Beatrijs
(1983)–Anoniem Beatrijs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
Beatrijs-editiesBehalve het handschrift (zie Inleiding blz. 7) gebruikten wij voornamelijk Beatrijs; Eerste integrale reproductie van het handschrift, naast de tekst in typographie, onder de leiding van A.L. Verhofstede; met een bijdrage van J. van Mierlo S.J.; een beschrijving van de codex door G.I. Lieftinck; een bibliografie door Rob. Roemans en een nota betreffende de middeleeuwse schrift door Louis de Man; Tweede aanzienlijk vermeerderde druk; Antwerpen [1949]. Gegevens over de geschiedenis van de codex werden ontleend aan het artikel van Lieftinck uit deze uitgave. Verder gebruikten wij onder andere Beatrijs; Naar het Haagse handschrift uitgegeven door D.C. Tinbergen; Negentiende druk; bezorgd door L.M. van Dis. Groningen, 1964; Van alle tijden. Beatrijs in J. van Mierlo; Geestelijke epiek der middeleeuwen; Amsterdam, 1939; Bibliotheek der Nederlandse Letteren. Beatrijs; Uitgegeven door Rob Roemans en Hilda van Assche; Negende druk; Antwerpen (en Amsterdam), 1975; Klassieke Galerij 21. Deze uitgave geeft een, niet geselecteerde, bibliografie van tekstuitgaven, studies, vertalingen en bewerkingen van de Beatrijs. Men kan daar vinden welke onderzoekers zich met de Beatrijs-filologie hebben bezig gehouden. In 1971 verscheen in Klassiek Letterkundig Pantheon, 184 een Beatrijs-editie met inleiding en aantekeningen door G. Kazemier. Voor een uitgebreide studie over de Beatrijs en de verspreiding van de legende in de loop der eeuwen noemen we: Robert Guiette; La légende de la sacristine; Etude de littérature comparée; Paris, 1927. Voor een uitvoerige verantwoording van deze editie zie F. Lulofs; Kritiek op Beatrijs, of de verantwoording van een commentator; Levende Talen 234 (april 1966) blz. 204-221 en 235 (juni 1966) blz. 342-356. Daarin worden de bezwaren behandeld die van verschillende kanten tegen de eerste druk naar voren werden gebracht.
De volgende Middelnederlandse teksten werden genoemd of geciteerd: | |
[pagina 132]
| |
Jan van Boendale; Der leken spieghel, leerdicht van den jare 1330; Uitgegeven door M. de Vries; Leiden, 1844-'48; 3 dln. Diederic van Assenede; Floris ende Blancefloer; Uitgegeven met inleiding en aantekeningen door J.J. Mak; 3de druk Culemborg, 1970; Klassieken Nederlandse Letterkunde. Esopet; Facsimile-uitgave naar het enig bewaard gebleven handschrift; Ingel. en toegel. door Garmt Stuiveling; Amsterdam, [1966]; 2 dln. Ferguut; Uitgegeven met inleiding en aantekeningen door A.C. Bouman; Zwolle, 1962; Klassieken uit de Nederlandse letterkunde 18. Jacob van Maerlant; Alexanders Geesten; Opnieuw uitgegeven door Johannes Franck; Leiden [1882]. Karel ende Elegast; Uitgegeven door Rob. Roemans en Hilda van Assche; Achtste uitgave; Antwerpen, (Amsterdam) 1972; Klassieke Galerij 9. Karel ende Elegast; Ingeleid en verklaard door E. Rombauts; Achtste druk; Culemborg, 1973. Klassieken. Nederlandse letterkunde. Middelnederlandsche gedichten en fragmenten, uitgegeven door Nap. de Pauw; Gent, 1893-1914; 2 dln. Penninc en Pieter Vostaert; De jeeste van Walewein en het schaakbord; Arthurepos uit het begin van de dertiende eeuw; uitgeg. verklaard en ingeleid door G.A. van Es; Zwolle 1957; 2 dln.; Zwolse drukken en herdrukken 26a en b. Roman van Heinric en Margriete van Limborch; Gedicht door Heinric (van Aken); Uitgegeven door L. Ph. C. van den Bergh; Leiden, 1846-'47; 2 dln. Die Rose; Van Heinric van Aken; Met de fragmenten der tweede vertaling uitgegeven door