| |
| |
| |
| |
Onze leestafel.
Davidsfonds. - Het Hoofdbestuur heeft in zijne laatste zitting beslist deel te nemen aan de feestviering van het Jubelfeest van zijne Heiligheid den Paus, met het schenken van al zijne uitgaven in wit perkament of witte zijde verbonden.
De jaarlijksche algemeene vergadering is gesteld te Leuven, op Zondag 8 Mei, om samen te kunnen vallen met de plechtigheden van ‘Met tijd en Vlijt’. Zij zal plaats hebben in de Promotiezaal der Halle om 11 ure. Ten dien einde zijn reeds de rekeningen en budgetten aan de afdeelingen verzonden.
In den prijskamp voor zangstukken is de eenige toegewezen onderscheiding behaald door M. Geeraard Nauwelaers, orgelist te Vilvoorde.
In het kort zullen ‘De Vuurbergen’ door Pater De Herdt S.J. en het mengelwerk van Jufvrouw Belpaire aan de inschrijvers uitgedragen woorden.
M.Th. Verhoef heeft de leden van de Brugsche afdeeling van het Davidsfonds vergast met eene voordracht over het plantenrijk. Pastoor Claeys zal eene spreekbeurt houden voor het Davidsfonds van Geeraardsbergen.
Het Waasche Davidsfonds hield Zondag laatst, 23 April, eene prachtige feestvergadering, in den Katholieken Kring van Lokeren, ter gelegenheid van de prijsuitreiking in den wedstrijd voor het Waaslandsche Idioticon.
M.C. Van Winckel opende de zitting en verwelkomde de talrijke en uitgelezen toehoorders, en inzonderheid hoogleeraar Helleputte, die de afdeeling op eene zijner heerlijke voordrachten kwam vergasten.
De Leuvensche redenaar sprak over de plichten die elke mensch te vervullen heeft in de samenleving, en over de noodzakelijkheid van het handhaven der moedertaal in belang van Kerk en Vaderland. Zijne betoogingen gesteund op wijsbegeerte, geschiedenis en waarneming, en voorgedragen met gloed en in sierlijke en duidelijke bewoordingen, hebben den besten indruk nagelaten. M. Helle- | |
| |
putte spreekt met medeslepende overtuiging, hij is waarlijk redenaar, en zal eens in de Wetgeving, waar zijne plaats is, een der kloekste en bedrevenste kampers zijn voor onzen Vlaamschen taalstrijd.
M. Janssens-De Schrijver, Voorzitter der afdeeling van Sint-Niklaas, volgde M. Helleputte in het spreekgestoelte op. Hij sprak van ons kostelijk taaleigen, tegen het verbasteren en vervreemden onzer taal, en deed met dichterlijke kleuren uitschijnen waarom de nationale spraken den teederen naam ontvangen van moeder en van moedertaal. Wij wisten dat M. Alfons Janssens dichter was, hier veropenbaarde hij zich als ware redenaar.
M. Amaat Joos, de kundige opdelver op taalgebied, weidde insgelijks uit betrekkelijk de taalstudie, en na een boeiend en geleerd pleidooi voor de volkstaal, deed hij den uitslag kennen van den prijskamp voor het Idioticon.
De plechtigheid eindigde met de uitvoering van de marsch uit Klokke Roeland van Tinel.
Ziehier de namen der prijswinnaars:
1e Prijs. - Theophiel Ruys van Sint Gillis, student in 't klein seminarie van Sint Niklaas.
2e Prijs. - Emiel Behiels van Sint Niklaas, student in 't klein seminarie aldaar.
3e Prijs. - Pieter Bolsens van Temsche, student der Katholieke Hoogeschool en oud-student in 't Seminarie van Sint Niklaas.
4e Prijs. - Emiel Van Haver, van Sint Niklaas, katholieke onderwijzer aldaar.
5e Prijs. - Celestinus Verbeeck van De Klinge, katholieke onderwijzer te Kemzeke.
6e Prijs. - Marcellinus De Schreyver van Sint Niklaas, leerling-onderwijzer in de Normaalschool aldaar.
7e Prijs. - Pieter Heyninck van St-Niklaas, meesterknecht bij de heeren Janssens aldaar.
8e Prijs. - August Van Acker van Lokeren.
