| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Verduitsching onzer meest gebruikte doopnamen, door Reebrecht Schryvers, schoolmeester te Bree. Prijs fr. 1,80.
Voorwaar een eigenaardig werkje, eigenaardig en archaïk in zijnen stijl, in zijne bewerking en in zijn streven. De Alfred's, Aloisiusen, Adolf's, Bertrand's, Dympna's, Godfried's, Genoveva's, Eduard's, Bavo's, Roderik's en Gerulphusen zullen zonderling opzien, eigenlijk Adelwoud, Adelwin, Adelwolf, Brechtram, Dompene, Godvriend, Gondwijf, Oodwaard, Pauw, Reerijk en Weerwolf te heeten met de respectieve beteekenissen van adelen vriend, overwinnaar, adelen wolf, dapperen man, bedroefde, Godbemind, strijdwijf, gezegend karakter, hoovaardigen mensch, verstandigen mensch, beerigen en wolvigen mensch.
Zoo zijn een 1000 namen uitgelegd en opgeklaard bij middel der oude talen zoo vreemde als Vlaamsche, en bewijst de schrijver zich op afleiding en woordvorsching toegelegd te hebben, het schijnt niettemin dat hij nog verder hoefde doorgedrongen te zijn in die grondige en diepdoortastende taalstudie welke de Duitschers met hunnen Grimm en Bopp in het leven geroepen hebben.
In gemoede nochtans brengen wij hulde aan de kennis en het vaderlandsch doel van Mr Schrijvers, wij wenschen en meenen zelfs dat zijn boek goed zal verkocht worden, is het niet om het werkstellig te maken, dan toch uit nieuwsgierigheid en studiezin. Doch de tijden zijn de tijden, zij stormen voorwaarts en nooit komen zij weer, evenmin als eene rivier ooit weer stroomopwaarts vloeit. Men kan het betreuren maar stellig blijft het een onomstootbaar feit: andere tijden, andere zeden en andere gebruiken.
Heden schijnt er ten onzent een ware oudheidswoede in de taalstudie uitgeborsten te zijn, alles moet op ouden leest geschoeid worden, de oude taal wordt een beginsel, en zooals er scholen gevonden worden met de stoffelijke leer ‘De kunst om de kunst’ zoo vindt men er met de even uitsluitende kenspreuk ‘De taal om de taal’. Wel wordt die machtspreuk niet uitgesproken doch zij straalt door in al hun werken en hun streven.
De taal is immers geen speeltuig dat voor zijn eigen wezen
| |
| |
moet bespeeld worden, de taal is enkel een voertuig dat men dient interichten tot het doel waartoe het geschapen is. Nuttig is het zeker en loffelijk oude deugdelijke woorden optedelven en eigenaardige gezegden en beelden weer optefrisschen, daar waar het nuttig en doenlijk is en er kans bestaat ze door de ‘spraakmakende gemeente’ opgenomen te zien worden. Doch, wij moeten ook voortgaan met de eeuw, ons niet alleen vergapen bij het verleden, maar ook denken op het tegenwoordige en het toekomende. Immers is de onmacht, of beter de huidige bestaande onmogelijkheid, bij gebrek aan drilling, van gladweg, met gepaste, doelmatige en zuivere woorden de nieuwere begrippen op alle gebieden uittedrukken en te bespreken, eene der oorzaken dat onze taal zoo weinig beoefend en gewaardeerd wordt. Tracht eens in zuiver Vlaamsch over wetenschappen, staatkunde, huishoudkunde, zelfs letterkunde te handelen, het is volstrekt onmogelijk.
Goed is het het oude uittedelven, doch noodzakelijk is het onze taal op de hoogte te houden van den tegenwoordigen tijd. Mijns dunkens moest de K. VI. Academie die taak op zich nemen.