E. Verwijs; 's-Gravenhage, 1868. Die sevenste bliscap van onser vrouwen; In Middelnederlandsche dramatische poëzie; Door P. Leendertz; Leiden, [1897]; Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde. Theophilus; Uitgegeven door Rob Roemans en Hilda van Assche; Amsterdam (Antwerpen) 1960; Klassieke Galerij 136. Tondalus' visioen en St. Patricius' vagevuur; Uitgegeven door R. Verdeyen en J. Endepols; Gent enz., 1914-'17; 2 dln. Vander feesten een proper dinc. In Van vrouwen ende van minne; Middelnederlandsche gedichten uit de XIVe en XVe eeuw; Uitgegeven door Eelco Verwijs; Groningen, 1871. C.G.N. de Vooys; Middelnederlandse Marialegenden. I. Onser liever vrouwen miraculen (naar het katwijkse handschrift). II. Inleiding; Verspreide Marialegenden; Aantekeningen; Leiden, [1902-'03]. Dezelfde schrijver schreef een studie over de Middelnederlandsche legenden en exempelen; Bijdrage tot de kennis van de prozaliteratuur en het volksgeloof der Middeleeuwen; Herziene en vermeerderde uitgave; Groningen, 1926. The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer citeerden wij in een vertaling in modern Engels van Nevill Coghill (Penguin books, 1961). | |
[pagina 133]
| |
AlgemeenEr bestaan vele werken op het gebied van de cultuurgeschiedenis en de algemene geschiedenis die alle het inzicht kunnen vermeerderen waardoor wij beter in staat zijn een Middelnederlandse tekst te benaderen. Wij noemen slechts enkele, en dan vooral die boeken die makkelijk bereikbaar zijn: Bijzonder helder geschreven en van een uitstekende bibliografie voorzien is R.W. Southern; De opkomst van het avondland; Utrecht enz., 1960 Aula-boeken 32. Eveneens zeer belangrijk is Joan Evans; Life in medieval France; Revised and newly illustrated edition; London, 1957. Hiervan bestaat een zeer slechte vertaling in de Phoenix-Pockets (zonder literatuurlijst). Zeer veel informatie en zeer veel literatuur vindt men in Jacques Le Goff; Das Hochmittelalter; Fischer Weltgeschichte Band 11; Frankfurt a.M., 1965. In een paperback is verkrijgbaar het omvangrijke werk van G.G. Coulton; Medieval panorama; The English Scene from Conquest to Reformation; Meridian Books; 6e dr. Cleveland, 1961. Het behandelt wel bijna alle facetten van de middeleeuwse maatschappij. Zeer belangrijk blijft het meesterwerk van J. Huizinga; Herfsttij der middeleeuwen; Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden; Haarlem. Eerste druk van 1919 en sindsdien vele malen herdrukt. Verder noemen we Jan Romein; De lage landen bij de zee; Geïllustreerde geschiedenis van het Nederlandsche volk van Duinkerken tot Delfzijl; Utrecht (z.j.); ook verkrijgbaar als Phoenix-pockets; Zeist enz. 1961; 4 dln. Henry Pirenne; De middeleeuwen; Economische en sociale geschiedenis; Amstelboeken 24, 25; Amsterdam (z.j.), en van dezelfde eveneens in de Amstel-boeken (18, 19) verkrijgbaar Geschiedenis van Europa; Van de invallen der Germanen tot de zestiende eeuw; Amsterdam (z.j.). H.P.H. Jansen; Middeleeuwse geschiedenis der Nederlanden; Utrecht, Prisma-boeken, 1965. Hoewel oud blijft, nog steeds een bron van gegevens Alwin Schultz; Das höfische Leben zur Zeit der Minnesinger; Leipzig, 2e verm. en verb. uitg., 1889; 2 dln. ongewijzigde herdr. Osnabrück, 1965. Een bijzonder knappe interpretatie berustend op historische kennis, waardoor vele toespelingen weer gaan functioneren vindt men in Madame Eglentyne, een studie door Eileen Power van de priores uit The Canterbury Tales, Het staat in haar Medieval people (Penguin books). Instructief blijft