| |
| |
| |
| |
Onze leestafel.
I.
MET tijd en vlijt. - De gunstig gekende studentenmaatschappij van dien naam viert, op Zondag 8 Mei 1887, haar vijftigjarig jubelfeest. Zij werd gesticht den 20 October 1836, door Emmanuel Van Stralen, te Capellen overleden, den 27 Juni 1871.
Velen onzer beste Vlaamsche kampers en schrijvers hebben in dat genootschap hunne eerste wapenhanteering geleerd: het is in zijnen schoot dat Vader David de studeerende jeugd de liefde tot de moedertaal inplantte, en hare eerste stappen op lettergebied geleidde; het is in zijn midden dat Hoogleeraar Willems thans, als Voorzitter, de beste diensten bewijst aan de letteren en aan onze Vlaamsche vaderlandsche zaak. Met tijd en vlijt is ook de wieg van ons machtig en weldoend Davidsfonds.
De feestelijkheid zal bestaan uit een historischen stoet, eene letter- en toonkundige plechtigheid, een banket en een avondfeest. Alle katholieke Maatschappijen worden verzocht deel te willen nemen aan den optocht, en alle Vlaamschminnende mannen de plechtigheid en het banket met hunne tegenwoordigheid te willen opluisteren. Voor beide inschrijvingen wende men zich vóór den 17 April, tot Hoogleeraar Willems. De inschrijving op het banket is fr. 3,00.
Ongetwijfeld zal die plechtigheid door mannen uit alle streken van het land bijgewoond worden. Die maatschappij is immers een biekorf waaruit, sedert 1836, vele strijders en letterkundigen gezwermd zijn in alle richtingen van Vlaamsch België, en nu zullen allen gelukkig zijn eens tot den moederkorf terug te komen.
De oproep wordt gedaan door de heeren Hoogleeraren Willems, Helleputte, Alberdingk, den eerw. heer Pastoor Schuermans en de heeren studenten Plessers, Pauwels, Van Neste, D'Haenens, Laporta en Raemdonck.
Sterfgevallen. - De gekende Fransche schrijver Paul Féval
| |
| |
is den 8 Maart laatstleden, te Parijs, bij de Broeders van den H. Joannes de Deo, overleden, in den ouderdom van bij de 70 jaren.
Eerst advocaat te Rennes zijne geboortestad, verliet hij de balie om als klerk in een bankhuis te gaan schrijven, en vandaar door zijne letterkundige neiging gedreven, ging hij tot het journalismus over. Hij begon als correcteur doch schreef welhaast eenige feuilletons, en daar zij aanleg en talent verrieden, had hij welhaast ingang in al de groote liberale gazetten van Parijs, en gaf hij roman op roman uit. Hij beproefde het tooneel en de geschiedenis ook, doch op die terreinen vond hij min bijval.
Einde 1876, onder den aandrang van financieelen en huiselijken tegenspoed, kwam Féval tot het geloof terug; zelf schreef hij: ‘j'ai trouvé mon chemin de Damas sur les ruines de l'emprunt ottoman’.
Hij schreef dan: Étapes d'une conversion, Les merveilles du Mont St.-Michel en gaf vele zijner vroegere romans weder uit in eenen beteren zin gewijzigd, zooals Couteaux d'or, Mendiant noir, Roger Bontemps, Chevalier de Kéraman, l'Homme de gaz, l'Homme de fer, Les compagnons du silence, welke als zijne beste werken genoemd worden, verders nog 10 andere verhalen.
Paul Féval stierf in bekrompen geldelijke omstandigheden. Hij was officier van het legioen van eer.
Weinig is het geweten dat Paul Féval een moordenaar geweest is. Eens werd hij 's nachts aangevallen, en in zijne verdediging bracht hij zijnen aanrander eenen schop toe op de maag. De man viel, en Féval meenende dat hij slechts in bezwijming lag, vervorderde gerust zijnen weg. Welk was zijne schrik niet als hij 's anderdaags door de bladen vernam dat de dief die hem opgewild had, dood ter plaats gevonden was, en dat het gerecht ijverig den moordenaar opzocht. Féval ging zich zelven niet aanklagen, waarin hij volkomen gelijk had, en zijn onvrijwillige moordaanslag ontneemt hem overigens in geenen deele onze achting.