De Leeswijzer, tijdschrift ter bevordering van kunst en letteren onder redactie van T. Pluim en G.H. Priem. - K.A. van der Weide te Apeldoorn. Voor Nederland gulden 4,00, voor het buitenland, gulden 4,50.
Dit degelijk Nederlandsch tijdschrift dat met recht zijnen naam van Leeswijzer verdient daar het op onderhoudende manier wijst op alles wat merkwaardigs verschijnt in de letterkunde zoo vreemde als Nederlandsche, is thans zijn zesde jaargang ingetreden.
Het viert zijn nieuwe jaar met een echt puik nummer waarvan hier de inhoud: J.G. de Groot, met portret. - Uit het land der Edda, door T. Pluim. - Sonnetten van Hélène Zwarth en B. van Heijningen. - Vlaamsche Kroniek, door Omer Wattez. - Onuitgegeven Sonnet van Jacques Perk. - Voorjaarsmelankolie, door J. Winkler Prins. - De Hollandscne Opera, door Joh. E.A. van Pellecom. - Herinneringen aan W.J. Hofdijk, door C.J.B. van der Duijs. - Een Juristen-Avontuur, oorspr. novelle van Mr. William J. ten Hoet. - Boekbespreking: Der Frosch, de Fransche Hofpers; Alberd. Thijm; de Fransche Revolutie; de Vrouw; Kijkjes in België; Uit Oost en West; Mevr. Buchholz; Maar 1 nummertje fout. - Berichten en aankondigingen. - Correspondentie. - Advertentiën.
Begaafd met echt letterkundigen zin en uitgerust met uitgebreide kennis behandelt het alle onderwerpen welke in zijnen breeden kring liggen, doch op zulke wijze dat iedereen er ruimschoots nut kan uittrekken. Zonder zich in de duistere wijsbegeerte der letteren te verdiepen en hooge afgetrokken vraagstukken te bespreken, bewandelt het de wegen door het meerendeel betreden, en, zooals het overigens aan eenen Leeswijzer betaamt, is het een ware vulgarisaleur.
| |
| |
In tegenoverstelling met eenige Hollandsche schriften die een brutaal genoegen schijnen te vinden een opkomend talent in zijnen groei te knakken, is het welwillend en aanmoedigend voor de jonge schrijvers en menigeen heeft door zijne hartelijke critiek zijne aangetoonde gebreken weten te verbeteren. Niet dat het het wierookvat op den neus aan stukken roeit, neen, het scheidt het kaf van het graan, looft waar er te loven valt en slaat waar er te kastijden is.
Die hartelijke billijkheid die het onderscheidt, maakt insgelijks dat wij Vlamingen er ook meer waardeering en broederlijkheid in ontmoeten. Immers, ondanks de ronkende gemeenwoorden op congressen en andere paraden uitgekraamd, genieten wij weinig ondersteuning bij onze zoogezegde Noorderbroeders en zelden kan er iets van bezuiden den Moerdijk gratie bij hen vinden. Hier in den Leeswijzer laat men aan onze voortbrengselen meer recht wedervaren, en menig werk ginder elders onvoorwaardelijk en stelselmatig voor knoeiwerk uitgekreten enkel omdat het een Vlaamsch fabriekmerk droeg, mocht zich hier verheugen in een waardeerend woord van moed en lof. Om zijne voorliefde voor Vlaamsch-België nog meer te toonen heeft het hier eenen bevoegden en fel beslagen briefwisselaar aangeworven in Mr Omer Wattez, die thans regelmatig Holland op de hoogte houdt van ons Vlaamsch geestesleven.
Bezadigd en kalm blijft hel ook buiten de heftige besprekingen over politiek en godsdienst, getrouw aan het beginsel dat het letterveld een veld van rust en vrede hoeft te zijn. Wel is waar is het onder dat oogpunt eclectief, doch altijd is het eerlijk, onpartijdig en degelijk.
Onze Lieve-Vrouw van Rust, te Heppeneert, door Fr. Stephanus Schoutens. Lier, J. van In en Cie, 1888, 16o.
