Band. Jaargang 15

[p. 427]

De Kamerbespekingen over Artikel 3 van de Koloniale Keure

Woord vooraf

Hierna worden de teksten van deze besprekingen bijna volledig overgedrukt zoals ze voorkomen in de ‘Annales Parlementaires. Session Extraordinaire 1908’ ‘Chambre’ en ‘Sénat’. Alleen enkele uitwijdingen die niet terzake zijn nl. over de taalrechten der inlanders, een mislukte trek van Zuid-Afrikaners, de lonen in België enz. werden weggelaten. De vermelde bladzijden zijn deze van de gezegde verzameling in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Alleen n^r 171 betreft de Senaat. Deze heeft inderdaad de door de Kamers voorgestelde tekst aanvaard zonder andere discussie.

De verscheidene in de Kamers voorgestelde teksten van artikel 3.
1. - Oorspronkelijke tekst van de Koloniale Keure.

De oorspronkelijke tekst van het wetsvoorstel was stilzwijgend over het gebruik der talen in Kongo. In de opsomming van de rechten waarvan de inwoners der Kolonie zouden genieten was artikel 23 der Belgische Grondwet weggelaten (zie hierna nummers 6, 17, 26, 32, 34, 39, 137).

2. - Eerste amendement van de regering.

Tengevolge van sommige tussenkomsten heeft de regering een eerste amendement voorgesteld om in deze leemte te voorzien. Het voorzag eenvoudig dat ook naar artikel 23 van de Belgische Grondwet verwezen werd in art. 2 van de Koloniale Keure. Het luidde als volgt: ‘Tous les habitants de la Colonie jouissent des droits reconnus par les articles 21 à 24 de la Constitution (in plaats van 21 et 24, hetzij mits uitsluiting van art. 23 zoals de oorspronkelijke tekst). (Zie infra nummers 26 tot 32, 35).

3. - Tweede amendement van de regering.

Daarop heeft de heer Beernaert doen opmerken dat geen woord gezegd werd over de eerbied der inlandse talen (art. 23 van de Belgische Grondwet betreft de in België gebruikelijke talen). Ten gevolge van deze opmerking heeft de regering een tweede amendement ingediend dat luidde als volgt: ‘L'emploi des langues est facultatif. Il ne peut être réglé que par une loi particulière ou un décret, et seulement pour les actes de l'autorité publique et pour les affaires judiciaires’. ‘Het gebruik der talen is vrij. Het kan enkel worden geregeld bij een bizondere wet of bij dekreet, en dat alleen voor de akten der openbare overheid en voor de rechterlijke zaken’. (blz. 393). (Zie infra nummers 36 tot 41, 49, 50, 51 enz.).

4. - Amendement Henderickx en consoorten.

Het eerste en het tweede amendement van de regering beperkten er zich toe de beginselen uit te roepen die ook in de Belgische Grondwet voorkomen.

Het zegde niet waarin de taalrechten der Belgen in Kongo bestonden noch dat toepassingsregelen verplichtend moesten uitgevaardigd worden om de bescherming van deze rechten in feite te verzekeren. Verscheidene Kamerleden,

[p. 428]

waaronder de heren de Broqueville, Franck, Henderickx, Delbeke, Van Cauwenbergh, Daens, hebben een amendement ingediend met het doel in deze dubbele leemte te voorzien. Het luidde als volgt: ‘Les citoyens belges jouiront au Congo des mêmes garanties qu'en Belgique quant à l'emploi des langues en matière administrative et répressive et notamment de celles qui leur sont assurées par les lois du 22 mai 1878, du 3 mai 1889 et du 22 février 1908. Les décrets réglant la matière seront pris au plus tard dans les cinq ans qui suivront la promulgation de la présente loi. Tous les décrets et réglements ayant un caractère général seront rédigés et publiés dans les deux langues’. ‘In Kongo genieten de Belgische burgers dezelfde waarborgen als in België wat betreft het gebruik der talen bij bestuurs- en strafzaken en inzonderheid de waarborgen hun verzekerd door de wetten van 22 mei 1878, 3 mei 1889 en 22 februari 1908. De dekreten tot regeling van dat vraagstuk worden uiterlijk binnen vijf jaren na de afkondiging van deze wet uitgevaardigd. Alle dekreten en verordeningen van algemene aard worden in de beide talen opgesteld en afgekondigd’ (blz. 393). (Zie infra nummers 17, 18, 19, 20, 59, 60, 62, enz.)

5. - Derde amendement van de regering.

Tegen het voorgaande amendement is ingebracht geworden dat de erin vernoemde Belgische wetten, gezien het ontbreken der taalstreken in Kongo, aldaar onmogelijk konden toegepast worden. Met het doel aan dat gebrek te voorzien heeft de regering dan de volgende tekst voorgesteld: ‘L'emploi des langues est facultatif. Il sera réglé par décret de manière à garantir les droits des citoyens belges et des Congolais et seulement pour les actes de l'autorité publique et judiciaires. Les citoyens belges jouiront au Congo, en ces matières, de garanties similaires à celles qui leur sont assurées en Belgique. Des décrets seront rendus à cet effet au plus tard dans les cinq ans qui suivront la promulgation de la présente loi. Tous les décrets et réglements ayant un caractère général seront rédigés et publiés en langue française et en langue flamande’ (blz. 393).

Er valt op te merken dat dit derde amendement van de regering, hetzij de tekst van artikel 3 der Koloniale Keure, geheel overeenstemt met het amendement van de heer Henderickx en consoorten op het ene punt na dat de Belgische wetten er niet in vernoemd worden.

De gehele discussie tussen de regering en de woordvoerder der meerderheid, de heer Woeste enerzijds, en de heren Henderickx en consoorten anderzijds, ging niet over het in de Koloniale Keure uitgeroepen beginsel, zijn draagkracht of het onmiddellijk in voege treden, maar over het feit of dit artikel geen louter platonische verklaring zou blijven indien de Koloniale Keure zelf de toepassingen niet regelde, ten minste door de Belgische taalwetten te vernoemen en door de verplichte tweetaligheid van de staatsagenten en der magistraten te voorzien. De heer Henderickx en consoorten beweerde dat artikel 3 zonder deze twee punten een platonische verklaring zou blijven. Nadat de Minister verzekerd had dat zulks niet het geval zou zijn, hebben ze zich alle bij deze tekst van de regering aangesloten. De tekst van artikel 3 moet dus beschouwd worden als te voldoen aan al de eisen van de heren Henderickx en consoorten, nadat ze afgezien hadden van hun eis van verplichte tweetaligheid van de staatsagenten en magistraten. De heer Henderickx heeft namelijk het door hem daartoestrekkend amendement niet ingediend (Zie infra nummers 53 a, 56, 58, 63, 64, 77, 79, 90, 91, 92, 94, 100, 101, 108, 109, 115, 116, 119, 142, 143, 144, 145, 147, 148, 159, 160, 161, 162, 167).

