans verschenen en in den handel gesteld aan fr. 1,25.
Het publiek wacht met ongeduld naar het verschijnen van de bekroonde werken der heeren Craeynest en Broeckaert over de Bastaardwoorden.
Vlaamsche belangen. - Het hoofdbestuur van den Vlaamschen Landdag, met M. De Beucker aan het hoofd, is den 5 April door Minister Beernaert ontvangen, en heeft van zijn gehoor den besten indruk medegebracht. Waren nog tegenwoordig de heeren Dr Goffin, Prayon, Heuvelmans en Van der Mensbrugghe terwijl de heeren Reinhard, Van Steenkiste en De Visschere zich laten verontschuldigen hadden.
De afvaardiging heeft aan den heer minister de besluiten overhandigd van den Landdag te Brussel den 23 Februari laatsleden gehouden.
Wat de Vlaamsche gemeenten betreft, heeft de heer Beernaert erkend dat de lijst moet herzien worden, bepaaldelijk met het oog op plaatsen, gelijk St-Truiden en Berchem-bij-Antwerpen. Nochtans denkt hij dat het voorbarig ware, reeds nu Brussel als eene uitsluitelijke Vlaamsche gemeente te beschouwen.
Betrekkelijk het rechtswezen heeft hij de afgevaardigden verzocht hem kennis te geven van alle overtredingen der taalwet, en beloofd dat de regeering onmiddellijk maatregelen zou nemen om alle misbruiken te doen ophouden.
Wat het onderwijs aangaat, is de minister van meening dat de nieuwe wet van aard is voortaan te beletten dat er in de Vlaamschen gewesten veeartsen zouden aangesteld worden die de
| |
| |
Nederlandsche taal niet machtig zijn. Overigens zullen de vakwoorden in de school te Kuregem in twee talen worden onderwezen.
De Minister heeft verder bevestigd dat er, behalve te Vilvoorde, ook te Gent eene Vlaamsche land- en tuinbouwschool zou worden ingericht en laten hopen dat er later nog dergelijke scholen zullen kunnen ontstaan.
Sprekende over het recht der Vlaamsche studenten, om hun examen in de moedertaal af te leggen, heeft de heer minister zich verbonden die vraag zeer ernstig te zullen onderzoeken.
Een theoretische en praktische leergang van Vlaamsche rechtspleging zal eerlang te Gent worden geopend. De afgevaardigden hebben den wensch uitgedrukt dat die leergang door eenen alleszins bevoegden rechtsgeleerde zou worden gegeven en dat men hem den rang en den titel van hoogleeraar zou toekennen. (M. Obrie).
De heer Beernaert zal dat verzoek met de vereischte aandacht in overweging nemen en aan zijne kollegas mededeelen, verder zijne belangstelling in de Vlaamsche zaak betuigende en zijn voornemen al de Vlaamsche taalgrieven trapsgewijze te doen verdwijnen.
- Te Roeselare had den tweeden Zondag van April een West-Vlaamsch Gouwdag plaats, een der schoonste, die tot heden gehouden werd. Als redenaars traden op Dr. van Steenkiste (Brugge), Alfons Carlier (Roeselare), Chielens (Brugge), Dr. A. Depla (Ruddervoorde), Ducantillon (Waregem), Mr. de Visschere (Brugge), Dr. Delbeke (Roeselare), Van de Walle (ibidem), Claeys (Beirvelde), Scharpé (Brugge).
De studenten van 't klein Seminarie te Roeselare en uit Brugge hadden het bericht gezonden, dat zij gaarne de vergadering hadden bijgewoond, doch dat er verbod was gekomen van hunne overheid. Wij keuren dat verbod af: zijne taal beminnen is zijn land beminnen en God vereeren - want de taal is een geschenk van God, dat niemand het recht heeft te minachten. Door maatregelen van zulken aard wordt de strijd niet gekoeld - wel integendeel!
De kamp voor het goede recht wint elken dag meer en meer veld: de Vlaamsche beweging is eene groote macht geworden, met welke stellig moet gerekend worden door Wetgevers en Staatsregeerders, op straffe van val.
Op den gouwdag werden vele waarheden gezegd, zelfs verscheidene harde... De waarheid mag, ja moet gezegd worden, wanneer het inzicht, het betrachte doel loffelijk is en er geene personen, maar enkel beginselen bedoeld worden.