De laatste dagen eener Engelsche kloostergemeente in België, tijdens de Fransche omwenteling, volgens een Engelsch handschrift, door P. Fr. Stephanus Schoutens, Minderbroeder-Recollect. Lier, bij dezelfden, 1888, in-16.
De eerw. pater Schoutens, reeds voordeelig gekend door verscheidene werken van historisch-godsdienstigen aard, zet zijne studiën onverdroten voort. Het eerste der hier aangekondigde schriften heeft betrekking met eene gemeente van Belgisch Limburg; het andere met de stad Brugge, en meer bepaaldelijk met het klooster der Engelsche Zusters van de Derde-Orde van St. Franciscus, die tijdens de kerkvervolging in Engeland, onder Hendrik VIII, naar Brugge kwamen. De gemeenschap bleef hier totdat de Fransche republikeinen haar andermaal verdreven, en zij genoodzaakt was naar Engeland terug te keeren. Zij bestaat nog heden te Tarenton.
De geschiedenis van de ongelukken der Engelsche nonnen is
| |
| |
bondig, in eenvoudige maar vloeiende taal verteld. De eerw. pater Schoutens heeft wel gedaan die uit het Engelsch te vertalen en door den druk te verspreiden: 't is door de kennis van schijnbaar geringe bijzonderheden dat men eenmaal zal in staat zijn eenen diepen blik te slaan in de algemeene geschiedenis van het land.
P.
Herinnering aan en van E.-M. Arndt (1858-1859), door Karel Stallaert, werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde. Gent, drukkerij S. Leliaert, A. Siffer en Cie.
Verhaal van een bezoek bij den grooten duitschen geleerde, en eene briefwisseling tusschen de heeren Arndt en Stallaert gehouden over Pangermanismus.
Onthulling van Vader Davids borstbeeld te Borgerhout, op 30 Juni. - Eere aan de afdeeling van het Borgerhoutsche Davidsfonds want zij heeft puik hare plechtigheid gevierd. Omtrent 900 personen waren aanwezig, waartusschen MM. A. Snieders, L. Mathot, enz., alsmede eene afveerdiging van den Lierschen Gemeenteraad, met burgemeester van Cauwenberg aan 't hoofd. David was immers een Lierenaar en er is spraak hem in zijne geboortestad een standbeeld opterichten.
Benevens twee nieuwe toonstukken Natuur en Tempel, door ons medelid M. Matthys en Hulde aan David, door M. Meeussen, orgelist in O.L, V. ter Sneeuw, was de voordracht, te geven door den uitstekenden redenaar Dr Pastoor Claeys, lid der Vlaamsche Academie, van aard om alle liefhebbers van taal en kunst herwaarts te doen stroomen.
De uitvoering der muziekstukken was heerlijk. De heeren Wambach en Cornelius Smit, die juist den eersten prijs behaalde voor violoncel in 't Conservatorium van Brussel, alsmede de heeren Craen, Eug. Dierckx en Jufvr. De Smeth, verleenden hunne welwillende medewerking.
't Is hier de plaats niet eene breedvoerige beschrijving en beoordeeling te geven over de cantate van M. Meeussen en andere muziekstukken. Dit zal wellicht een brokje zijn voor 't Jaarboek van 't Davidsfonds, waar men tevens de puike voordracht van den eerw. heer Claeys in haar geheel zal kunnen lezen. Zeggen dat de meesterlijke spreker ruim eene uur over ‘zijnen’ David handelde met betrekking op de Vlaamsche beweging en op den vooruitgang op 't letterkundig gebied, zal wel doen beseffen dat deze voordracht van belang was en dus dient bewaard te blijven.
