Het Belfort. Jaargang 4
(1889)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
De encycliek Libertas Praestantissimum.I.WIE zich de algemeene opschudding herinnert welke de vermaarde Encycliek Quanta Cura van Pius IX, in 1864, teweegbracht, is niet weinig verwonderd over de buitengewone kalmte waarmede de laatste EncycliekenGa naar voetnoot(1) van Leo XIII door geheel de wereld ontvangen werden. Hoe komt het dat de aanhangers van het Liberalisme, die toen zoo kittelig waren, thans zoo gelaten schijnen en zoo vreedzaam de veroordeeling hunner geliefkoosde leerstelsels aanhooren? Is het omdat het pauselijk gezag dermate gedaald is dat men nu zijne uitspraken en verordeningen met onverschilligheid en misprijzen kan laten voorbijgaan?.. Wel neen; want meer dan ooit heeft dit jubeljaar getoond, welke onvergelijkbare plaats het Pausdom in de wereld bekleedt en hoe hoog de waardigheid en macht van Christus' stedehouder door geloovigen en ongeloovigen, door vrienden en vijanden, geschat wordt. Is het misschien omdat de huidige Paus het | |
[pagina 120]
| |
doemvonnis, door zijn grooten voorganger geveld, eenigerwijze heeft verzacht, beperkt of ingetrokken? - Nogmaals neen; want Leo XIII heeft het Liberalisme met nog krachtiger hand aangegrepen, zijne valschheid nog klaarder doen uitschijnen, zijne noodlottige gevolgen voor de samenleving nog dieper nagegaan, en zijne dwalingen tot in hare verste schuilhoeken opgespoord, wederlegd en plechtig veroordeeld. Of moet men de uitlegging van dit opvallend verschijnsel gaan zoeken in de persoonlijke hoedanigheden van den tegenwoordigen Kerkvoogd, in de faam van gematigdheid en wijsheid die hij bij allen heeft verworven, in de staatkundige behendigheid waarmede hij zich door groot en klein, door vorsten en volkeren heeft doen ontzien, achten en eerbiedigen? - Voorzeker, Z.H. Leo XIII is een dier Pausen, die zichtbaar door de Voorzienigheid zijn voorbeschikt en met die hoedanigheden begaafd welke bijzonder door de tijdsomstandigheden vereischt worden. Zijn persoonlijke invloed is onbetwistbaar groot en doet zich in alle richtingen gevoelen. Zooveel als wie ook bewonderen wij de wijze waarop hij het schip van Petrus bestuurt, van den eersten dag af dat hij de hand aan het roer heeft geslagen. - Verre dus van ons het gedacht van deze laatste uitlegging geheel en al te verwerpen. Edoch, wij vermeenen dat zij, alhoewel niet van grond ontbloot, de hoofdreden nog niet aangeeft van de betrekkelijke stilte, welke wij nu in het kamp der kerkvijanden waarnemen, en die zoo verbazend afsteekt tegen het toenmalige geraas en geschreeuw. Immers, wie weet niet dat Pius IX ook een der grootste en roemrijkste Pausen geweest is die ooit den troon van Petrus beklommen? Heeft hij niet, volgens de getuigenis van Leo XIII zelven, ‘den apostolischen Stoel met den glans zijner deugden verheerlijkt, de algemeene Kerk met liefde en bewondering voor zijn persoon vervuld, voor de waarheid en de gerechtigheid steeds met onverwinbaren | |
[pagina 121]
| |
moed gestreden, en was hij niet door zijne groote werkzaamheid in de bestiering der christenheid zijnen opvolgers ten voorbeeld?Ga naar voetnoot(1)’ Werd hij niet, bij zijn optreden als Paus-Koning van Rome en gedurende de eerste jaren zijner regeering, om zijne volksliefde, zijne vrijzinnige en welmeenende hervormingen, door gansch de wereld, en wel vooral door de aanhangers van 't Liberalisme, luidruchtig toegejuicht? - Hoe dan veranderde op eens die geestdrift en liefde in een vreeselijke vijandigheid en een onverzoenlijken haat? - Ha! nauwelijks had Pius IX de hand uitgestoken naar den afgod onzer eeuw, om hem zijn masker af te rukken en hem in zijne naakte afschuwelijkheid ten toon te stellen, - of de Hel scheen plotseling losgebroken, zoo vervaarlijk weerklonk het woedegehuil der vrijmetselaars en liberalen van het eene uiteinde der wereld tot het andere. Neen, hij was niet meer de verlichte Paus, de volklievende vorst, de baanbreker der vrijheid, de stichter van den algemeenen vrede, de voorvechter van het in banden zuchtende menschdom.., gelijk men hem zoo dikwerf genoemd had; - neen, met de moderne vrijheden te doemen, had hij zich bezondigd tegen de onsterfelijke grondbeginsels van 1789, en dat was een onvergeeflijk euvel, dat was eene misdaad van gekwetste beschaving en volksmacht, dat was eene dolzinnige dwaasheid die men uitkreet als een zelfmoord voor het Pausdom. Nu, immers, was het gedaan met het gezag der Pausen; nu had Pius IX met eigene handen tusschen de Kerk en de hedendaagsche wereld een afgrond gegraven die nooit meer kon worden aangevuld. | |