9e Prijs. - Jozef Seghers van Sint Niklaas, student in 't klein seminarie aldaar.
10e Prijs. - Coleta Buyck van St-Niklaas, gediplomeerde normaliste.
Met Tijd en Vlijt. - Ter gelegenheid van het jubelfeest van deze Leuvensche Studentenmaatschappij zullen de heeren Pastoor Claeys, Guido Gezelle en Renier Snieders, en uit Holland J. Alberdingk Thym en Mgr Everts, op de plechtigheid van 8 Mei, vereerd worden met den titel van Doctor honoris causa der Hoogeschool van Leuven.
Letteren. - Carmen Sylva. - Men weet dat Koningin Elisabeth van Rumenië onder dezen naam een hoogen rang in de letterkunde veroverd heeft. Hare werken in proza en in verzen munten uit
| |
| |
door dichterlijk gevoel en diepen wijsgeerigen zin. Fr. Smit-Kleine geeft thans een merkwaardig werk over haar uit, getiteld: Carmen Sylva, haar leven en haar werken beschreven en toegelicht (fr. 6,00).
Die koningin geeft nu in haar paleis eenen cursus van vergelijkende wetgeving, doch daar volgens de wetten van het land men drager moet zijn van diplomas om te mogen onderwijzen, heeft zij dezer dagen voor den minister van Onderwijs haar exaam afgelegd en is Bacchalaurea uitgeroepen.
Vorst Nicolaas van Montenegro heeft aan de bibliotheek der Kamer een drama aangeboden door hem geschreven, en getiteld ‘De Czarine van de Balkans’.
Men beweerde dat Conscience eenen historieken roman nagelaten heeft, genaamd ‘Hertog Jan I’ en die bij De Leeuw van Vlaanderen niet zou moeten onderdoen. Dit gerucht is valsch.
Dr W.-J.-S. Nuyens is door den Koning der Belgen met de Leopoldsorde vereerd.
Bij de 300e verjaring van Joost Van den Vondel's geboorte zal Keulen, zijne geboortestad, zijn bekend drama ‘Jephta’ laten opvoeren.
Le Magasin Littéraire et Scientifique schrijft den volgenden Franschen wedstrijd uit:
1o pour une nouvelle ou un roman d'une étendue d'environ 200 pages du format de la Revue; (in-8o)
2o pour une critique littéraire sur l'ensemble des oeuvres d'un auteur ou d'une école ou sur tel genre de littérature durant une période déterminée, le tout relatif à l'époque contemporaine;
3o pour un poème, dramatique ou autre.
Il sera attribué pour la 1e section une prime de 400 francs; pour chacune des deux autres une prime de 300 francs. Il sera accordé aussi des mentions honorables.
Les oeuvres primées ou mentionnées seront la propriété de la Revue.
Les manuscrits devront porter une devise de concours reproduite sur une enveloppe cachetée contenant le nom et l'adresse de l'auteur. Ils devront être adressés avant le 1er Novembre 1887 à M. Siffer, rue Haut-Port, 54, à Gand.
Vlaamsche belangen. - Vroeger heeft de heer Wagener in de Kamer een wetsontwerp neergelegd waarbij het noodig werd het Latijn of eene andere vreemde taal te kennen om te kunnen aangenomen worden in de krijgsschool. Van Vlaamsch was er geene kwestie. De middensectie, Vlaamschgezinder dan de zoogezegde Vlaamschgezinde Wagener, heeft voorgesteld dat te beginnen van 1890, niemand nog in ons leger officier zou kunnen worden die de beide talen van België niet machtig zou wezen.
| |
| |
M. Dubois, Gouverneur der provincie Antwerpen, zich steunende op de wet van 22 Mei 1878, heeft aan het stedelijk bestuur van Antwerpen laten weten dat voortaan de Fransche brieven aan de Provincie gezonden onbeantwoord zullen blijven.
Minister Beernaert heeft reeds Vlaamsche munt doen slaan en Vlaamsche zegels doen vervaardigen voor de wissels. In het kort zullen wij ook bankbriefjes in de Moedertaal hebben, en zooals Minister Van den Peereboom het dezer dagen in de Kamer aangekondigd heeft, Vlaamsche postzegels. Deze laatste belooft ook Vlaamsche Ingenieurs in Vlaanderen te zenden.