Met godsdienstige stilte, alleen onderbroken door geestdriftige toejuichingen, wierd de spreker in al zijne ontwikkelingen gevolgd. En in menig hart, tot heden nog flauw gesteld voor de Vlaamsche volkszaak, zal hij liefde hebben doen blaken voor onze edele spraak, voor onze reine zeden en gebruiken. De eerw. spreker
| |
| |
deed ook terloops uitschijnen dat het borstbeeld van David, verveerdigd door M. De Vriendt, oprecht gelijkend is en elke afdeeling van 't Davidsfonds er een diende te bezitten. Hij meldde tevens dat de Vlaamsche Academie er toe besloten was, door M. De Vriendt dit borstbeeld voor haar te doen leveren.
Aan M. Smit, den achttienjarigen kunstenaar, aan M. De Vriendt en aan M. Meeussen wierden, door het bestier van 't Davidsfonds, prachtige kronen ten geschenke gegeven, als blijk van hulde en dankbaarheid.
De cantate waarvan hooger sprake, wierd uitgevoerd door 150 zangers en zangeressen, met Jufvr. H. Goossens als sopraansolo en M. Karel Huyts als tenor-solo.
Dit feest is eene groote onderneming geweest, waarvan de inrichting en het welgelukken grootendeels te danken zijn, aan de heeren C. Dierckx, H. Vermeulen, D. Matthys en J. Meeussen.
Aan allen den besten dank van geheel het Davidsfonds want de verdiensten van eene enkele afdeeling, dienen ook tot luister van het Davidsfonds in 't algemeen.
Borgerhout.
B.V.
- Het Davidsfonds zendt thans aan zijne inschrijvers Simoen-Michiel Coninckx Dichtwerken, vocrafgegaan van eene studie over zijn leven en zijne werken en De Vassalen van Vlaanderen, en de ronden van Henegouw, door A.-H. Roëll.
Vlaamsche Academie. - Zoo als wij laatst aankondigden is M. Schuermans, pastoor van Wilsele, en schrijver van het Vlaamsch Idioticon, bevorderd tot werkend lid der K. Vl. Academie. Hij vervangt M. Stroobant; door deze benoeming en de vroegere van M. Van Even, staan thans twee zetels van briefwisselende leden open.
- Zitting van 17 Juli. - De voorzitter Mr De Laet wenscht den eerw. heer Schuermans geluk over zijne benoeming tot werkend lid waarop deze bedankt en zijn spijt uitdrukt, te wijten aan zijnen ouderdom, al het werk niet te zullen kunnen afteleggen welk hij wel zou begeeren.
In gevolge de voorstellen van de heeren de Potter en Coopman, worden, naast de bestaande Commissie van Oude letteren, eene bestendige commissie ingericht van Letterkunde, en eene derde van Geschiedenis. Iedere Commissie zal uit 10 leden bestaan te kiezen onder de werkende leden, de briefwisselende leden en de in België gevestigde buitenlandsche eereleden. In die eerste zullen zetelen de heeren Claeys, Coopman, Daems, De Vos, Hansen, Hiel, Micheels, Obrie, Prayon en Snieders, in de tweede de heeren Alberdingh, Broeckaert, De Flou, De Pauw, De Potter, Génard, Mathot, Schuermans, Sermon en van Even.
Naar aanleiding der officiëele uitnoodiging aan de Academie
| |
| |
gezonden om de begraving bij te wonen van wijlen Mgr Lambrecht, spreekt M. de Potter, onder vlaamsch oogpunt, den lof van den betreurden prelaat.
De Taalwetten in België. - Onder dien titel leest men in het Paleis van Justitie:
Eerlang verschijnt te Gent, bij A. Siffer, drukker der Kon. Vlaamsche Academie, een belangrijk werk van Mr Prayon-van Zuylen, advocaat aldaar.
Dat werk, getiteld: De Belgische Taalwetten toegelicht, werd in December l.l. door de Kon. Vlaamsche Academie voor Taalen Letterkunde met de gouden medalje bekroond.