[p. 429]

De bespreking in de Kamer van Volksvertegenwoordigers
(Annales Parlementaires - Session extraordinaire 1908 - Chambre)

6. - De heer Henderickx: ... (niet ter zake). De tweede leemte is nog betreurenswaardiger; zij krenkt niet enkel de belangen van een handvol ambtenaren en militairen, maar miskent het nationaal recht van het overgroot gedeelte der Belgen.

Ik bedoel het gebrek aan wetsbepalingen betreffende het gebruik van het Nederlands in onze toekomstige kolonie.

7. - Nochtans zijn zulke wetsbepalingen onontbeerlijk.

Allen weten wij dat de Kongo-Vrijstaat op Franse voet is ingericht: wetgeving, bestuur, gerecht, leger zijn uitsluitend Frans.

8. - Bleef die toestand onveranderd na de naasting, dan zouden de Vlaamse Belgen er zich evenzeer vreemdelingen gevoelen als in een bezitting van Frankrijk.

Niemand zal dat billijk heten. Het waren niet enkel Waalse Belgen die de geniale en roemrijke Leopold II hebben geholpen bij het stichten en inrichten onzer toekomende kolonie; ook Vlaamse zendelingen - dit zelfs in overwegend aantal - hebben er door het verkondigen en het verspreiden van de blijde boodschap...

De heer Daen: Welke blijde boodschap?

De heer Henderickx: ...de beschaving gebracht; ook Vlaamse rechtsgeleerden en ambtenaren hebben er een geordende staat van helpen maken; ook Vlaamse ingenieurs en landbouwkundigen hebben mede de grondslagen gelegd van de stoffelijke voorspoed in de toekomst, en het gedenkteken aan sergeant De Bruyn, bij de oevers onzer Noordzee opgericht, bewijst dat ook Vlaamse helden hun leven voor de eer van hare vlag veil hadden.

9. - Mijne heren, geen onbevooroordeeld mens kan ontkennen dat het Vlaams element der Belgische bevolking sedert 1830, wat althans de taal betreft, in een ondergeschikte toestand verkeert.

Het Frans is in België nog steeds de taal, het Nederlands een volksspraak die men duldt.

In Vlaanderen is de toestand, dank zij de wetten op het gebruik van het Nederlands in 't bestuur, vóór de strafrechtbanken, in 't officieel onderwijs enz. enigszins verbeterd, maar van de zo luidgeprezen ‘gelijkheid voor beide landstalen’ zijn we nog ver verwijderd.

In Wallonië is het gebruik van het Nederlands in het openbaar leven gans uitgesloten. Met het oog daarop verklaarde tijdens de behandeling van het wetsontwerp betreffende het gebruik van 't Nederlands vóór de strafrechtbanken van Brabant, niemand minder dan Minister Renkin in de Senaat: ‘Quoi que nous fassions, les Flamands seront toujours, au point de vue de l'instruction judiciaire, dans une situation inférieure, parce que, lorsqu'ils comparaitront dans les provinces walonnes ils devront toujours être jugés par des magistrats ne connaissant pas le flamand’.

10. - Rekening houdend met de feiten denken de Vlamingen er niet aan hun taalrechten te eisen in 't Waalse gedeelte van België; zij bepalen er zich bij: ‘In Vlaanderen Vlaams’ te vergen.

Maar het land dat wij op het punt staan te naasten zal als een uitbreiding van het tweetalige België zijn, het dient derhalve een tweetalig karakter te krijgen.

[p. 430]

11. - en Vlamingen moeten er volstrekt op gelijke voet behandeld worden.

12. - Het mag niet worden gezegd dat om in de Belgische kolonie thuis te horen een Vlaming eerst Frans zal moeten leren.

13. - Daarentegen heb ik een zonderlinge opmerking horen aanvoeren. Er zullen nooit Fransonkundige Belgen naar Kongo trekken, waarom dan nutteloze bepalingen betreffende het gebruik van het Nederlands in de kolonie uitvaardigen. Dat nooit Fransonkundige Vlamingen de bodem der kolonie zullen betreden valt sterk te betwijfelen; op dit ogenblik reeds verblijven in Kongo Belgen die de Franse taal niet of althans niet grondig kennen. Maar ondersteld dat er geen verblijven of later zullen vertoeven, is dat een reden om het Nederlands uit te sluiten?

14. - Door het aanleren der Franse taal verliezen de Vlamingen toch het recht niet te worden bestuurd, gevonnisd, onderwezen enz. in hun eigen Vlaams dat zij steeds beter zullen verstaan en gemakkelijker zullen spreken dan een aangeleerde vreemde taal.

Indertijd heeft men, bij het rangschikken der gemeenten in Vlaamse en Waalse dat ongehoord beginsel gehuldigd de Vlaamse Belgen die zich de moeite hadden getroost Frans te leren verder eenvoudig als Walen te beschouwen en door en door Vlaamse gemeenten derwijze als Waalse te behandelen.

Maar zo iets is eenvoudig bespottelijk en zeker niet van aard om de Vlamingen aan te sporen een taal aan te leren waarvan de kennis hun een natuurlijk recht ontneemt. De Vlaamse Belgen, ook zij die Frans kennen, behouden het recht door de regering als Vlamingen te worden behandeld.

En dat moet zo zijn zowel in de kolonie als in het moederland.... (zonder belang ter zake).

15. - Ik meen, mijne heren, genoeg te hebben gezegd om U te overtuigen van de noodzakelijkheid de rechten der Nederlandse taal in onze toekomende kolonie te handhaven.

16. - Om al de aangehaalde redenen stel ik mij voor een drievoudig amendement aan te bieden.