S. Muller Fzn.; Schetsen uit de middeleeuwen; Amsterdam, 1900-1904; 2 dln. Op het terrein van oude rechtsgebruiken wijzen we op B.H.D. Hermesdorf; De herberg in de middeleeuwen; Assen, 1957. Dezelfde auteur schreef Recht en taal te hoofde; Opstellen over de ontmoeting tussen Middelnederlandse letteren en oudvaderlands recht; Zwolle, 1955; Zwolse reeks van taal- en letterkundige studies 1. Een boek rijk aan informatie over het leven in de middeleeuwen, in het bijzonder over de zieke en lijdende mens in het dagelijks leven, en met veel illustraties is van de hand van H.H. Beek; Waanzin in de middeleeuwen. Beeld van de gestoorde en bemoeienis met de zieke; 2e dr. Hoofddorp 1974. | |
[pagina 134]
| |
CodicologieVoor wie zich wil oriënteren op het gebied van de codicologie wijzen wij op de reeks artikelen die als Kroniek verschenen in het tijdschrift Spiegel der Letteren; Antwerpen; beginnend in de vijfde jaargang (1961), nr. 1, van de hand van W. Hellinga en P.J.H. Vermeeren. Belangrijke artikelen van Willem de Vreese, die voor het grootste deel moeilijk bereikbaar waren, zijn verzameld in Over handschriften en handschriftenkunde; tien codicologische studiën; bijeengebracht, ingeleid en toegelicht door P.J.H. Vermeeren; Zwolle, 1962; Zwolse reeks van taal- en letterkundige studies 11. Op wat voor wijze er fouten in een handschrift kunnen ontstaan laat W. Hellinga zien in Zes verdwaalde verzen in de Beatrijs. Het verscheen in Huldeboek Pater Dr. Bonaventura Kruitwagen O.F.M.; 's-Gravenhage, 1949; blz. 178 vlgg. Een andere voorstelling van zaken gaf J. Reynaert met De verdwaalde verzen in Beatrijs in de rubriek In Margine in Spiegel der Letteren, 14e jrg. (1972), blz. 234-242. Ook zij aanbevolen aan wie zich verder wil verdiepen in dit onderdeel der filologie Joachim Kirchner; Germanistische Handschriftenpraxis; Ein Lehrbuch für Studierenden der deutschen Philologie; München, 1950. Een principiële studie over het editeren van een tekst schreef W. Hellinga; Principes linguistiques d'édition de textes; Lingua 3 (1952-1953); blz. 295 vlgg. Hoezeer de codicologie mede van belang is voor de interpretatie liet A.M. Duinhoven zien o.a. in Elegast maakt zich bekend, in Spiegel der Letteren, 13e jrg. (1969-1970), blz. 81-111, en in De verdwaalde verzen in de Theophilus, in Tijdschr. v. Ned. Taal- en Letterkunde, LXXXV (1969), blz. 81-104 en zeer uitvoerig in zijn dissertatie, Bijdragen tot de reconstructie van de Karel ende Elegast, dl. I, Assen, 1975. Van zijn hand is ook de reconstructie van vs 305 in Corruptie is overal; in De Nieuwe Taalgids 70 (1977), blz. 97-120, i.h.b. 98-101. | |
FilosofieHet moet duidelijk zijn dat er op het gebied van de middeleeuwse filosofie zoveel geschreven is, dat we ook hier slechts enkele belangrijke werken kunnen noemen voor een eerste oriëntatie: Jacques Le Goff: Les intellectuels au moyen age; ‘Le temps qui court 3’; (z.p., z.j.). Gordon Lef; Medieval thought; From Saint Agustine to Ockham; (Penguin books), 1958. Maurice De Wulf; Philsosophy and civilization in the middle ages; New York, Dover publications, 1953 (een herdruk van de eerste Franse druk van 1922). Etienne Gilson; De middeleeuwse wijsbegeerte; Haar stromingen, haar kern en karakter, haar betekenis; Vertaald door A. Vloemans; Den Haag, 1940. Ferd. Sassen; De wijsbegeerte der middeleeuwen in de Nederlanden; Tweede, herziene druk; Lochem, 1948; Nederlandse monographieën 4. Eveneens van Ferd. Sassen; Geschiedenis der patristische en middeleeuwse wijsbegeerte; vierde, opnieuw herziene druk; Antwerpen enz., 1950. | |