Het bevat eerst een zaakrijke historische inleiding en een vergelijkende studie van de wetgeving over het taalgebruik alhier, sedert de middeleeuwen en bepaaldelijk onder het Fransch en het Nederlandsch bewind en ook sedert 1830.
Hierop volgt eene omstandige geschiedenis van het ontstaan en de wording onzer tegenwoordige taalwetten met critische aanmerkingen over hare beteekenis en belangrijkheid.
Eindelijk hebben wij een rechtsgeleerd commentaar der wet van 3 Mei 1889 over het gebruik der Nederlandsche taal in strafzaken, waarin de vele moeilijkheden van allerlei aard, waartoe de toepassing dier wet aanleiding kan geven, met zekerheid worden onderzocht en opgehelderd.
Het werk van Mr Prayon is bestemd om het vade-mecum te worden van alle magistraten, ambtenaars en anderen, die bij gelegenheid de taalwetten moeten toepassen: wij zien de verschijning er van met ongeduld te gemoet.
J(ulius) O(brie).
Aangekondigde werken. - Het schijnt dat Dr Eugeen Van Oye, de laatste hand legt aan eenen dichtbundel Vonken en Stralen. - Hilda Ram, gaat insgelijks eenen nieuwen bundel in het licht zenden. - Wellicht komt een nieuweling, een West-Vlaamsche leeraar, in 't kort plaats nemen in de rij onzer dichters. - M. Frans de Potter, heeft van zijnen kant, de schoven zijner jongelingsjaren eens doorsnuffeld, en geeft ons dezer dagen de uitboezemingen van zijne jeugd ten beste. - Isaias, door G. Jonckbloet, gaat voor iedereen genaakbaar worden, want een volksuitgave aan 1 1/2 gulden komt eerlang van de pers. - Nieuwe gedichten, is een nieuw bundel van Dr Schaepman te Utrecht ter perse, en Rouwviolen een andere onder druk, van Hélène Swarth. - Emanuël Hiel spant zijne lier om de psalmen in Vlaamsche verzen overtebrengen. - De prachtige redevoering gehouden, door Lodewijk De Koninck, op de prijsuitreiking der Sint Lukasschool, te Gent, is onder druk. - In de Fransche letteren komen weldra voor
| |
| |
het daglicht, M. Jean Casier, met Harmonies Chrétiennes, en de eerw. heer H. Hoornaert, met Voyage à Moscou.
- Dood van Karel de Goede. Onze medewerker M. Hector Plancquaert. die laatst met eenparige stemmen bekroond werd in den driejaarlijkschen prijskamp van tooneelletterkunde, had voor rechters in den keurraad: MM. G. Génard voorzitter, E. Hiel ondervoorzitter, Alberdingk, Th. Coopman en J. Micheels, leden. Een 60 tal stukken waren ingezonden.
Het bekroond treurspel Dood van Karel de Goede, gaat waarschijnlijk thans in druk verschijnen. De voorgestelde prijs beloopt fr. 1500, verders zijn er nog voordeelen aan van kostelooze opvoeringen en premiën voor de opvoeringen in de lokalen van staatswege erkend.
- Biekorf. Onder dezen titel kondigt men een nieuw katholiek West-Vlaamsch tijdschrift aan. Het zal te Brugge om de 14 dagen verschijnen aan fr. 4,00 's jaars. Voor de inschrijvingen zich te wenden tot den heer A. Van Speybroeck, Witteleerthouwerstraat. Goed gelukken aan den nieuwen confrater, en mocht hij Rond den Heerd niet schaden.
- Deken De Bo's Idioticon. Eindelijk gaat er werk gemaakt worden van de nieuwe uitgave van dit standaardwerk. Naar luid der woorden van den heer minister De Volder, in antwoord op de aanbevelingen van Baron Surmont en M. Lammens, in de Hooge Kamer, mag men op de ondersteuning van den Staat rekenen. Zulke uitgave mogelijk maken zal meerdere diensten aan de geleerdheid bewijzen dat het staatsmanna verschieten aan een Antologie Jeune Belgique, en een Corpus documentorum inquisitionis neerlandicae.