Eerst diende artikel 23 der Grondwet te worden vermeld in artikel 2 der koloniale wet.

Na de wijzigingen die aan dit artikel 2 achtereenvolgens werden aangebracht is de bepaling der Grondwet die de vrijheid van talen waarborgt er ten slotte uit verdwenen.

17. - Zodat nu zelfs het grondbeginsel dier vrijheid niet eens wordt gehuldigd in de koloniale wet.

De heer Beyeren: De heer Renkin heeft een amendement in die zin neergelegd.

De heer Hendrickx: Ik heb de bundel amendementen die men ons pas heeft toegezonden nog niet ingezien en kende die wijziging door Minister Renkin aangeboden dus niet. Ik verneem nu met genoegen dat dit eerste punt geregeld is.

18. - Maar dat is niet genoeg. Ondervinding heeft de Vlaming geleerd dat een platonische bevestiging van de taalvrijheid door de Grondwet niet volstaat om in dat opzicht waarlijk vrij te zijn. Drie vierden van een eeuw moesten zij strijden om de gedeeltelijke toepassing van dat grondbeginsel te bekomen en die strijd is niet ten einde.

19. - Daarom moeten de bestaande wetten betreffende het gebruik van het Nederlands in bestuur, gerecht en wetgeving, toepasselijk worden gemaakt op de kolonie.

[p. 431]

Dat is het doel van een amendement dat ik met enige onzer medeleden zal indienen.

De Kamer zal erkennen dat het zeer gematigd is.

20. - Over het gebruik van het Nederlands in het leger, in het onderwijs, is er niet eens spraak.

Ik durf dan ook hopen dat de regering er zich mede zal verenigen en dat de Kamer onze wijzigingen zal goedkeuren.

21. - Als waarborg voor het naleven der taalwetten in de kolonie dient tenslotte nog een belangrijke bepaling ingevoerd: de verplichte kennis van beide landstalen voor al de koloniale ambtenaren zonder onderscheid, zo rechterlijke, bestuurlijke als militaire. Zonder die bepalingen zullen onze taalwetten in de kolonie nooit worden nageleefd. Hoe wil men immers in gerecht en in bestuur bijvoorbeeld het gebruik van het Nederlands opleggen aan magistraten en beambten welke die taal niet machtig zijn?

22. - Dat amendement - ik maak er mij geen begoochelingen over, mijne heren, - zal wederstand uitlokken. Al de oude drogredenen zullen opnieuw vóór de dag komen. Gij zult het aanwerven als magistraten en ambtenaren van vreemdelingen, die natuurlijk geen Nederlands kennen, verhinderen, zullen de enen zeggen.

Alsof men aan die vreemdelingen niet evengoed de kennis van het Nederlands kan opleggen, als thans de Kongo-Vrijstaat van hen een degelijke kennis van het Frans vereist.

23. - Het is trouwens te hopen dat in de toekomst enkel Belgen de openbare ambten in onze kolonie bekleden en aan deze mag, daar Walen en Vlamingen als op een gemengd terrein samenwonen, de kennis van beide landstalen worden opgelegd.

24. - Dan sluit gij de Walen uit, zullen sommigen uitroepen, ‘want die kunnen geen Vlaams leren’. Mijne heren, ik antwoord daarop wat de Minister Renkin onlangs nog in 't parlement zegde: ‘Il faut se garder de faire croire aux jeunes gens wallons qu'ils ne peuvent pas apprendre le flamand. Ils le peuvent au contraire très bien, et c'est leur intérêt de l'apprendre. C'est vers le progrès qu'il faut se tourner et le progrès exige l'effort. Quiconque recule devant l'effort, nation ou individu, se voue à la médiocrité, à la défaite, à la décadence! Les jeunes gens qui veulent se consacrer aux fonctions publiques de la magistrature et du barreau devraient savoir non seulement le français et le flamand, mais encore les principales langues étrangères. S'ils ne comprennent pas cette nécessité, à la prochaine génération et peut-être plus tôt, nous ne serons plus en Europe que des béotiens’.

Ik voor mij houd onze Waalse broeders niet voor zo onverstandig als men ze wel wil afschilderen en ik ken er verschillende die voortreffelijk Nederlands schrijven en spreken. De Waalse Belgen kunnen zowel Nederlands leren als de Vlaamse Frans - als ze maar ernstig willen. Voor hun eer en voor 't welzijn van 't land hoop ik dat zij, nu ze met ons ‘expansion mondiale’ gaan doen, zullen ‘willen’. Het Nederlands is overigens niet, zoals sommigen beweren, een gans ondergeschikte taal als bijvoorbeeld het Deens of het Noors, het is een taal van tweede rang die onmiddellijk na het Engels, het Russisch, het Spaans, het Duits en het Frans komt, het is de omgangstaal van 10 millioen mensen in Europa, Afrika, Amerika en de bestuurstaal van drie en dertig millioen anderen in Nederlands-Indië. Uit bloot utilitair oogpunt beschouwd is het Nederlands dus niet te versmaden, te meer daar het als een sleutel is voor het aanleren der twee grote wereldtalen, het Engels en het Duits.

25. - Mijne heren, ik meen dat de door mij in 't midden gebrachte beschouwingen de aangekondigde amendementen volkomen rechtvaardigen.

[p. 432]

Ik druk de wens uit dat de regering er de billijkheid zal van erkennen door er hare goedkeuring aan te hechten, en dat de Kamer ze zal aannemen.

Zodoende zullen wij op dit plechtig ogenblik, nu onze geschiedenis een gans nieuw tijdperk intreedt, de grondslagen leggen niet enkel van onze stoffelijke welvaart maar ook van een onverbreekbare eendracht die alleen daar kan bestaan waar iedereen gelijk is voor de wet. (zeer wel! zeer wel!)

M. Beernaert:

26. - Je demande à ajouter quelques mots relativement à une autre question, qui ne relève pas de l'art. 1, mais qui a été traitée à son occasion et qui, en réalité, ne se rattache à aucun des articles du projet de loi. Je veux parler de l'emploi des langues dont nous a entretenu l'honorable M. Henderickx. Déjà, nous avions à cet égard un amendement du gouvernement, jusqu'ici un peu inaperçu, et par lequel il propose d'étendre le par. 1 de l'art. 2 à l'art. 23 de la Constitution. La disposition relative à l'emploi des langues usitées en Belgique deviendrait ainsi applicable en Afrique.