[pagina 135]
| |
Getallen- en kleurensymboliek, stijlvoorschriftenDe vormgevingsprincipes in de middeleeuwen worden beheerst door allerlei voorschriften. Enkele belangrijke werken behandelen deze stof: Ernst Robert Curtius schreef het standaardwerk Europaische Literatur und Lateinisches Mittelalter; Vierde druk; Bern, 1963. De relatie tussen teksten en beeldende kunst behandelt F.P. Pickering; Literatur und darstellende Kunst im Mittelalter; Berlin, 1966; Grundlagen der Germanistik 4. Over getallen-symboliek gaat het moeilijk verkrijgbare werk van Vincent Forster Hopper; Medieval number symbolism; Its sources, meaning and influence in thought and expression. New York. 1938. Gedeeltelijk behandelt Lynn Thorndike deze materie in A history of magic and experimental science; New York, 1923 - 8 dln. Hoe ingewikkeld een jaartal verwerkt kon worden voor de elite-van-de-geest van toen, laat W. Hellinga zien in De datering van de ‘Roman van Limborch’ (Letterk. 195) in Vooys voor De Vooys; Hulde-nummer van De Nieuwe Taalgids, XLVI (1953); blz. 42 vlgg. Over de getallen- en kleurensymboliek in de Beatrijs schreef F. Lulofs; Begrip voor Beatrijs; Een onderzoek naar de allegorische verbeelding in de middelnederlandse legende; Levende Talen 211 (oktober 1961); blz. 475-491. In eerste instantie kijke men naar J.J.M. Timmers; Symboliek en iconografie der christelijke kunst; Bussum, 1974. Men vindt er systematisch de kenmerken, attributen en allegorische uitbeeldingen van de bijbelse personen en andere daarmee verband houdende zaken. In dit verband mag ook genoemd worden George Ferguson; Signs and symbols in christian art; New York (z.j.). Over de dageraadssymboliek schreef P.K. King, Dawn poetry in the Netherlands, Amsterdam, 1971. Over ‘Het visioen van Beatrijs’ P.F.J.M. Eligh in De Nieuwe Taalgids LXIII (1970), blz. 132-137. Gedeeltelijk op het terrein der filosofie en gedeeltelijk op dat der esthetica en de vormgevingsprincipes ligt Edgar de Bruyne; Geschiedenis van de aesthetica; De middeleeuwen; Antwerpen enz., 1955. Van bijzonder belang voor de kennis van de gedachtenwereld van de middeleeuwse mens en zijn wijze van uitdrukken is wat de kunsthistoricus Emile Mâle ons laat zien in zijn L'art religieux du XIII siècle en France; Etude sur l'iconographie du moyen age et sur ses sources d'inspiration; zevende druk; Parijs, 1931. Dit werk is in een Engelse vertaling verschenen als The Gothic Image; (Harper Torchbooks); New York, 1958. De middeleeuwse beeldende kunst is in veel sterker mate beïnvloed dan men zou verwachten door oostelijke culturen (Perzië, India, China). Uitvoerig wordt dit aangetoond door Jurgis Baltrusaitis, Le moyen age fantastique; Antiquités et exotismes dans l'art gothique; Collection Henri Focillon; Parijs, 1955. Stijlvoorschriften gaf Geoffroi de Vinsauf in Poetria nova in het eind van de twaalfde eeuw. De tekst en studies over de tekst gaf Edmond Faral in Les Arts poétiques du XIIe et du XIIIe siècle; recherches et documents sur la technique littéraire du moyen age; Parijs, 1924, herdr. 1962. Engelse vertaling in J.J. Murphy; Three medieval rhetorical arts; Berkeley etc. 1971. Over de | |
[pagina 136]
| |
mogelijke invloed van De Vinsauf op de Nederlandse literatuur schreef W.P. Gerritsen; Galfredus de Vino Salvo en de Middelnederlandse bewerkers van epische poëzie; De Nieuwe Taalgids LVI (1963); blz. 25-32. Over de rhetorica o.a. in de Beatrijs hield W.P. Gerritsen ‘drie inleidende colleges’ getiteld: Rhetorica en litteratuur in de middeleeuwen (gestencild uitgegeven). Die Struktur der mittelniederländischen Beatrijsdichtung im Rahmen des dreizehnten Jahrhunderts behandelde G. Kazemier in V. Lange und H.G. Roloff; Dichtung - Sprache - Gesellschaft; Frankfurt a.M. 1971. | |