De aanhouder wint. - Het Gentsch grievencomiteit, het Davidsfonds, de Katholieke Schoolpenning en andere Vlaamsche katholieke maatschappijen onzer stad zonden maar altijd vertoogschriften naar onzen provintieraad ten einde meer Vlaamsch in het provinciaal bestuur te bekomen. Thans is er door de heeren L. De Reu, lid der bestendige afvaardiging, Dr J. De Cooman en anderen van de rechter zijde, en de heeren Albrecht Fredericq, Goossens, en mede meer anderen van de linker zijde, een bepaald voorstel neergelegd waarbij het Vlaamsch als de officiëele taal erkend word voor het provinciewezen. Na eenen belangrijken woordenstrijd is het voorstel in zijn geheel aangenomen. Jammer is het dat sommigen die het nochtans goed meenen met onze zaak, zich verplicht gemeend hebben dat billijk voorstel te bestrijden. Zij weten nochtans dat het moeilijk is tegen den stroom optevaren, en dat een gedacht dat aan het stroomen gaat, meer dan eenige vloed, alle hinderpalen overwint.
Vlaamsche Landdag. - Ter gelegenheid der schitterende Palfijnfeesten die in Kortrijk zullen plaats hebben op Zondag 18
| |
| |
Augustus, wordt een landdag belegd waarop onderscheidene redenaars het woord zullen voeren.
Vlaamsche prijskamp. - Weder heeft het Gentsche Davidsfonds een Vlaamschen prijskamp uitgeschreven voor middelbaar en voor lager onderwijs tusschen de vrije scholen van zijn gebied. De prijskamp heeft de beste uitslagen opgeleverd en weder doen bestatigen hoe het Vlaamsch in de scholen meer en meer beoefend wordt. Waarom volgen de andere afdeelingen van het Davidsfonds dat voorbeeld niet na?
Van Duyse'-scomiteit. - Te Gent, waar de vruchtbaarste onzer dichters geleefd heeft en gestorven is, is een gemengd comiteit tot stand gekomen om de commissie van Dendermonde behulpzaam te zijn in het inzamelen van gelden tot het oprichten van een standbeeld. Het eerste werk van gezegd comiteit is geweest, aan het stadsbestuur te vragen den naam van Van Duyse te geven aan eene der nieuwe straten. Voorzitters MM. de Potter en Dr De Vos, penningmeester Emiel Van der Mensbrugghe, secretarissen Lodewijk De Vriese en Karel Lybaert.
Prijs van Rome voor de muziek. - 33 Vlaamsche en 38 Fransche gedichten om tot tekst te dienen zijn ingezonden geweest. De uitgesteken Vlaamsche cantate is Orpheus' Hellevaart door M. Lievevrouw-Coopman uit Gent, en de Fransche Le Sinaï door Jules Sauvenière uit Luik.
In de Commissie, van Staatswege aangesteld tot het primeeren der Vlaamsche tooneelgewrochten, is, ter vervanging van wijlen den heer Stroobant, benoemd de heer Fr. de Potter. Gelijk wij vroeger zegden, was er, reeds sedert vele jaren, in het Lees-Comitei geen enkel letterkundige uit Vlaanderen.
Carmen Sylva, de letterkundige koningin van Rumenie, is thans aan het overbrengen in het Engelsch van Rumenische volkszangen uit den mond van het volk opgenomen door eene harer hofdames Jonkvrouw Vocaresco.
De Vlaamsche Leeuw stond laatst op het programma van een muziekfeest te Calcutta in het St. Franciscus-Xaverius college der Eerw. Paters Jesuiten.