- Miss H. Wood, de gekende Engelsche romanschrijfster, is te Londen overleden. Miss Price te Worcester geboren begon slechts op 40 jarig leeftijd, in 1860, de letterkunde te beoefenen, en werd weldra eene der populairste en vruchtbaarste romanschrijfsters. Haar East-Lynne is haar beste werk en heeft reeds 141 uitgaven beleefd, overigens is het in alle talen vertaald en driemaal voor het tooneel omgewerkt.
- Eduard Douwes-Dekker, bekend onder den naam van Multatili, stierf te Nieder-Ingelheim, den 19 Februari laatst. Over hem breedvoeriger in een volgend nummer.
Breidel en De Coninck. - Op 11 Juli eerstkomende, verjaardag van den Gulden sporenslag, zal de plechtige ontvangst van het monument der twee volkshelden gevierd worden. Alle maatschappijen worden verzocht aan den stoet die dien dag zal uitgaan, te willen deel nemen.
| |
| |
Dit eerste feest is slechts de inbezitneming van het standbeeld, de eigenlijke groote feestelijkheid wordt gevierd van den 14 tot 22 Augustus. Den 15 dier maand gaat de groote historische ommegang uit.
Het kunstgewrocht der heeren De Vigne en Delacenserie is reeds in de werkhuizen van ‘La Compagnie des bronzes’ om gegoten te worden.
Een prijskamp is uitgeschreven voor de teekening der omlijsting van het feestplakkaat, dat in steendruk 3 meters hoog op 2 breed zal meten. Alle Vlaamsche kunstenaars kunnen mededingen en hunne ontwerpen zenden aan den heer schepene Ronse.
Muziek wordt gevraagd op ‘Hymne aan Breidel en De Coninck’. Het moet oorspronkelijk en onuitgegeven zijn, geschikt om op de Groote Markt uitgevoerd te worden door koren begeleid van orkest, en het is wenschelijk dat de uitvoering ten hoogste slechts eene halve uur dure. De mededingende partituren moeten vóór 15 April aan den schepen Ronse vrachtvrij gezonden worden, en de bekroonde zal een eermetaal en fr. 500 ontvangen.
Om mede te dingen moet men in de volgende voorwaarden verkeeren: Bruggeling zijn, of Brugge bewonen, of leerling of oudleerling zijn der Brugsche muziekschool.
Dietsche warande. - Dit verdienstelijk en hoog gewaardeerd tijdschrift gaat bij zijn 33ste jaar in jonger handen overgaan. Hoogleeraar Paul Alberdingk Thijm volgt zijnen broeder op in het bestuur der Redactie, en het zijn de uitgevers van ‘Het Belfort’, te Gent, welke zich met de uitgave belasten.
Het tijdschrift bepaalt zich enkel bij Kunst in den breeden zin des woords, kunsten in het algemeen en kunstbeschaving.
Zoo als vroeger zullen 6 afleveringen 's jaars verschijnen, van 100 bladzijden elk, en de prijs zal zijn fr. 12,50. De nieuwe reeks zal met October beginnen, en van nu af aan worden reeds inschrijvingen gewonnen.
Behalve de oude medewerkers, hebben de volgende heeren zich ook tot medewerking bereid verklaard: de heeren Dr. De Ceuleneer, hoogleeraar te Gent, P. Génard, te Antwerpen, Bon de Haulleville, te Brussel, Prof. Dr. E. Reusens, oudheidkundige te Leuven, Karel Stallaert, te Everberg, Edw. Van Even, archivaris te Leuven, Charles Ruelens, Henri Hymans, Obreen, directeur van het Rijksmuseum te Amsterdam, L. de Ronchaud, directeur der Museums te Parijs, Dr. F.X. Kraus, hoogleeraar en oudheidkundige te Freiburg, Dr. Hasse, hoogleeraar aan de Universiteit te Kiel, Dr. Erich Franz en Dr. Nordhoff, hoogleeraren der oude en nieuwe kunstgeschiedenis aan de Academie te Munster, Dr. Guido Adler, bestuurder der Vierteljahrsschrift für Musikwissenschaft, Prof. Dr. A. van der Linde, directeur der boekerij te Wiesbaden,
| |
| |
Dr. Bäumker, schrijver over kerkmuziek, enz. te Niederkrüchten, Dr. Brandstetter, letterkundige te Lucern, H. Viotta, toonkunstenaar en schrijver te Amsterdam, James Weale, te Londen, enz.
A
| |
II.