Academiën. - In hare zitting van 2n April heeft de Vlaamsche taal- en letterkamer eene opmerkelijke voorlezing gehoord van Pastoor Claeys en getiteld ‘Terugkeer tot Vondel’. Met de voordracht van M. Micheels over het onderwijs zal zij in het aanstaande bulletijn der Academie, dat gaat verschijnen, gedrukt worden.
Eene Commissie is benoemd voor de studie der oud-germaansche taal, der inlandsche gewestspraken en voor het uitgeven van gewrochten der Middelnederlandsche schrijvers; zij bestaat uit de heeren Willems, Alberdingk, Roersch, de Pauw, Genard, Van der Haeghen, Gailliard, Gezelle, Van Droogenbroeck en Stallaert.
De benoeming der briefwisselende leden is onbepaald verschoven, geen lokaal hebbende om ze desnoods te plaatsen.
De Fransche Academie heeft de volgende Vlaamsche werken voor haren prijskamp van 1887 ontvangen: Over Jan Boendale, Geschiedenis der vrijheid Arendonck, door Kanunnik Welvaerts en Geschiedenis der gemeente Berchem, door Stockmans. Voortaan zullen al de Vlaamsche werken in de bevoegdheid vallen der Vlaamsche Academie.
In een voorloopigen poll der Fransche Academie zijn de heeren A. Snieders en J. Vuylsteke als candidaten voor die instelling aangeduid. M. Vuylsteke won het met twee stemmen op Hoogleeraar De Ceuleneer.
Werk der Vlamingen te Parijs. - Den 17 April laatstleden vierde de Vlaamsche zending aldaar het 25jarig jubelfeest van haar bestaan. Het feest werd opgeluisterd, voor het bisdom van Gent, door zijne hoogwaardigheid Mgr. Lambrecht, de Kanunnikken Janssens en De Keghel, Senator Lammens, A. Solvyns, provinciaal raadslid, Casier-Leirens, nijveraar, Ferdinand Bert en M. Pycke, pastoor van Asper, oud-medewerker aan de stichting de la rue de Charonne. Het was recht dat het bisdom van Gent zoo waardig vertegenwoordigd was, immers is het eene zending van dat bisdom, opgericht door Mgr Delebecque en bediend door priesters uit Oost-Vlaanderen. Het werk begonnen door M. De
| |
| |
Mey, thans pastoor van Waasmunster, werd onmiddellijk overgenomen door M. Beyaert, die het thans nog bestiert met zijne onderpastoors de heeren De Vacht en Boone.
De ogivale kerk werd gebouwd naar de plannen van Arthur Verhaegen en door de groote milddadigheid eener edelè ziel onzer stad, Madame de Monin Rendeux-Vermeulen.
Waren nog aanwezig: de Senators van Ockerhout en de Grünne, M. Eggermont, ambassade-secretaris te Parijs, Graaf de Mérode, oud lid van het Fransch Senaat, graaf de Beauffort, groot-vicaris Pelgé namens Mgr Ricard, aartsbisschop van Parijs, de heeren Bastin, consuls, graaf de Nedonchel, Wafelaert, leeraar in het Seminarie van Brugge, Beyaert, Bestuurder van het Klooster te Berthem, Brandts, hoogleeraar te Leuven, Dutillet, secretaris van het bisdom van Versailles, Pater Velghe, een Kortrijkzaan, leeraar in het Seminarie van Versailles, Van Lier, Hollandsche consul, Melchers enz.
Bijtredingen en gelukwenschingen kwamen van alle kanten toe, onder andere van Baron d'Anethan, ambassadeur in den Haag, graaf d'Ursel, gouverneur van Henegouw, Bertrand, secretaris van de maatschappij van den H. Franciscus Regis te Brussel, enz.
