wekken voor nadere studie van de inhoud, is van zelf sprekend; wellicht ging deze belangstelling het grijpen naar dit boek vooraf. Tot Dr. Rob. Roemans, die door tal van waardevolle bibliographische werken de weetlustigen zoveel diensten heeft bewezen, wendde ik mij bij voorkeur voor het opstellen ener volledig analytische bibliographie.
Verder werden bij de uitgave van de tekst een korte inleiding, enige mijns inziens onmisbare algemeenheden betreffende het gedicht inhoudend, en een bundeltje nota's ter vergemakkelijking der lezing gevoegd.
Dr J. van Mierlo S.J. stelde mij zijn onuitgegeven nota's ter hand, en liet mij toe aan het einde van de ‘Korte uitweiding over het gedicht’, zijn onuitgegeven studie over de authenticiteit van het slot van ‘Beatrijs’ te publiceren.
Hiermede alleen reeds, meen ik, bewijst deze uitgave aan de wetenschap een onschatbare dienst.
De lezer vindt hier dus een document, dat op zichzelf volstaat, en hem tevens de weg wijst voor verdere studie.
Dr Jur. A.L. VERHOFSTEDE.
Augustus 1947.