27. - Mais cette disposition ne parait pas suffisante à l'honorable M. Henderickx: il voudrait qu'une disposition formelle portât qu'on ne peut être fonctionnaire au Congo sans connaître nos deux langues nationales. Si favorable que je sois à la culture du flamand, il m'est impossible d'adhérer à ces propositions, et la question me paraît mériter toute l'attention de la Chambre.

28. - Il y a au Congo approximativement 2.500 blancs appartenant à des nationalités fort diverses, et M. le Ministre des Affaires Etrangères nous a dit tantôt qu'il y a parmi eux environ 1.800 agents de l'Etat dont deux tiers de Belges et bon nombre de Scandinaves, d'Italiens, de Suisses, etc. Or à côté de ces 2.500 blancs, il y a 20, 25 à 30 millions d'indigènes - personne ne sait au juste combien et parmi ces indigènes, il en est fort peu qui comprennent plus ou moins quelques mots de l'une ou l'autre des langues européennes (Rires approbatifs). Les dialectes locaux sont nombreux, mais ils peuvent se rattacher à trois groupes linguistiques: le fiote, le kiswahili et... le nom de la troisième ne me revient pas à la mémoire en ce moment.

Voici donc 20, 25 ou 30 millions d'indigènes parlant des langues diverses et ne parlant que celles-là, et nous ferions une loi organique du Congo dans laquelle nous croirions pouvoir régler la question des langues sans faire même allusion à celles du pays!

29. - Il serait dit que l'on sera libre de parler au Congo le flamand et le français, mais la loi serait muette quant à une question qui touche cependant bien près les populations indigènes!

30. - A l'heure qu'il est, ne les administre-t-on pas, ne les juge-t-on pas, ne les punit-on pas trop souvent sans les bien comprendre ou peut-être sans les comprendre?

La connaissance de la langue du pays est la première condition d'une bonne administration comme d'une bonne justice. (Très bien! très bien!)

31. - Mais j'estime que des difficultés matérielles ne nous permettent pas encore d'édicter à cet égard des prescriptions législatives et, dès lors, il convient, selon moi, de réserver la question tout entière. Vraiment on ne comprendrait pas que nous légiférons pour 400 ou 500 Flamands qui ne vont pas au Congo sans savoir un peu de français et qui seront évidemment libres de parler leur langue et que la charte de la Colonie ne fît pas même allusion aux dialectes du pays. Nous ne pouvons pas insérer dans la loi organique que ‘l'emploi des langues usitées en Belgique est facultatif’ puisqu'il semblerait en résulter que les autres n'existent pas pour nous ou que leur emploi est interdit.

[p. 433]

32. - J'estime donc qu'il convient de s'en tenir à cet égard au texte proposé par la commission, sans viser l'art. 23 de notre Constitution.

33. - En tout cas j'engage M. Henderickx à ne pas persister à demander que tous les fonctionnaires employés au Congo sachent nos deux langues; il a perdu de vue ce que je rappelais tout à l'heure, à savoir que s'il y a deux tiers de Belges parmi les agents blancs du Congo, l'autre tiers appartient à des nationalités étrangères. Comment exiger des Scandinaves et des Italiens qu'ils sachent le flamand. Ce serait une singulière façon de comprendre cette pensée d'internationalisation qui a présidé sinon au point de vue de l'institution du gouvernement, au moins à un point de vue général, aux résolutions de la Conférence de Berlin. Les portes de la Colonie doivent être largement ouvertes et toutes les bonnes volontés bien accueillies! L'on fait appel au concours d'officiers et de fonctionnaires étrangers et voici que notre premier soin serait de dire qu'ils doivent savoir nos deux langues. (Rires sur certains bancs). J'espère que M. Henderickx n'insistera pas.

M. le Président: Nous abordons la discussion de l'art. 2. La commission propose de dire: ‘Chapitre II. - Des droits des Belges, des étrangers et des indigènes. Art. 2. Tous les habitants de la Colonie jouissent des droits établis par les articles 7 (par. 1 et 2) à 16 (par. 1) 21, 22 et 24 de la Constitution belge etc.

...(zonder belang ter zake).

35. - Le Gouvernement amende cette rédaction en ces termes: ‘Tous les habitants de la Colonie jouissent des droits reconnus par les articles 7, alinéas 1 et 2, 8 à 15, 16 alinéa 1, 21 à 24 de la Constitution.

M. Renkin, ministre de la Justice:

36. - Messieurs, je crois utile, au point de vue de la clarté du débat, d'expliquer d'abord à la Chambre la portée de l'amendement du Gouvernement à l'alinéa 1 de l'art. 2 et de m'expliquer en même temps sur quelques questions qui ont été posées relativement à cet alinéa pendant la discussion de l'art. 1. Le texte nouveau proposé par le Gouvernement ne touche pas aux points essentiels du texte proposé par la commission... (zonder belang ter zake).

Cependant, le Gouvernement a dû introduire quelques modifications secondaires au texte proposé par la commission. Celle-ci n'a pas fait figurer parmi les articles de la Constitution qu'elle propose d'appliquer aux habitants de la Colonie l'art. 23 de la Constitution.

37. - Le Gouvernement propose de l'y comprendre. Cet article porte: ‘L'emploi des langues usitées en Belgique est facultatif. Il ne peut être réglé que par la loi et seulement pour les actes de l'autorité publique et pour les affaires judiciaires’. Le Gouvernement a rétabli la mention de cette disposition constitutionnelle dans l'énumération de l'alinéa 1 parce que, à son avis, une des prétentions les plus modérées que les Belges et les étrangers puissent avoir est de jouir dans la Colonie de la liberté des langues. Cette disposition n'a plus, à notre époque. l'importance qu'elle avait en 1830. Personne ne pourrait songer aujourd'hui à empêcher une personne quelconque de parler sa langue sur le territoire du Congo pas plus que sur le territoire de la Belgique.