Een der sprekers drong aan op het beoefenen van den Vlaamschen zang, bij feesten van de school enz. Hij scheen onbekend met de talrijke liederen, welke voor de Vlamingen bestaan. Vele van deze, sedert een dertigtal jaren gedrukt, zijn mogelijk niet meer verkrijgbaar, maar toch is nog een groote voorraad voor- | |
| |
handen, die beter gekend zal zijn als de volledige Vlaamsche Bibliographie het licht zal hebben gezien.
Wij meenen niet te overdrijven wanneer wij zeggen, dat er minstens 600 Vlaamsche kamer- of concertliederen zijn gedrukt, van welke het grootste getal gerust in elk gezelschap mag aangeheven worden. Zeer schoone, onder 't opzicht van dicht en van melodie, zijn daaronder. Is de keuze van de nieuwe liederen misschien gering - van vele oude is de letterkundige eigendom vervallen en kan een of ander uitgever de zanglustigen gerieven met eene nieuwe, liefst goedkoope uitgave, die ongetwijfeld veel aftrok zou vinden. Wij wijzen hier slechts op de zangstukken van Miry, Volckerick, Houben, Gregoir, Janssens, Wittock, welke wij zongen in onze jeugd en die nog heden, wij zijn er zeker van, zeer zouden bevallen.
- Dezer dagen gaf de componist Jan Blockx te Brussel een zang- en instrumentaal concert uitsluitelijk samengesteld uit zijne gewrochten. De Koningin en de Gravin van Vlaanderen wenschten hem geluk in het Vlaamsch.
Davidsfonds. - Wij herinneren aan onze lezers de jaarlijksche plechtige vergadering welke den 8 Mei, om 12 uur, te Leuven plaats zal hebben in de Hallen.
In beginsel is het aangenomen dat de feestvergadering van 1891 te St.-Niklaas zal gehouden worden.
Het hoofdbestuur heeft beslist in het toekomende jaarboek de vertaling te drukken van het volgende werk, bekroond door de Koninklijke Belgische Academie: Entretiens sur l'intempérance; misère, maladie, crimes, par le dr G. Delaunois, à Pérulwelz.
Onze boeren, het heldenepos der Kempische conscrits, zoo ongeduldig verwacht, is aan de leden verzonden; in Juni komt het eerste deel van Reus Finhard, door R. Millecam.
Den 20sten April huldigde de afdeeling-Tienen een borstbeeld in van vader Vader David, tewelker gelegenheid Mr Van Haken van Sint-Truiden eene schitterende voordracht hield over Vlaanderens geschiedenis.
Op Tweeden Paschen hield de bloeiende afdeeling Asper-Eine hare jaarlijksche plechtige zitting, opgeluisterd door zang en muziek en gesloten met eene welsprekende voordracht door Amaat Joos over De Moed. Men schrijft ons hierover:
‘Hoe schoon, meesleepend, krachtig en gespierd was de voordracht van den wel eerw. heer Amaat Joos, leeraar te St.-Nicolaas. Hoe helder en edel straalden de voorbeelden van moed, door den gloedvollen redenaar aangehaald!
Hoe vergenoegd blikte de juichende menigte de heldendaden onzer voorouders, alsmede die der tegenwoordige Vlaamsche strijders na! Hoe blonken en schitterden navolgensweerd de voorbeelden van moed door godsdienst, liefdadigheid of zielenijver ingegeven!
| |
| |
Hoe sterkend voor de begeesterde scharen luidde het einddeel der voordracht van den machtigen redenaar!... Schoon en lief klonk zijne tale, zoet en afwisselend, edel, krachtig en tintelend in woord en wendingen met al de rijkdommen der volksspraak!... Hulde en dank aan leeraar Joos, den koenen Vlaming.’
De Afdeeling van Borgerhout deelt ons het volgende mede over haar feest op 14 April. dat men het Wambachsfeest zou mogen noemen, daar al de muziekstukken van dien meester waren, en tevens onder zijne leiding of begeleiding uitgevoerd werden.
Een 20tal uitgekozen vrouwen- en even zooveel mannenstemmen zongen met zooveel samenhang als juistheid: ‘Benedicta’ (eerste uitvoering), nrs 6 en 3 uit Yolande en 't refrein van het lied van den Menestreel uit dezelfde legende.
M. Van Den Eynde had met uiterst welgelukken de moeilijke taak op zich genomen het Minnezangers-meilied van Rodenbach, Onze Vlag van E. Janssens en Heldenzang van L. Plettinck te vertolken De kernige poezij dezer liederen heeft uit het gloeiend en begeesterd gemoed van Wambach eene muziek doen opwellen, die door zwierige melodij en krachtig rythmus uitmunt, maar bij den zanger een sterk stemorgaan en vast karakter vergen.