Onze ongelijkvloeiende en onregelmatige werkwoorden. - E.H. Am. Joos zet met onverpoosden iever zijne taalvorschingen voort en kort gestadig de vlerken der taalpedanten. Leest in 't Katholiek Onderwijs waar ze uitnemende veel deugd doen aan de onderwijzers, zijne oefeningen over de ongelijkvloeiende en onregelmatige werkwoorden. Eerst doet hij de weerde en de schoonheid dier werkwoorden uitschijnen. Daarna onderzoekt en doorloopt hij de Lijst der onregelmatige en ongelijkvloeiende werkwoorden van De Vries en Te Winkel om daar 't een en 't ander bij te voegen dat met schennis van de tale wierd verzwegen of onwetenschappelijk versteken. Voor leermeesters en studenten is er vele te zanten en te vernemen: ‘Braden maakte algemeen bried, naar ik meen, tot op het einde der XVIIe eeuw; Moonen in zijne spraakkunst erkent nog geen anderen vorm; daarbij bried leeft nog voort in West-Vlaanderen en sommige streken van Nederland’. ‘Begost (onvolm. verl. tijd) wordt ten minste sedert twee eeuwen in de boeken gevonden; het wordt door Ten Kate als goed opgegeven, in Oost-Vlaanderen en andere Vlaamsche streken is geen andere vorm gekend...’ - ‘Dr Eug. Van Steenkiste slaat den nagel op den kop als hij zegt in zijn “Antwoord op Périer”: “Geëten en is geen Nederlandsch; het verleden deelwoord van eten is gegeten... Bijgevolg het verleden deelwoord van naäpen is nagegaapt... Willekeurige taal!”... Ik meen dat geten der Ouden niet anders is dan het samengetrokken geëten... Laten wij dus gegeten daar, 1o omdat het op de oudheid niet steunt, 2o omdat het uitzondering maakt aan een gansch algemeenen regel en
3o omdat de volkstaal dien vorm niet kent’. - ‘Nevens gedragen en geslagen zet ik ook gedregen en geslegen, zoo deden het de vroegere schrijvers, zoo ook doet de volkstaal in Vlaanderen’. - ‘Ik erken met Lambert Ten Kate, ook den onvolmaakt verleden tijd, gong, hong, vong’. - Ik hadde gewild dat M. Joos in drie, vier bladzijden de uitkomsten der navorschingen meedeelde over de sterke werkwoorden. Hij moest het taalverschijnsel dier klankverwisseling (ablaut, apophonie), dat men niet alleen in de germaansche talen maar ook in de andere arische spraken tegenkomt, afschetsen en daarna den taalkundigen uitleg, die er door de laatste taalmeesters aan gegeven wordt, uit een doen. (Leest de oefeningen van M. Henry in de twee eerste jaarg. van Le Muséon). - Voor den verl. tijd van plegen, gebruikt men Ook: ik plocht. (Katholiek Onderwijs. Aflev. Aug. Sept. Oct. Dec. 1886. Januari 1887.)
| |
| |
Schatten uit de Volkstaal. - Ameet Joos is een baanbreker: wel had menige bie den honing uit de taalblommen gezogen, wel had men vele woordenboeken verzameld tot nut van al de vakken der algemeene, germaansche en dietsche spraakwetenschap: M. Joos is de eerste die het schilderende en scheppende, het dichtende en zangerige volk heeft afgeluisterd tot voordeel en verbetering onzer schrijvende letterkundige tale: voortaan kan ze uit de verfrisschende en vervromende levensbronne het leven met volle teugen drinken. Men heeft onthoud- en bewaarkamers voor wetenschappelijk getuig en oudheden: dank aan M. Joos hebben wij de schatkamer der letterkundige dietsche volkstale. Lijk in een echt museum komt elk stuk op zijne plaatse: eerst komen de vergelijkenissen ABC wijze geschikt; dan hebt ge de gepaarde woorden veel kundiger verdeeld dan in de eerste uitgave: de stafrijmen, de eindrijmen, de halve rijmen en de rijmlooze wederwoorden. Uit dit tweede deel zal de poësis van de klanken spruiten, lijk het derde deel over de beeldspraak, als het volk levende beelden zal leeren scheppen. In het vierde deel komen een groot getal spreekwoorden, waar de geest der voorvaderen en de wijsheid van het volk in voortleven. Iemand vroeg mij wat hij moest doen om Vlaamsch te leeren: hij trede in de schatkamer van den kundigen taalvorscher.