38. - Aussi les observations formulées hier par l'honorable M. Beernaert, justifiées par la rédaction de l'article, ne sont-elles pas en contradiction avec la pensée qu'a inspiré l'amendement du Gouvernement. M. Beernaert nous a dit: ‘Vous allez proclamer la liberté des langues usitées en Belgique, - c'est-à-dire une liberté qui ne peut s'appliquer au Congo qu'à 2.500 ou 3.000 personnes, - alors qu'il y a des milliers et des milliers de nègres dont vous ne semblez pas vous préoccuper à ce point de vue’.

[p. 434]

Cette observation est très juste et c'est pourquoi le Gouvernement sousamende l'alinéa 1 en proclamant le principe de la liberté pour tous les habitants du Congo. Le texte de cet amendement vous sera distribué ce soir. (nota: tweede amendement van de regering, zie supra n^r 3).

39. - Messieurs, certains de nos concitoyens se sont émus de ce que la charte coloniale ne reproduit pas les disposition législatives belges sur l'usage de la langue flamande.

40. - La charte coloniale est, en définitive, la Constitution de la colonie. Nous y insérons au sujet des langues, et par conséquent de la langue flamande, une disposition analogue à celle qui se trouve dans la Constitution belge.

41. - Il est évident que l'application suivra dans la mesure où elle sera non seulement nécessaire, mais utile.

42. - Je considérerais vraiment comme un enfantillage de déclarer immédiatement applicable dans la colonie les lois qui règlent en Belgique l'usage de la langue flamande dans les administrations publiques et en matière judiciaire. Une telle mesure ne correspond en rien aux besoins de l'heure actuelle.

43. - On ne peut douter des sentiments du Gouvernement à l'égard de la langue flamande. Nous désirons naturellement que les droits des Flamands soient garantis au Congo comme en Belgique.

44. - Mais nous ne pouvons pas, comme le disait très bien M. Beernaert, dans le séance d'hier, appliquer au Congo une législation qui ne correspondrait pas aux besoins de la Colonie ni de nos concitoyens qui s'y trouvent.

45. - Il suffit de proclamer le principe de la liberté des langues et, pour le reste, de laisser au législateur le soin de prendre par décret les mesures utiles.

46. - Un amendement vient d'être déposé au cours de la séance. (Nota: amendement Henderickx). J'en ai fait une lecture rapide, mais l'on comprendra que je ne puisse me prononcer immédiatement sur un texte que je n'ai pas étudié.

47. - J'ai expliqué hier, Monsieur le Président, les raisons qui m'avaient engagé à proposer un amendement. (Nota: tweede van de regering). Mais il y a un amendement nouveau des honorables MM. Henderickx et consorts.

48. - M. le Président: Permettez-moi de vous faire remarquer, monsieur le Ministre, que MM. Henderickx et consorts proposent de faire de leur amendement un alinéa 4 (nota: van art. 2 van de keure). Leur disposition ne s'applique qu'aux Belges, tandis que votre texte (nota: tweede amendement van de regering) est plus général. On pouvait cependant joindre les deux discussions, mais il faut que la Chambre en soit informée (marques d'adhésion).

Puisqu'il n'y a pas d'opposition, la discussion portera donc à la fois sur l'amendement du Gouvernement et sur la proposition de MM. Henderickx et consorts, ainsi conçu. (zie boven n^r 4).

M. Renkin, ministre de la Justice:

49. - J'ai expliqué hier, messieurs, les raisons qui avaient amené le Gouvernement à proposer l'amendement dont le texte a été distribué ce matin (zie supra nummer 3). Je vais en donner lecture: ‘L'emploi des langues est facultatif. Il ne peut être réglé que par une loi particulière ou un décret et seulement pour les actes de l'autorité publique et les affaires judiciaires’.

50. - Nous proclamons dans la loi coloniale la liberté absolue de l'emploi des langues quelles qu'elles soient, et nous ajoutons qu'en ce qui concerne l'administration et le pouvoir judiciaire, l'emploi des langues sera reglé par décret ou par une loi particulière.

[p. 435]

M. Beernaert: C'est exactement ce que j'ai eu l'honneur de demander.

M. Renkin, ministre de la Justice:

Parfaitement. Seulement MM. Henderickx et consorts s'en tiennent à leur proposition. Il me parait impossible, de décider que l'on appliquera au Congo les diverses lois belges relatives à l'emploi de la langue flamande. Ces lois n'ont pas été faites pour le Congo et reposent sur des distinctions inapplicables au Congo.

52. - Elles distinguent en Belgique trois régions: les régions françaises, flamande et mixte. Le Congo a-t-il des régions française, flamande et mixte? Poser la question, c'est la résoudre.

M. Daens: Pourquoi pas, s'il vous plait?

M. Renkin, ministre de la Justice:

53. - Le moyen de garantir de la manière la plus efficace les droits des Belges de langue flamande et de langue française et les droits des indigènes congolais doit faire l'objet d'une étude approfondie.

54. - Evidemment, en principe, le Gouvernement ne fait pas d'objections à ce que l'on assure aux citoyens belges qui se trouvent au Congo ou aux sujets de la Belgique, les congolais, des garanties similaires à celles dont les citoyens belges jouissent en Belgique.

55. - Nous ne contestons pas le principe, mais nous disons qu'il ne peut être question d'en préciser l'application dans la charte coloniale.

56. - A l'amendement des honorables membres dont je viens de parler, le Gouvernement, désireux de concilier toutes les opinions, propose le sousamendement que voici: (nota: derde amendement van de regering, zie nummer 5).

57. - La publication en langue flamande des décrets et réglements n'est pas absolument nécessaire au point de vue administratif, mais au point de vue de la connaissance de la législation coloniale elle peut être utile.

58. - M. le Président: M. le Ministre de la Justice propose donc de substituer sa nouvelle rédaction à la fois à l'amendement intercalaire du Gouvernement, (nota: tweede amendement van de regering, supra nummer 3) et à l'amendement de MM. Henderickx et consorts. (Adhésion).

De heer Daens:

59. - Wordt Congoland overgenomen, dan zullen onze Belgen daar als 't ware een ‘nieuw vaderland’ hebben. Maar, wordt het stelsel van de regering aangenomen, zullen dan de Vlaamse boeren en werklieden niet staan tegenover rechters en ambtenaren die geen Vlaams kennen?