M. Hoeben zong met zijne meesleepende stem het gemoedelijk lied van den menestreel, dat door zijne gelukkig gekozen mineurakkoorden zoo wel de oude minneliederen nabootst, en het poëtisch zeemanslied van Juffr. Maria Belpaire. Opdat dit lied aan 't publiek bevalle moet de zanger eene zeer buigzame stem en dichterlijk gevoel bezitten; welnu, het werd met genoegen gehoord en warm toegejuicht.
De jeugdige jufvr. Oyen, leerlinge van Wambach, voerde met haren meester de Optocht der Gilden uit, en speelde alleen de Padoano, beide uit Yolande. Juffr. Oyen heeft een zuiver en net spel en toont dat zij de lessen van haren meester benuttigt.
M. Vermeylen, ondervoorzitter der afdeeling, gaf eene boeiende voordracht over een passend onderwerp: de Belgische toonkundigen. Hij gaf een algemeen overzicht van de muziek, te beginnen van de Barden; hij sprak van de ontwikkeling der muziekscholen in de kloosters, van de menestreelen en de beroemdste muziekleeraren, van de oude spelen en hunne gelijkenis met het huidige Opera-comique, van de verbastering der kerkmuziek en de poging tot zuivering ervan, enz., enz. Ten slotte wees hij op 't gevaar der Fransche flauwe romancen en hemelde de Vlaamsche muziekschool van Antwerpen op met haren stichter en meester, met de groote mannen, die zij reeds heeft gevormd, en de werken die zij hebben voortgebracht.
Aan Wambach werd daarna een prachtig ingebonden exemplaar geschonken eener opera-partitie van Wagner, en M. Desmeth, schepene en voorzitter der afdeeling, sprak hem eenige welgevoelde
| |
| |
woorden toe. Hij haalde aan hoe Wambach van ieder als kleine knaap was gekend geweest; hoe iedereen hem had weten opgroeien en vooruitgaan; hoe elkeen getuige was geweest van zijn eers e optreden, zijne eerste lauweren en zijnen triomf bij de uitvoering van Yolande. Hij wees op de talrijke en belanglooze diensten, welke Wambach aan de afdeeling had bewezen en zegde dat het geschenk moest aanzien worden als een geringe blijk van dank en erkentenis.
M.
† Campbell, Bestuurder der K. Bibliotheek van den Haag en buitenlandsch eerelid der K. Vlaamsche Academie. Hij was niet alleen een onderscheiden bibliothecaris, maar ook een gewaardeerde schrijver. Onder meer andere werken gaf hij uit: Levensbericht van J.W. Holtrop en Annales de la typographie néerlandaise au 15e siècle.
† Felix Van de Sande, de gekende tooneelschrijver, is op 11 Maart te Koekelberg overleden, 66 jaar oud. Hij schreef eene menigte dramas en blijspelen in met Het vijfde rad aan den wagen won hij destijds den lauwer in den driejaarlijkschen prijskamp van tooneelletterkunde.
† Graaf Armand de Pontmartin, vermaarde Fransche katholieke schrijver, 79 jaar oud. Na aan onderscheidene bladen en tijdschriften medegewerkt te hebben, was hij sedert ettelijke jaren een der opstellers van La Gazette de France en van Le Correspondant.
Onder zijne bijzonderste werken melden wij: Contes d'un planteur de choux, Mémoires dun notaire, Contes et nouvelles, Le fond de la coupe, Réconciliation, La fin d'un procès, Pourquoi je reste à la campagne, Or et Clinquant, Les brûleurs de temples, Entre chien et loup, Les corbeaux du Gévaudan, Le filleul de Beaumarchais, Le radeau de la Méduse, La mandarine, Le Père Félix, Les traqueurs de dot, (met Fr. Bechard.)
Het is aan zijne menigvuldige artikelen over critiek, thans door eenigen als verouderd en van eene uitgeleefde school beschouwd, dat hij inzonderheid zijne vermaardheid te danken heeft; hij vereenigde ze in boekwerken onder de volgende titels: Causeries du samedi, Les Semaines littéraires, Nouveaux Samedis, Souvenirs d'un vieux mélomane, Jeudis de Mme Charbonneau.
Zijn afsterven is een groot verlies niet alleen voor de letteren, maar ook voor de koningsgezinde partij. Den dag zijner dood gaf La Gazette de France zijn 1105den feuilleton. Hij was geboortig van Avignon, alwaar hij ook gestorven is.
|
|