Congres van Turin. - Verleden jaar van 15 tot 18 Sept. is er een wederlandsche landdag van Americanisten bijeen gekomen. M. Guido Cora heeft de laatste navorschingen doen kennen over de reizen der gebroeders Zeno in 't Noorden, en over den name van America gehandeld. M. Eug. Beauvois heeft een werk gelezen over de geloofweerdigheid der twee gebroeders Zeno en betoogd dat hunne landskaart 't merkteeken draagt van eigen nasporingen in de Noordatlantische streken. M. Vladimir Schmidt, van Denemarken, heeft den name van Engroneland op de kaarte der Zeno's vergeleken met Angermanland, den name eener gau in Zweden. M. Grossi, las een overzicht van de volksletterkunde der Americaansche volkeren. - M. Jimenez de la Espada, deed bescheed over de Kjockkenmoeddings die in America ontdekt wierden. M. Grossi heeft de Pyramiden der oude en nieuwe wereld vergeleken: deze der oude wereld zijn grafsteden, deze der nieuwe wereld zijn grondmuren van tempels. M. Baye sprak over 't gebruik van den tooverachtigen bittersteen in America voor de ontdekking van Columbus. M. Beauvois heeft zijn schrijven mêegedeeld over de steenen halsbanden, zoo groot als het greel van peerden, die voor de versiering zeer op malkander trokken, alhoewel dat de eenen in Porto-Rico en de andere in de bergen van Schotland ontdekt wierden. - Wat de taalwetenschap belangt, M. Cora sprak over de laatste opzoekingen aangaande het oud Mayasch. M. Seler heeft den Mexikaanschen dagwijzer uitgeleid. M. Jiminez de la Espada
| |
| |
heeft den Caraïbschen Woordenschat mêegedeeld van de middenstreke van den Orinoko en zijn stelsel uitgebreid aangaande de Quippos, volgens hetwelk die touwknopen geen schrijfteekens, maar cijfers en geheugenkundige teekens zouden verbeelden.
Maatschappelijke zaken. - 't Bestaat te Brussel eene vereeniging van maatschappelijke huishoudkunde. In de Réf. Sociale van 15 Nov. 86 komt het overzicht harer werkingen van 1885-1886. In November 85 opende M. Dejace van Luik den zittijd met eene volledige studie over de werkmansverzekeringen. - M.V. Brants deelde de beschrijving mede van 't huishouden en 't bestaan van den visscher van Heyst, volgens de leerwijze van Leplay. - M. Aug. Delbeke sprak over den gang en de oefeningen van vrije rechtsinstellingen te Antwerpen onder de Syndikaten ingericht. - Den 31 Maart van 86 handelden M.H. Francotte en M. Lagasse over de oorzaken van de snelle uitbreiding der oproerige stelsels van de socialisten. - Den 14 April kwam M. Lagasse op met eenige voorstellen aangaande de voorzienigheidskassen, de samenwerkende maatschappijen en de arbeiderswoonsten. M.V. Brants deed eenen voorstel wegens het inrichten van raden van vriendelijke vereffening. - Den 21 April droeg kanunnik Henry een ontwerp voor van een onderzoek op 't voetspoor der navorschingen van Leplay. De weledele heer M. van der Bruggen bracht de zake te berde van de verpersoonlijking der gilden. - Den 19 Mei lei M. Herman de Baets een geldelijk stelsel voor oogen, dat aan de arbeiders den eigendom van hunne woonstede en eene verzekering op het leven zou verschaffen.
- Ik lees in een duitsch tijdschrift: Christlich-Sociale Blätter 19 Jahrgang. 12 Heft bl. 354: ‘Een verblijdend verschijnsel dezer laatste tijden, 't is het machtig uitbreiden der katholieke werkmansgilden. Een groot getal van zulke vereenigingen zijn sedert het verschijnen van den Ombrief Humanum genus in ons duitsche Vaderland tot stand gekomen. Overal worden ze door de arbeiders zeer gegeerd. Nauwelijks ontstaat er ergens eene gilde of ze telt honderden leden.’ Wanneer zal dit verschijnsel ons in Vlaanderen verblijden? Als men van Congressen en van de strevingen van vreemde Katholieken hoort spreken, wanneer zal men ophouden van te zeggen: dat hebben wij reeds in onze streken!... om aan de moeite te ontsnappen van het christen gildenwezen volgens den raad van Leo XIII wederom op te beuren.