60. - Ik meen dat onze Vlaamse wetten, waarvoor we nu zestig jaar strijden, ten minste gedeeltelijk moeten worden toegepast in Belgisch Kongo. En eist onze Vlaamse waardigheid niet dat er ginder, in Kongo, wordt geweten en gevoeld dat de grote helft van het moederland Vlaams is? Of zullen we ginder lijk hier, zestig jaar lang moeten kampen om recht te bekomen.

De heer Renkin, minister van Justitie:

Acht en zeventig jaren!

De heer Daens: Welja, sedert dat ongelukkig jaar 30 dat ons heeft losgescheurd van datgene waarmee de natuur ons had verenigd! Zoudt ge kunnen gedogen dat de mensen die ge voor Kongo oproept, er worden behandeld als slaven? En de negers zelf? Er moet een officiële taal zijn. Als men nagaat dat in een groot gedeelte van Afrika, in Transvaal, 't Nederlands reeds de algemene taal is, dan mag men wel enig belang toekennen aan 't Vlaams in het Belgisch Kongoland.

Ik verzoek dus de achtbare Minister deze zaak ter harte te nemen..

[p. 436]

61. - De heer Renkin, Minister van Justitie: Dat heb ik gedaan.

De heer Daens:

62. - Wat gij voorstelt kan ons niet bevredigen. Gij zoudt U moeten aansluiten bij het voorstel van de heer Henderickx. Doet gij het, dan zult gij beletten dat onze taalrechten en de rechten van de Vlaamse stam in Kongo worden miskend, ja met de voeten worden getreden!

M. Renkin:

63. - L'honorable M. Daens ne me semble pas avoir saisi la portée du texte que propose le Gouvernement. Ce texte consiste à décider que dans un délai de cinq ans, un décret sera pris pour assurer aux Belges et aux Congolais des garanties similaires à celles dont nos citoyens jouissent en Belgique.

64. - Il est impossible de songer à régler immédiatement ces conditions.

65. - Il n'est pas contestable que la situation du Congo, au point de vue linguistique, n'est pas celle de la Belgique.

66. - Et que, par conséquent, on ne peut appliquer à la Colonie les lois faites pour la métropole.

67. - D'autre part, nous devons tenir compte de tous les intérêts dont nous avons la garde et nous ne pouvons pas - comme le demande M. Daens - exiger de tous les employés, fonctionnaires et magistrats de la colonie la connaissance du flamand; ce serait compromettre le recrutement du personnel, rendre en réalité, la constitution des tribunaux impossible.

Le Gouvernement cherche à concilier tous les intérêts et ne peut dès lors souscrire à de pareilles propositions.

M. Van Cauwenberghe:

68. - Plusieurs pétitions ont été adressées aux Chambres pour faire régler, jusque dans les menus détails, l'emploi des langues dans la colonie.

Nous avons pensé qu'il était impossible d'entrer dans tous ces détails, qu'il fallait se borner à poser quelques principes généraux, c'est-à-dire à affirmer des principes sauvegardant les droits de ceux qui parlent la langue flamande et qu'il fallait un temps moral (sic in de tekst, waarschijnlijk ‘normal’) nécessaire au Gouvernement pour régler, par décret, les détails d'organisation de l'emploi des langues en matière administrative et judiciaire.

69. - Notre amendement, messieurs, me semble faire preuve de beaucoup de modération. Que demandons-nous? Nous demandons que les citoyens belges jouissent au Congo des mêmes garanties qu'en Belgique quant à l'emploi des langues en matière administrative et répressive.

70. - Nous demandons notamment qu'ils jouissent des libertés qui leur sont assurées en Belgique par les lois que nous indiquons dans notre texte, quant aux détails, nous laissons au Gouvernement de la Colonie le soin de les règler endéans les cinq années qui suivront la promulgation de la présente loi.

71. - Un seul inconvénient est signalé par M. le Ministre de la Justice. Le recrutement de la magistrature et des fonctionnaires serait rendu difficile si l'on exigeait la connaissance des deux langues. Mais, messieurs, cela est-il donc une difficulté insurmontable? Tous les Belges, qu'ils soient Flamands ou Wallons, ne doivent-ils pas être compris par les magistrats et les fonctionnaires qui iront au Congo?

M. Hoyois:

72. - Vous ne parlez pas des Congolais, c'est à eux surtout qu'il faut songer.

[p. 437]

M. Leonard: En effet, ce qui serait bien plus intéressant, c'est que les indigènes soient jugés par des gens qui connaissent leur langue... (enz., zonder belang ter zake).

M. Van Cauwenberghe:

...

73. - Si on peut exiger des magistrats et fonctionnaires qu'ils entendent le congolais, on peut leur demander également de savoir parler le français et le flamand, et l'étude du flamand n'est certes pas si difficile qu'un magistrat ou un fonctionnaire qui se destine à aller au Congo pour y faire sa carrière ne puisse prendre la peine d'apprendre la langue d'un grand nombre de citoyens belges.

...(zonder belang ter zake).

74. - Notre amendement, (nota: Henderickx), messieurs, n'est applicable qu'aux Belges qui se rendent au Congo. Ceux-ci ont évidemment le droit d'être compris par les magistrats et les fonctionnaires qui devront connaître le flamand aussi bien qu'ils devront apprendre le congolais.

M. Destrée: Mais il n'y a pas de langue congolaise. (Interruptions et bruits à gauche).

M. Van Cauwenberghe: Il faut, en effet, que les magistrats au Congo connaissent le flamand pour pouvoir, en connaissance de cause, rendre la justice aux Flamands.

M. Lorand: Au Congo, on n'a pas ces craintes, et pour rendre la justice, on se sert d'interprètes.

M. Renkin, ministre de la justice:

75 - Messieurs, je suis stupéfait d'entendre l'honorable membre défendre une idéé qui ne se trouve pas exprimée dans son amendement. Cet amendement, en effet, n'exige pas qu'on ne nomme au Congo que des employés et magistrats comprenant le flamand.

M. Van Cauwenberghe: Cela ne s'y trouve pas.

M. Renkin, ministre de la justice:

Dès lors, je ne comprends pas le but de votre discours.

76. - Ce que demande votre amendement, c'est que les Belges aient au Congo, en matière administrative et en matière judiciaire, les garanties qu'ils possèdent en Belgique.