Vlaamsche belangen. - Het Belfort biedt zijne hartelijkste gelukwenschen aan zijn beschermlid Hoogleeraar Helleputte, ter gelegenheid zijner kiezing tot Kamerlid voor de omschrijving Maaseik. Overtuigde Vlaming, onvermoeibare ijveraar op maatschappelijk gebied, man van woord, daad en talent, kunnen de Vlaamsche zaak en de volkszaak geen beteren vertegenwoordiger in den landsraad wenschen.
Carrington Bolton heeft een boek op touw waarin hij de
| |
| |
taal opgeeft in alle landen in den omgang met huisdieren gebruikt. Hij zendt eene vragenlijst rond om te weten te komen wat men zegt om paarden te sussen of optejagen, om met dieren omtegaan te velde, op jacht en te huis. Men kan de antwoorden zenden: University Club, New-York.
Prins Nikita van Monténégro heeft een drama waarvan hij de schrijver is, laten opvoeren op den schouwburg van Cettinje. De koning der zwarte bergen heeft in zijn stuk ‘De Czarina der Balkans’ treffende tooneelen.
In den prijskamp van ‘Le Cercle hutois des sciences et beaux-arts’ werden aan drie stukken poëzie Une cité déchue, Saison en Le Soldat onderscheidingen toegekend. Bij het verbreken der verzegelde omslagen bleek dat alle drie, hoe verschillend van aard, bewerking en techniek, van eenen en denzelfden mededinger waren, namelijk van Adolf Muny, kapitein commandant bij het 3de lanciers te Brugge.
Kapitein Muny beoefent niet slechts de Fransche letteren, hij zingt ook op den Vlaamschen Parnassus, en meer dan eens betreedt hij als uitstekende redenaar en voordrachtgever zoowel het Vlaamsch als het Fransch spreekgestoelte.
Groeningeveld. - De gemeenteraad van Kortrijk heeft besloten jaarlijks den 11 Juli den Gulden Sporenslag plechtig te herdenken. Dit jaar heeft de feestelijkheid op Zondag 14 Juli plaats gehad en op den roemrijken kouter is er een mast geplant met het opschrift: Hier komt de Vlaamsche Leeuw.
Memling. - Atheneum meldt dat het blijkt uit een handschrift te Atrecht berustende, dat die seraphische schilder te Maynz (Mayence), werd geboren en dat hij te Brugge overleed in 1494.
† Uit St-Nicolaas wordt het overlijden gemeld van den heer Lodewijk Billiet, Vlaamschen letterkundige en principalen inspecteur van het lager onderwijs. In zijne jeugd bekwam hij eenige schoone onderscheidingen in dichtkundige wedstrijden, onder andere te Gent, te Brugge en te Roeselare, en hij gaf, onder andere, eenen dichtbundel uit, onder den titel: Vaderlandsche zangen (St.-Nicolaas, 1857, in-12o, 142 bl.)
De verzen van Billiet zijn gespierd en beeldrijk. Van Duyse zegde er van dat zij eenen Vondeliaanschen geest ademen. Bij voorkeur behandelde hij onderwerpen uit de vaderlandsche geschiedenis. Een zijner schoonste stukken is: Bravo! (Aan generaal Renard), volgender wijze aanvangende:
Renard! 't geschonden vaderland
Hield zijn beschaamde wang gedoken.
Uw borst zwol op van eedle wraak.
Gij vaagde 't schandmerk van zijn kaak,
Gij hebt zijne eer gewroken!
| |
| |
De Brit schond Belgies reuzenzoons
Voor lafaards, zwakke kroost van dwergen:
De zee beschermt hem; 't is niet koen,
Er is geen heldenmoed van doen
Om zoo den Leeuw te tergen.
De Noordzee zwalpt de lijken op
Van Albions vermoorde kinderen;
En uit de golven klinkt een stem:
‘De Belg is kloek, eerbiedig hem,
Gij kunt zijn roem niet hinderen!’
Ondankbaarheid en lastertaal
Ontstaken Belgie's heeten wrevel.