- In leze in 't Idioticon van De Bo vo kastelein: ‘Proprietarissen de welcke hunne landen niet konnende verpachten ten redelycken pryse, hebben liever gehadt die te doen bedrichten, 't hunnen eygen profyte... door casteleynen... “(Vl. Setting, boec).” Daarna leze ik in de Réforme Sociale van 1 Sep. 86 eene meesterlijke studie van Urbain Guerin onder de volgende hoofding: Le Fermage et le Colonat chez les Romains.’ Ik hoore Plinius klagen lijk een der heden- | |
| |
daagsche slachtoffers van den deernisweerdigen toestand des landbouws; ik verneme hoe het kasteleinen bij de Romeinen ontstaan is uit de moeilijkheid van 't verpachten; ik trede in de woonstede van eenen kastelein en leere de wetten en gebruiken kennen die 't kasteleinen ajieren. De geschiedkundige studie wordt eene maatschappelijke studie: de schrijver bewijst dat de eigenaars zullen verplicht worden het kasteleinen wederom in voege te brengen, en hunnen toevlucht te nemen tot een gebruik dat den Romeinschen landbouw gered heeft, dat in 't verleden, in de oude Romeinsche en Germaansche kostumen zulke diepe wortels heeft geschoten.
Wat vermeugen de Katholieken. - Wat vermeugen de katholieken, ten opzichte van het Tooneel en wat behoeven ze te doen? De katholieke bladen der hoofdstad beoordeelen de tooneelspelen en doen bescheed van 't bedrijf der schouwburgen. Wij bewoners der buitengauen wij zouden willen op alle wijzen, ook wel door 't opvoeren van uitmuntende stukken de gevaarlijke tooneelliefhebberij uitroeien. J.A. Alberdingk Thijm beschouwt de zake als volgt: ‘... Men moest toch begrijpen, dat men niet met het vraagstuk te doen heeft, of men in Amsterdam en 's Gravenhage schouwburgen zal toelaten: maar dat men voor het feit van het bestaan dier schouwburgen geplaatst is. Met er nooit van te spreken, brengt men niet te weeg, dat die schouwburgen gesloten worden. In plaats van de pogingen te waardeeren dergenen, die hun best doen door hun waakzaamheid en invloed het vertoonen van onvoegzame of slechte stukken te weeren en van goede te bevorderen, spreekt men met minachting van tooneel-recensies, die toch allicht aanleiding geven om de wetten der algemeene oesthetica toe te lichten, en om kostuum- en taalkunde vooruit te brengen.
Men is geplaatst te midden van de maatschappij: men kan niet ontkennen, dat er schouwburgen zijn en bespeeld worden; men weet, dat er allerlei menschen heengaan. En men bemoeit er zich niet meê; men laat ze aan hun lot over.’ (Dietsche Warande, Ve Deel, Ve Aflev. bl. 388).
Allerhande Maren. - Maspero las in de Academie der Opschriften en Schoone Letteren eenen opstel over de Egyptische lijkpoppen die in 1871 ontdekt, tot in 1881 verdoken bleven en alsdan voor het Museum van Boulaq gekocht wierden. 't Zijn de lijkpoppen van Thoutmos, Ramses en Sesostris. Maspero gaf ook den vierden druk zijner geschiedenis uit, die zeer geleerd maar met een kwaden zin geschreven is. (Histoire ancienne des peuples de l'Orient.) Hij zegt o.a. op bl. 695: ‘De vijf boeken van Moises wierden gedeeltelijk geschreven na den val van het Perzisch keizerrijk.’ Men kan daaruit besluiten hoe noodig het is de oostersche wetendheden in de handen dier strikleeraars niet te laten.
| |
| |
- M. Fustel de Coulanges heeft eene studie geschreven over den grondeigendom bij de Romeinen. (Revue des deux Mondes, Sept. en Oct. 1886.) Iedere eigendom had eenen name voortkomende van den eersten eigenaar. De eigendom en miek geen deel van een dorp: 't was het dorp dat in den grondeigendom besloten en door de landbouwers, de slaven, de lijfeigenen, de vrijgemaakte, de vrije pachters en de kasteleins bewoond was.
- Bij Thorin te Parijs geeft Eerw. H. Duchesne den Liber Pontificalis uit met strenge oordeelkunde overzien, gekeurd, en uitgeleid.
- De keurraad voor de herziening der namen van de 2500 gemeenten en 12000 gehuchten en andere plaatsen in Belgenland houdt wekelijks eene bijeenkomst, onder voorzitterschap van den heer E. Coremans. De heer Th. Coopman is de geheimschrijver. Het overleden lid W.-A. Adriaens is vervangen door den heer D. Van Bastelaer, voorzitter van het Oudheidkundig Genootschap van Charleroi. (Vl. School.)