Natuurlijk was alles Vlaamsch, opschriften, jaarschriften, aanspraken en kooren. Melden wij inzonderheid het roerend sermoen van Mgr Lambrecht en de hartelijke en welsprekende redevoeringen en heildronken der heeren Senators van Ockerhout en Lammens. M. Lammens, met den gloed en de overtuiging hem eigen, sprak voor zijne landgenooten van de beste herinneringen van het afwezig vaderland, van onzen godsdienstzin, onze vermaarde bedevaarten, onze nationale helden, onze Vlaamsche benamingen en spreuken, onze legenden en zangen, in een woord van alles wat de Vlaming, in den vreemde verzeild, in het hart blijft dragen, en dat hem zoo, als met zoovele ankers, aan het voorvaderlijk geloof en aan de voorvaderlijke zeden blijft doen hechten en vasthouden. Hij sprak van de Gentsche stropdragers, van de Brugsche zotten, de Antwerpsche signoren, de Mechelsche maneblusschers, hij herinnerde aan de moeders de kinderliedekens ‘Klein, klein, klotergat...’ en ‘'s Avonds als ik slapen ga...’, aan de mannen ‘Zij zullen haar niet hebben de schoone ziel van 't kind’, dischte eene reeks van spreuken op uit ‘De schatten uit de Volkstaal’ door A. Joos, en welk werk hij aan onze broeders van ginds warm aanbevool, en eindigde met de verzen van Ledeganck:
Blijft trouw aan uw verleden,
Blijft steeds uw Vlaamschen oorsprong waard,
Weest Vlaamsch van hert en Vlaamsch van aard,
Blijft Vlaamsch in uwe spraak en Vlaamsch in uwe zeden.
Inschrijvingen worden thans geopend voor het Werk der
| |
| |
Vlamingen te Parijs. Men plaatst ook loten voor het Werk der Vlamingen te Luik, bestuurd door den Pater Redemptorist Van Petegem, insgelijks eenen Vlaming uit Oost-Vlaanderen. Bevelen wij terzelfdertijd aan de goedjonstigheid onzer lezers het Werk der Vlamingen te Rijsel onder het bestier van den heer onderpastoor Den Haese. Er bestaan nog Vlaamsche koloniën in Canada en de Vereenigde Staten van Amerika, wij hopen eerlang eene briefwisseling daarover te mogen mededeelen.
Wij vernemen met genoegen dat, bij de uitgevers dezes, een omstandig relaas gaat verschijnen van dat merkwaardig feest, en dat het zal verkocht worden ten voordeele dier zending.
Het taalverbond. - Op 20 Maart laatstleden werd te Antwerpen die bond gesticht, die, luidens art. 3 van het ontwerpreglement, ten doel heeft: ‘De loutering en ontwikkeling der Nederlandsche taal, beschouwd als voertuig in alle vakken der wetenschap, alsmede de aankweeking der fraaie letteren en de beoefening van tooneelkunst en geschiedenis’. Eene voorloopige commissie is benoemd bestaande uit de heeren: Van Beers, Brans, Van der Cruyssen, P. Frédéricq, De Geyter, Kessler, De Mont, De Quéker, Rooses en Sleeckx.
Alle beoefenaars der Nederlandsche taal kunnen er als leden in opgenomen worden, zegt het programma, doch iedereen weet dat het eene nieuwe proef is, die de razende partijhaat en de kleingeestige afgunst op het touw brengt om wederom springbommen tegen de Vlaamsche Academie te werpen. Het geweld heeft niet gelukt, nu nemen die zoogezegde Flaminganten, bij wie de politiek boven het Vlaamsch staat, hunnen toevlucht tot onderaardsche middelen.
Wij verwachten ze aan het werk, doch daar zij nu uit de staatskribbe niet zullen mogen eten, mag men met zekerheid voorspellen, zonder nochtans profeet te zijn, dat alles zal afloopen op een grooten sisser.
De Academie werd ten deele bestreden door die mannen op voorwendsel dat ons land te weinig letterkundigen telde om zulke instelling te bezitten, en nu stichten zij er zelven eene en roemen in hunne bladen dat er 50 letterkundigen de eerste zitting bijwoonden. Nochtans waren er geene academieleden tegenwoordig, en zien wij in hunne lijst van 50 geene mannen om zoo te zeggen uit de beide Vlaanderen.... het getal letterkundigen moet dan verbazend groot zijn.... Breng mij die tegenstrijdigheden overeen!