[pagina 122]
| |
Aldus tierden de vrijmetselaars en liberalen in 1864, en niet minder hevig waren zij reeds vroeger te werk gegaan onder Gregorius XVI, bij de verschijning van de encycliek Mirari vos. Waaraan dan toegeschreven dat men thans, bij de vernieuwde en nog vollediger veroordeeling van het Liberalisme, schijnbaar bedaard blijft, dat men de prachtige encyclieken Immortale Dei en Libertas proestantissimum van Leo XIII niet aandurft en ze bijna niet anders zoekt te bevechten dan met ze te doodzwijgen? Welnu, ons dunkens, ligt de eigenlijke reden er van in de verandering der tijdsomstandigheden en in den omkeer welken de gebeurtenissen der laatste jaren in veler gemoed en geest hebben bewerkt. Het Liberalisme was het wereldtooneel opgetreden, schoon, verleidend, den mond vol van de rijkste beloften. Vrijheid, gelijkheid, verbroedering; verlichting, beschaving, vooruitgang; welvaart, rijkdom, volksgeluk: ziedaar de machtwoorden die aanhoudend in het oor der menigte weerklonken, die de verbeelding met de verrukkendste vooruitzichten streelden, het verstand bedwelmden, het oog verblindden, en de openbare gezindheid, of liever het hart des volks, voor het Liberalisme grootendeels veroverden. Zoolang die staat van wezenlijke begoocheling aanhield, bleef de groote hoop doof voor de strenge waarschuwingen der Pausen. Zelfs onder de katholieken trof men er aan die, bij de eerste veroordeelingen van het Liberalisme, verbaasd opkeken en maar niet begrijpen konden of wilden hoe de nieuwe beginselen zooveel kwaads inhadden. Ook zag men waanwijzen, wier getal nooit gering isGa naar voetnoot(1), een bedenkelijk gezicht opzetten en afkeurend het hoofd schudden, terwijl zij klaagden: Ach! 't is toch jammer, de Paus slaat den bal mis, hij heeft | |
[pagina 123]
| |
geen begrip van de noodwendigheden onzer eeuw, de volkeren keeren niet op hunne stappen terug, even min als eene rivier naar haren oorsprong opstroomt; enz. Anderen, nog meer met de liberale denkbeelden ingenomen, toonden zich openlijk weerspannig en spraken van eerder af te breken met het oud geloof hunner vaderen dan aan hunne zoogezegde overtuigingen te verzaken. De vorsten, al even kortzichtig, - ofwel bleven onverschillig, - ofwel trachtten de verspreiding der encyclieken te verhinderen. Randden zij niet de grondvesten aan der moderne maatschappij en waren zij niet, bij gevolg, een staatsgevaar dat diende afgeweerd te worden? De waarheid, ondertusschen, baande zich langzaam haren weg en drong meer en meer tot de geesten door. De katholieken, voor wie het woord van Christus' Stedehouder zijn volle macht en onfeilbaarheid had behouden, gaven onmiddellijk gehoor aan zijne stem, omhelsden zijne leering met liefde, zochten naar uitvluchten noch verdraaingen, maar verwierpen al de liberale stellingen in zoover ze door de Kerk waren gedoemd. Die te goeder trouw den betooverenden invloed der heerschende dwaalbegrippen hadden ondergaan, keerden tot het besef hunner plichten terug, de eenen vóór, de anderen na, naarmate zij gewaar werden dat zij zich door een valschen schijn hadden laten bedriegen. Overigens, de gebeurtenissen brachten hiertoe niet weinig bij, daar zij spoedig de voorspellende woorden des Pausen kwamen bekrachtigen. Reeds in 1848 was een verschrikkelijke storm over Europa gevaren, had al de tronen doen waggelen en er verscheidene nedergebonsd. Doch, kon men toen nog met eenigen schijn van waarheid die algemeene woeling als eene toevallige en voorbijgaande koorts beschouwen, zulks was weldra niet meer mogelijk wanneer men de Revolutie stelselmatig hare plannen zag uitvoeren. Door kuiperij, verraad en geweld, vielen één voor één de vorsten van Italië van hunnen troon, en dit land werd onder den schepter van Victor-Emmanuèl in een koninkrijk vereenigd. | |
[pagina 124]
| |