- Te Gent bij onzen uitgever is het Verslag over de Feestelijke Betooging, ter eere van Fr. de Potter en H. Claeys verschenen: 't is opgesteld door A.-V. Bultynck, den schrijver der Gentsche Afdeeling. Schoone gedenkenis van dat prachtig huldebetoog! Waarom en staat er de voordracht van Brouwers niet in?
- In eenen opstel van M.L. Delgeur, die in eene der laatste afleveringen van de Belgische Academie van Oudheidkunde verschenen is, vindt men belangrijke mededeelingen aangaande de laatste ontdekkingen in Egyptenland, in 1886 gedaan.
- L. Mathot van 's Konings Taalkamer schrijft in den loopenden jaargang van de Vlaamsche School, bl. 34: ‘Wij hebben dichters met den hoop en rijmelaars nog meer. Het dicht en rijmt, hier bij ons, schier al wat beenen heeft, of ten minste eene pen kan vasthouden. Ja, dichters schieten op als kampernoeliën in den rottenden bodem van een dennenwoud, en verdwijnen van 't literarisch veld vóór de rozen uitgebloeid zijn.’
- Kanunnik Lamy liet in 1882 het eerste deel en verleden jaar het tweede deel verschijnen zijner merkweerdige en gekeurde uitgave der lofzangen en sermoenen van S. Ephrem. Onder die sermoenen komen er geheel eigenaardige die voor het opstellen van godvruchtige boeken naar den ouden trant zouden kunnen benuttigd worden.
- In den Wet. Ned. van 1 en 15 Februari bewijst Pater Van den Gheyn tegen Hoogleeraar Tiele van Leiden, dat de Bijbel aan de Avesta niet ontleend en wierd.
| |
| |
- Eerw. Pater A. Gerste van Iperen, die in Mexico verblijft, schrijft in de R. des Quest. Scientif. van 20 Januari laatstleden, eene schoone studie over de oudheden, de taal- en volkenkunde, de geschiedenis en de beeldende schrijfteekens van Mexico. Hij weerlegt de lastertaal waarbij de eerste geloofszendelingen door Prescott en anderen betijgd worden van de oorkonden en schrijfteekens van Mexico verbrand en vernield te hebben.
- Dr Schrader heeft te Iena bij Hermann Costenoble het eerste deel zijner Linguistisch-Historische Forschungen zur Handelsgeschichte und Warenkunde, uitgegeven, over den oorsprong en de gevarenissen van handel en waren onder de Arische volkeren. Hij ontwikkelt o.a. eene zeer belangrijke zake, te weten den invloed van 't Germaansch in 't worden der Fransche benamingen van 't zeewezen: hij en rept geen woord van de Vlaamsche benamingen die in 't Fransch in zwang zijn. Zoo blijft dat veld nog brake liggen.
- Er wordt gemeld dat Hoogleeraar Willems, voorzitter der Vlaamsche Academie, welhaast de uitgave van zijn werk over de Nederduitsche gewestspraken zal beginnen.
- De archivaris L. Korth zou in de stadsoorkonden van Keulen, 't handschrift eener Platduitsche vertaling van den eersten boek der Navolging Christi ontdekt hebben dat van 1434 dagteekent en dat zal uitgegeven worden (Vl. School bl. 52).
- In de Réforme Sociale van 1 Februari laatstleden oordeelt de schole van Leplay over den toestand der arbeiders in Belgenland.
- Over eenige dagen pleitte advokaat M. Josson voor de tweede maal in het Vlaamsch voor de 6e kamer der boetstraffelijke rechtbank van Brussel... Toen de Heer Josson de verdediging geeindigd had, nam de voorzitter de Heer Stinglamber, het woord: Ne voudriez-vous pas, zegde hij, résumer votre plaidoyer en français, pour qu'il soit compris des membres du tribunal? - Op de weigering van den advokaat wedervoer de Voorzitter: Très bien, mais c'est aux risques et périls de votre client.’
Het volk is dus gemaakt voor de rechters en de rechters niet voor het volk!
- Eene letterkundige Vereeniging voor taalkunde, fraaie kunsten, tooneelkunst en geschiedenis is te Antwerpen gesticht. ‘Alle beoefenaren der Nederlandsche taal kunnen als leden aangenomen worden’.... Dus ook clericalen? vraagt Flandria... Waarvan akte zegt het blad op zijn Fransch.
Thielt.
J. Claerhout.
|
|