77. - Comme je l'ai fait remarquer, il est impossible de rendre applicables au Congo les lois qui règlent l'emploi des langues en Belgique, parce que les situations sont différentes.

78. - Il faut donc s'éfforcer de garantir par des dispositions spéciales les droits de tous les sujets belges, soit citoyens belges de la métropole, soit sujets belges de la Colonie, au regard de l'administration et du pouvoir judiciaire quant à l'emploi des langues.

79. - Ces mesures ne peuvent pas être prises immédiatement; elles le seront dans un délai de cinq ans et par voie de décret.

88. - Quant à exiger que quiconque occupera une fonction officielle au Congo connaisse la langue flamande, c'est impossible, non seulement parce que cela rendrait le recrutement de fonctionnaires beaucoup plus difficile, mais encore parce que ce serait créer une situation peu équitable à l'égard des Belges d'expression française.

89. - Comment, messieurs, vous iriez imposer aux fonctionnaires de la Colonie une condition qui n'est pas imposée à tous les fonctionnaires en Belgique? C'est impossible! Au nom des citoyens belges qui ne connaissent pas le flamand, je m'oppose à pareille proposition.

M. Destrée: Très bien, M. Renkin!

[p. 438]

M. Renkin: Je suis favorable à l'égalité des langues, je suis disposé à défendre les droits des Flamands, mais je supplie nos collègues flamands de ne pas aller trop loin et de ne pas oublier qu'il y a en Belgique de très nombreux citoyens qui ne savent pas le flamand et dont les droits sont aussi respectables que ceux des Flamands.

M. Destrée: Très bien.

M. Henderickx:

91. - Messieurs, avant les dernières paroles prononcées par M. le ministre, j'avais l'intention de me rallier à l'amendement qu'il vient de déposer. Mais, je vous le dit franchement, après ce que nous venons d'entendre, je me sens quelque peu inquiet.

M. Renkin, ministre de la Justice:

Vous avez tort.

M. Henderickx:

92. - M. le ministre dit qu'il prendra des décrets ayant pour conséquence d'octroyer aux Flamands dans la future Colonie les mêmes droits qu'en Belgique;

93. - mais il ajoute d'autre part, qu'il ne prendra jamais des mesures tendant à imposer la connaissance du flamand au même titre que celle du français aux magistrats et fonctionnaires de la Colonie. Alors, je me demande comment il sera possible à M. le ministre de sauvegarder les droits des Flamands?

M. Renkin, ministre de la justice:

93. - Vous n'avez pas saisi ma pensée. J'ai dit que je croyais impossible d'imposer dans la colonie, au point de vue des langues, des conditions qui ne sont pas imposées dans la métropole.

M. Henderickx:

95. - Encore une fois, monsieurs le ministre, comment appliquerez-vous alors les décrets flamands, les lois flamandes que vous dites devoir prendre plus tard? Cela nous sera impossible si en même temps vous n'exigez pas de vos magistrats et de vos fonctionnaires la connaissance de la langue que dans certains cas ils devront employer.

M. Beernaert:

96. - Ce serait la prohibition de l'octroi d'emplois à des étrangers.

M. Henderickx: Je me soucie plus des droits de nos concitoyens flamands que des intérêts des étrangers qui cherchent une position au Congo.

97. - Les situations acquises devront, d'ailleurs, en tous cas être respectées et si nous fondons une colonie belge, j'espère bien qu'elle sera vraiment belge et que nous y placerons nos enfants plutôt que des étrangers (A l'extrême gauche: Ah! Ah! Voilà.)

M. Lorand: Voilà le fond de l'affaire! (zie antwoord van de heer Henderickx infra nummers 123, 136 en 151).

98. - M. Henderickx:

Nous n'imposons pas la connaissance du flamand aux magistrats wallons, dites-vous; comment voulez-vous imposer la connaissance du flamand aux magistrats qui seront en fonction au Congo? Voici notre réponse: Les Flamands n'ont jamais demandé que, dans la partie française du pays, on impose la connaissance du flamand aux fonctionnaires. Il est certain qu'il serait préférable, pour l'unité nationale, que les fonctionnaires et magistrats des deux parties du pays connaissent les deux langues, mais puisqu'il paraît que chez nos compatriotes wallons il existe pour ainsi dire une sorte de répulsion à apprendre notre langue, nous croyons devoir respecter leur liberté et

[p. 439]

nous ne leur demandons d'apprendre le néerlandais que lorsque comme fonctionnaires ils s'établissent en pays flamand ou dans la partie mixte du pays, notamment dans l'arrondissement de Bruxelles.

99. - Mais, d'après nous, la Colonie, ou Flamands et Wallons se coudoieront, doit être considerée comme une région mixte, tout comme l'arrondissement de Bruxelles lui-même, et dès lors nous exigeons que les magistrats et les fonctionnaires y connaissent les deux langues. Voilà les raisons pour lesquelles nous nous opposons à l'amendement du gouvernement.

100. - Si M. le ministre peut nous affirmer que les décrets qu'il proposera dans l'avenir seront de nature à sauvegarder les droits des Flamands et consacreront l'égalité absolue des deux langues, nous nous rallierons à son texte, mais, après les dernières paroles qu'il a prononcées, je ne suis guère disposé à le faire.

M.J. Delbeke:

101. - Il semble, messieurs, que sur certains bancs on ne comprenne pas bien la portée de notre amendement. Je crois que nous pouvions parfaitement nous rallier à l'amendement (nota: derde) présenté par M. le ministre de la justice qui n'est pas en opposition avec notre amendement, pourvu cependant que certaines garanties soient offertes et certaines déclarations accentuées. Nous espérons que M. le ministre fera ces déclarations.

102. - Dans la séance d'avant-hier, M. le ministre d'Etat Beernaert, - et M. le ministre de la justice a appuyé sa déclaration - a dit ‘qu'en présence du traité de Berlin, l'amendement de M. Henderickx ferait mauvaise figure’.

M. Beernaert: Et je le dis encore.

M. Delbeke: Mon Dieu! nous savons très bien que le flamand fait bien triste figure dans certaines réunions du grand monde, du monde diplomatique surtout.