Duitschland bevocht insgelijks zijne éénheid, zonder zich veel om recht en rechtvaardigheid te bekommeren. Spanje, aan inwendige beroerten en burgeroorlogen ten prooi, veranderde in den tijd van ettelijke jaren vierof vijfmaal van regeeringsvorm. Meer andere rijken hadden met onlusten en oproeren te worstelen. Blijkbaar bestond dus eene blijvende en werkdadige oorzaak van al die volksbewegingen, en welk andere kon het zijn dan het Liberalisme als dusdanig door het opperhoofd der Kerk aangewezen en gebrandmerkt? In Frankrijk vooral werd een toestand geboren die de oogen der meest verblinden moest doen opengaan. Na den rampspoedigen oorlog met Duitschland, na den val van Napoleon III en de uitroeping der Republiek, barstte in Parijs een opstand uit, zoo onmenschelijk woest en wreed, dat het beschaafd Europa er bij stond te sidderen en beven van ontzetting en afgrijzen. Dagen, weken lang vloeide het bloed met stroomen door de straten; de aartsbisschop, Mgr Darboy, verscheidene eerbiedwaardige priesters en kloosterlingen, een groot getal burgers uit den deftigsten stand, vielen onder de kogels van vuige moordenaars; in den rooden gloed der vlammen, die paleizen, openbare gebouwen en burgerhuizen bij duizenden verslonden, zag men de communards, aan razende dieren gelijk, met de eene hand den loeienden brand aanhitsen en van straat tot straat voortslingeren, met de andere zich wanhopig verdedigen tegen de aanrukkende legermacht der orde. Hun besluit stond vast: zij hadden gezworen te overwinnen of zich onder de puinhoopen der trotsche wereldstad te begraven, en, zij zouden het hebben uitgevoerd, hadde hun de tijd er toe niet ontbroken. De Commune werd, wel is waar, ten laatste gedempt en Parijs van een volslagen ondergang gered; maar is sedert dien de toestand van Frankrijk verbeterd? - Integendeel. Nergens hebben de moderne grondbeginsels eene vollediger toepassing bekomen dan daar, doch nergens ook kan men beter hunne verderfelijke | |
[pagina 125]
| |
gevolgen waarnemen. Wat is van het voorheen zoo schoone en machtige Frankrijk geworden? Al wat de welvaart en de grootheid van een land uitmaakt ligt er te zieltogen; het kwaad heeft het volk in zijne levensbronnen aangetast; de ontbinding is reeds nabij, en men verwacht, om zoo te zeggen, elk oogenblik de laatste stuiptrekkingen des doods. Het is alsof de Voorzienigheid dit land aan zijn ongelukkig lot wilde overlaten, ten spiegel voor die geneigd zouden zijn het in zijne dwaasheid na te volgen. Men voege bij dit nare schouwspel de talrijke moordaanslagen op keizers en koningen sedert eenige jaren gepleegd, de gedurige vrees voor oproer en oorlog die millioenen soldaten onder de wapens houdt en jaarlijks nieuwe kanonnen, geweren en bolwerken vordert, de ondraaglijke lasten, ten nadeele van handel, nijverheid en landbouw, die uit de overtollige maar noodzakelijke wapeningen voortvloeien; men betrachte den steeds voortwoekerenden kanker van goddeloosheid en zedenbederf, die vooral daar zijne verwoestingen aanricht waar de onsterfelijke grondbeginsels van 1789 het meest in zwang zijn; men luistere naar het aangroeiend woedegehuil van het Socialisme, dat afzichtelijk monster aan den moederschoot van 't Liberalisme ontsprongen; - en men zal lichtelijk begrijpen hoe en waarom de ontgoocheling eindelijk een aanvang heeft genomen, hoe en waarom de vorsten, staatsmannen en weldenkende burgers meer en meer beginnen in te zien, dat de schoone beloften van het Liberalisme op niets anders uitloopen dan op volksverdrukking, rechtsverkrachting, wanorde... kortom, op de vernietiging der grondvesten zelve van de samenleving. Neen, 't is geen wonder dat menigeen thans het oor leent naar leeringen, die hij vroeger met minachting verstiet, dat menigeen allengs voor waarheid erkent wat hij vroeger voor valschheid en onzin uitkreet, dat menigeen thans eerbiedigt wat hij vroeger dorst bespotten en verguizen, en dat de aanhangers zelven van het liberalisme, bij de veroor- | |
[pagina 126]
| |
deeling hunner dwalingen, nu stilzwijgend hunne woede en schaamte verkroppen. De ondervinding, zegt het spreekwoord, is de beste leer; en, die niet hooren wil, moet voelen. Welnu, de hedendaagsche maatschappij heeft gevoeld en ondervonden, daarom begint zij te luisteren naar de lessen der Pausen die zij al te lang had in den wind geslagen. Moge zij het daar niet bij laten maar zonder tijdverlies tot de toepassing overgaan, uit vreeze dat nieuwe en grootere rampspoeden haar er toe dwingen.
(Wordt voortgezet.) Mgr Rutten, Groot Vic. |
|