Volgens die mannen had het ook beter geweest eene Vlaamsche klas bij de Brusselsche Academie te stichten, doch als men in de oude papieren zoekt, vindt men een vlugschrift in 1867 door den leader der liberale Flaminganten M.J. Vuylsteke, geschreven: ‘Een woord over de Belgische Academie voor Kunsten, Letteren en Wetenschappen’, en waarin de schrijver meesterlijk bewijst
| |
| |
dat er geene Vlaamsche klas dient gesticht te worden, maar wel noodzakelijk eene afzonderlijke Vlaamsche Academie...! Men ziet, dat die mannen zich om geene logiek bekreunen.
Ik versta dat van hun standpunt uit, zij, om verschillige redenen, redenen van politiek, eerbejaag en stoffelijk voordeel misschien, liever eene Academie zouden gewenscht hebben waarin, zooals in de Fransche Belgische Academie, de katholieke minderheid tot eene niet te tellen minderheid zou gekrompen zijn geweest, doch het is nu natuurlijk anders, en zoolang zij niet bewezen zullen hebben dat het beter ware geweest voor het Vlaamsch princiep, geene Academie te hebben dan wel zulke zooals zij bestaat, moet iedereen hunne Vlaamschgezindheid in twijfel trekken en zelfs loochenen.
Het blijven hunner partijgenooten, die toch niet minder waardigheid en talent bezitten, integendeel zelfs, is de klinkendste veroordeeling van hun gedrag. Doch tegenvoeters van den Engelschen staatsman, die uitriep: vergaan eerder de koloniën dan de princiepen, zeggen zij, verga liever het Vlaamsch grondbeginsel dan wel onze hoogmoed, onze partijdrift en onze baatzucht.
En gebruikte men nog in die kruisvaart tegen de Academie eerlijke en deftige middelen! Doch de leugenachtigste briefwisselingen worden naar Holland gezonden; De Kleine Gazet, waarlijk klein en kleingeestig, vergeet wat zij aan den stand harer opstellers verschuldigd is, en verlaagt zich met de taal- en letterkamer uitteschelden voor eene poppenkast van rarekiek; Het Volksbelang laat hatelijke artikels verschijnen onder de initialen van een liberaal Academielid dat zijnen doemban ingeloopen is, en nu laatst schreef het, om hem te verkleinen, onder den titel van ‘Academisch Vlaamsch’, een schrijven toe aan M.E. Gailliard, dat, in plaats van door hem, door zijnen vader, 40 jaren geleden, was opgesteld. Welke eerlijkheid!
Wil men ten gronde de politiek en de kunstjes van die mannen kennen, men leze het vlugschrift dat de noch katholieke noch liberale Nolet-de Brauwere thans laat verschijnen: De Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde, verkromd door Prof. Dr. Jan Ten Brink en anti-critisch weer kaarsregt hersteld door Dr. J. Nolet-de Brauwere van Steeland.
Maatschappij der oud-leeraren en oud-leerlingen van het College van Oudenaarde. - Op 26 April laatst greep in het College een schoon Vlaamsch feest plaats; het gold er de jaarlijksche feestvergadering van het Genootschap te vieren, en tevens aan Pastoor Claeys, oud-leeraar van het College, hulde te brengen ter gelegenheid zijner benoeming als lid der Vlaamsche Academie.
De zeer eerw. heer Kanunnik A. Segers, verwelkomde den feesteling, en deed in uitstekende bewoordingen zijne verdiensten uitkomen, in zulk schoon daglicht gesteld, zegde hij, te Gent op
| |
| |
de vergadering van het Davidsfonds; hij wees op het goed Vlaamsch gesternte der maatschappij die verleden jaar eenen Vlaamschen Kerkvoogd mocht huldigen, en nu, na Mgr Lambrecht, een lid der Vlaamsche Academie; hij ontwikkelde het gedacht dat de Vlaamschgezindheid geene bloote taalliefhebberij is, maar ook een bewarende strijd voor Godsdienst, voor Zeden en voor Vaderland, en besloot zijne prachtige rede met aan den gevierde, als blijk van waardeering en vriendschap, eenen stapel boeken aantebieden over de Vondel-litteratuur. Doelende op het goede nieuws dat M. Claeys thans werkzaam is aan eene uitgebreide critische studie over den prins onzer dichters, drukte hij den wensch uit, dat even als de eer hem aangedaan op het Genootschap wederkaatst, zonder hem iets van die eer te ontnemen, juist zooals het gebeurt met het zonlicht, het Genootschap door den keus dezer boeken eens zou mogen zeggen met den dichter, in welke geringe mate ook: quorum pars magna fui. M. Claeys is the right man in the right place.