Kerkelijke instellingenWie zich in het labyrint van middeleeuwse kloosters, kerken, orden en liturgieën moet begeven late zich leiden door W. Nolet en P.C. Boeren; Kerkelijke instellingen in de middeleeuwen; Amsterdam, 1951. Verder dient hij encyclopedieën op dat terrein te raadplegen om zo via de daar te vinden literatuur bij zijn einddoel te komen: Dictionnaire d'archeologie chrétienne et de liturgie door F. Cabrol en H. Leclercq; Parijs, 1924-1953; 30 dln. Lexikon für Theologie und Kirche, o.l.v. M. Buchberger; Zweite, völlig neu bearbeitete Aufl. [...] herausgeg. von Josef Köfer und Karl Rahner: Freiburg i. Br., 1957 -. Marijke Spies; Beatrijs en de honingvloeiende leraar; in Wie veel leest heeft veel te verantwoorden; Groningen 1980, blz. 100-117. Jacques Tersteeg; Waarom branden er helder ‘lampen’ in het koor? De Beatrijslegende en het Cisterciënsermilieu; in Idem, blz. 118-139. | |
KledingEen beknopt overzicht van de geschiedenis van het kostuum geeft Fr. van Thienen; Acht eeuwen Westeuropees Costuum; Phoenix Pockets 35; Zeist, 1960. Veel uitvoeriger Zoroslava Drobna en Jan Durdik; Tracht, Wehr und Waffen des späten Mittelalters (1350-1450); aus Liederquellen gesammelt und gezeichnet von Eduard Wagner; (Duitse vertaling) Praag. 1957. Verder Joan Evans; Dress in medieval France; Oxford, 1952. In Den Haag is een kostuummuseum, dat echter geen middeleeuwse kleding bezit. | |
Hoofse minneOok op dit gebied is er bijzonder veel geschreven. Over Eleonora van Aquitanië schreef Amy Kelly; Eleanor of Aquitaine and the four kings; Vintage books; New York 1959. Een bijzonder knap en boeiend boek met een uitgebreide verantwoording van bronnen. De Latijnse tekst van Andreas Capellanus; De amore libri tres gaf E. Trojel uit, Hauniae, 1892; hiervan verzorgde W. Bulst een herdruk, München, (Eidos-Verlag), 1964. Een Engelse vertaling maakte John Jay Parry; Andreas Capellanus; The art of courtly love; with introduction, translation and notes; New York, 1941. Over Capellanus | |
[pagina 137]
| |
schreef C.S. Lewis in zijn The allegory of Love; New York, 1958. Een uitgebreide studie over Capellanus is Felix Schlösser; Andreas Capellanus: Seine Minnelehre und das christliche Weltbild um 1200; Tweede druk; Bonn, 1962. Hoe Michael D. Cherniss over dit onderwerp denkt blijkt reeds uit de titel: The literary comedy of Andreas Capellanus; in Modern Philology 72 (1974-75), blz. 223-237. Als inleiding over de hoofse minne is te gebruiken Maurice Valency; In praise of love; New York, 1958. Als belangrijke nieuwe studies noemen we Jean Frappier; Amour courtois et table ronde; Genève, 1973; Publications romanes et françaises 126, en Peter Dronke; Medieval Latin and the rise of european love-lyric; Oxford, 1965-66; 2 vol. I. Glier; Artes amandi. Untersuchung zu Geschichte, Ueberlieferung und Typologie der deutschen Minnereden; München 1971. Rüdiger Schnell; Andreas Capellanus. Zur Rezeption des römischen und kanonischen Rechts in De Amore. München 1982. | |
Taalkundige hulpmiddelenWij volstaan met het noemen van A. van Loey; Middelnederlandse spraakkunst; deel I Vormleer; zesde herziene druk; Groningen enz. 1969; deel II Klankleer; zesde herziene druk; Groningen enz. 1971. Aldaar vindt men nadere literatuuropgave. |
|