Renard! gij mint uw vaderland;
Gij neemt zijn hoon als eene schand
Gij ook zijt Belg! Gij hebt een deel
In d'eerekrans van uwe moeder!
Haar borst laafde u met leeuwenzog;
Gij duldt niet, dat een vreemde dog
Op 't graf bast van uw broeder!
Een Uitmuntende Belg, te Roeselare bekroond, bezit ook verscheidene schoone strophen. B. v.:
Neen! tooverachtige Oosterlanden,
Aan wie de ontwaakte zon haar morgengroetnis zegt,
En waar zij van des hemels randen,
In groene vrucht- en kruidwaranden,
Den purpren mantel van de gulden schouders legt;
Gij kunt geen waren Belg verlokken!
Hij ruilt zijn hemel vaak betrokken,
Niet voor uw zoele lucht, waar bloemgeur zweeft in 't rond;
De grasspond op het graf der vaderen
Giet zoeter sluimring in zijne aderen,
Is zachter peluw dan het mosbed op uw grond.
Hij heeft ze uit moeders borst gezogen
Die kunstdrift, waarmeê God zich luider openbaart
Dan met het glinstren, voor onze oogen,
Van zon en star, aan 's hemels bogen,
Dan met het bliksemvuur in 't dondrend wolkgevaart'!
Hij martelt 't brein om idealen
Door kleur of klanken, af te malen,
En brengt de doode stof in waren levensstand.
Wat geven hem in mannenjaren,
Gerimpeld voorhoofd, grijze haren?
Hij vlecht een parel in de kroon van 't vaderland!
Billiet diende de liberale partij, vooral sedert de ongelukswet van 1879. Aleer te sterven heeft hij de troostmiddelen van den godsdienst gevraagd.
| |
| |
† De geschiedkundige wetenschap heeft een groot verlies geleden door het afsterven van den eerw. heer August Kempeneers, doctor in kerkelijk recht, oud-professor aan de katholieke Hoogeschool en aan het bisschoppelijk Seminarie van Luik. Het voornaamste werk van Kempeneers verscheen in 1861 te Leuven, onder den titel: de oude vrijheid Montenaken, of historisch en werkelijk afbeeldsel eener vrije gemeente in Haspengouw, vooral sedert de XVIe eeuw tot het einde der XVIIIe, zoo in 't geestelijke als in 't wereldlijk opzigt, twee deelen in-8o, met platen. Deze geschiedenis van Montenaken en der omliggende gemeenten mag dienen tot een model aan allen, die hetzelfde vak beoefenen, en getuigt van eene grondige kennis van het voormalige recht, gelijk van de vaderlandsche geschiedenis.
Kempeneers overleed te Klein-Vorsen den 10 Juli 1889.
D.
† Een toondichter die zijn uur vermaardheid genoten heeft, August Mermat, schepper van Roland à Ronceveau. Hij was 79 jaar.
† Edward Dujardin, verdienstelijk bestuurlid van het Antwerpsche Davidsfonds, kunstschilder, 21 Mei, te Antwerpen, 71 jaar oud. Zijn meeste werk was voor kerken; hij heeft zich ook beroemdheid verworven met het illustreeren van Conscience's werken. Sedert bijna eene halve eeuw leeraar aan de Koninklijke Academie van schoone kunsten was hij er hoog gewaardeerd, hij was overigens een talentvol man, goede Vlaming, echte christen en vol hartelijkheid en zachtzinnigheid. Hij werkte mede tot het stichten van de Vlaamsche School, en volgens men zegt, was hij de held van Conscience's Hoe men schilder wordt.
† Vrouw Sophie Wouters, Weduwe van dichter Prudens Van Duyse is den 21 Juni, te Gent, overleden, in den ouderdom van 73 jaar.
- † Charles Nisard, de gekende humanist en commentator van latijnsche werken is schielijk overleden. Boven zijne taalkundige gewrochten laat hij er nog andere achter over geschiedenis, letterkunde en oudheidskunde.
|
|