De eerw. heer Claeys bedankte in hartelijke woorden, roemde met geluk de aanmoedigende en verfrisschende vriendschap welke daar heerschte, en door de omstandigheid zelve op Vondeliaansch terrein gesteld, schetste hij in breede trekken dien echt Vlaamschen dichter, Vlaamsch niet alleen door zijne geboorte maar ook door zijnen geest en zijne taal. Hij sprak van de groote poedagogische kracht van den schrijver der ‘Altaargeheimenissen’, kenschetste hem als de eerste die afbrekende met de kinderachtige gekunsteldheid der Rhetorijkers, aan de dwaze kunstjes verzaakte om de echte kunst te beoefenen. Met Huet toonde hij hem als de eerste, die het volk ten disch noodigde tot de waarlijke taal en de ware kunst, als de eerste die het mes gestoken heeft in het voedend rundstuk dier taal, als de eerste die de vork geplant heeft tusschen borst en vleugelen van dien malschen kalkoen van ons schoon en natuurlijk taaleigen. Vondel heeft in de donzige, milde en weidsche vrucht van eigen taal en eigen kunst gebeten met eene gretigheid en wellust, dat het smakelijk sap hem langs kin en baard kwam leken en afloopen.
Sprekende van onzen taalstrijd vergeleek hij een volk dat van zijne taal ontvreemdt, aan die perzik- en abrikoosboomen welke, volgens de waarnemingen van De Beucker, uit hunnen moedergrond overgeplant, wel een zekeren tijd hier kunnen gedijen, maar toch ten leste moeten bezwijken aan een geheimzinnig heimwee. Zuchten en sterven slechts kan de boom, doch een volk heeft meer krachtdadige middelen tot protest, en zooals het heden het geval is met het Vlaamsche volk, kan het zich ontwringen aan zijne zedelijke uitlandigheid en wederkeeren tot zijnen normalen stand hem zoo noodzakelijk voor het leven als het water noodig is voor den visch en de lucht voor den vogel.
| |
| |
Ten leste eindigde, onder de luidste toejuichingen, de welsprekende en dichterlijke redenaar zijne meesterlijke aanspraak, met de belofte, zijn werk over Vondel toetewijden, als erkentelijke hulde, aan De Maatschappij der oud-leeraren en oud-studenten van het College van Oudenaarde.
Prachtig en welgelukt feest! De eerste vergaderingen van het Genootschap in 1883 en 1884, waren, meen ik, uitsluitend Fransch geweest, de derde in 1886, half Fransch en half Vlaamsch, en de vierde nu in 1887 was, God dank, uitsluitend Vlaamsch. Aanspraken, verslag van M. Raepsaet, spijskaart, heildronken op het banket door de heeren Segers, Claeys en Superior De Wildeman, alles was Vlaamsch. Wel is waar, deed, volgens men zegt, M. Temmerman, advokaat en provinciaal raadslid en né natif van Leupegem, eenen Franschen toast, doch die kleine vlek, bestaat zij waarlijk, want anderen meenen Vlaamsch gehoord te hebben, kan toch in geen geval het Vlaamsch karakter der plechtigheid noch overdekken noch uitwisschen.
Melden wij insgelijks het kunstig spel van de heeren M. De Vos en Van Recchem op piano en harmonium, en de virtuositeit en den brio van M. Van Der Piet in zijne liederen van het Schaap zonder wol.
Nog eens, prachtig feest, en dat eere doet aan de inrichtende commissie en inzonderheid aan den eerw. heer Superior C. De Wildeman.
Sterfgeval. - Frans Caris is te Antwerpen in den ouderdom van 47 jaren overleden. Een tijd lang was hij Secretaris van den Nederduitschen Bond, hij stichtte en schreef het satiriek blad ‘Lange Wapper’, werkte mede aan meest al de Antwerpsche bladen en was overal op de bres waar het belangen gold van de Vlaamsche letterkunde en de Vlaamsche rechten.
A.
|
|