M. Woeste: Mais pas du tout; vous vous trompez étrangement.

M. Delbeke: Il ne faut pas se rendre à Berlin, il ne faut même pas sortir de Bruxelles pour en être convaincu. Mais comprenons-nous bien: il ne s'agit pas ici du traité de Berlin, il s'agit tout simplement de notrè charte Coloniale à nous, dans laquelle nous voulons inscrire les droits des Flamands. Dans ce traité, on n'a pas même touché à la question des langues; c'est assez dire qu'on laisse chaque Etat libre de résoudre cette question à sa guise.

103. - Je suppose un seul instant que la question eut été soulevée à la conférence de Berlin et résolue dans un sens qui n'eut pas laissé liberté complète aux Etats engagés. Croyes-vous que la langue imposée eut été la langue française, indistinctement pour tous les pays? Non n'est-ce pas, parce que chaque pays aurait revendiqué pour lui le droit de sa langue maternelle.

194. - Eh bien! nous ne faisons pas autre chose et nous revendiquons pour les Belges le droit d'imposer leurs langues officielles dans leur colonie.

105. - On nous dit: pourquoi légiférer pour la poignée de Flamands qui sont au Congo? On continue donc à considérer les Flamands comme quantité négligeable, et pour faire ressortir davantage encore l'inutilité d'une loi consacrant les droits de notre langue dans la colonie.

106. - On ajoute que les Flamands qui se trouvent au Congo connaissent le français. Je le crois bien, puisque jusqu'à ce jour il n'y a eu en fait de Flamands au Congo que des agents pour qui la connaissance du français fut une condition obligatoire pour être admis au service de l'Etat.

107. - On semble vraiment croire qu il n'y aura jamais que des agents au Congo. Ne faut-il pas, au contraire, prévoir le moment où d'autres Flamands se rendront au Congo pour y travailler et le peupler! Jusqu'à présent,

[p. 440]

les Belges n'ont pas manifesté un grand engouement pour le Congo, et pour le recrutement même des agents on a dû faire appel en partie aux étrangers. En sera-t-il encore ainsi lorsque le Congo sera devenu une Colonie belge? Nous espérons bien que dans un temps plus ou moins proche, nos nationaux pourront remplacer ces étrangers, et alors disparaîtra cette autre objection qu'on a fait valoir comme quoi l'on ne peut décemment imposer la connaissance du flamand à ces étrangers.

108. - M. le ministre de la justice tout d'abord trouvait qu'il suffisait, pour le moment, que le principe de la liberté des langues fut inscrit dans la charte coloniale, (nota: le en 2e amendement van de regering - supra nrs 2, 3 en 45), heureusement il est revenu de cette opinion,

109. - et du principe il a passé à l'application même de lois spéciales. (: 3e amendement, supra nrs 5, 53 enz). C'est tout ce que nous demandions, parce que nous voulions des garanties sérieuses et que nous savons ce que vaut le provisoire qui en fin de compte devient très souvent du définitif.

110. - Par notre amendement, nous voulions prendre les devants parce que nous comprenons d'une autre manière les besoins de notre colonie naissante. J'ai déjà fait remarquer combien peu de Flamands se rendent au Congo; il s'agit précisément pour le gouvernement de les y attirer par l'assurance que leurs droits y seront reconnus.

11. - Il faut que les Flamands, qui se rendent au Congo se retrouvent chez eux aussi bien que les Wallons et sentent autour d'eux l'atmosphère de la mère patrie. Il ne nous est pas permis un seul instant de supposer qu'il n'y aura que des Wallons pour se rendre au Congo, y faire le commerce, y travailler et s'y adonner à la culture des terres, peut-être... enz. (uitbreiding van deze gedachte zonder belang ter zake). Soyez persuadé que les Flamands, dont le goût migrateur s'est accentué de singulière façon pendant ces dernières années... (id.) ne laisseront pas non plus de se rendre au Congo dès que les mines du Katanga seront exploitées rationnellement et que les terres cultivables seront offertes à leur activité,

112. - pourvu que l'accès de ces régions leur soit rendu facile par la construction de routes et de chemins de fer et surtout - j'insiste sur ce point - pourvu que là ils se retrouvent chez eux. Car c'est un fait à noter, que l'exode des Flamands se porte de préférence vers ces régions où ils sont sûrs de rencontrer des compatriotes, parlant la même langue, ayant la même religion, de telle sorte que, en divers points des Etats-Unis et du Canada notamment, il s'est constitué de véritables noyaux ou groupements de Flamands jusqu'à former des quartiers populeux dans les grands centres et de véritables bourgades ou communes dans les campagnes. Cette attraction est naturelle.

113. - Et, de même au Congo, il faut que les Flamands soient assurés de rencontrer tout d'abord le prêtre catholique pour les besoins de leur religion, mais aussi le fonctionnaire de l'Etat avec qui ils puissent communiquer dans sa langue et le juge avec lequel ils puissent s'expliquer en cas de différend.

...(zonder belang ter zake).

114. - Et c'est pourquoi nous avons tout intérêt, en vue même de la prospérité future de notre colonie, de répandre dès maintenant l'opinion et d'acter dans la charte coloniale que les Flamands seront accueillis, administrés et jugés au Congo comme dans la mère patrie. Faisons cela et nous aurons abordé une oeuvre utile et pratique dont nous seront récompensés dans l'avenir.

115. - Je me résumé donc dans ces quelques mots: Il ne suffit pas d'inscrire dans la charte coloniale le principe seul de la liberté des langues, comme le voulait d'abord le gouvernement (nota: le en 2e amendement van de rege-

[p. 441]

ring, supra nrs 2, 3 en 45) parce qu'une expérience de trois quarts de siècle nous a appris ce qu'a valu, pour les Flamands, l'inscription de ce principe dans la Constitution belge.

116. - Nous voulons des lois d'application, les mêmes au moyen desquelles les Flamands sont parvenus à s'affranchir de la servitude ou, tout au moins, de la tutelle française.

117. - Ce que vous ne pouvez laisser croire et ce que vous tendiez bien encore par vos déclarations à accréditer, c'est que les Flamands qui se rendent au Congo doivent connaître le français. C'était enlever à jamais aux ouvriers et aux paysans Flamands l'envie de se rendre dans nos colonies et vous commetteriez une mauvaise action.

118. - Il faut que les Flamands qui se rendent au Congo sachent qu'ils ne seront jamais dupes d'une loi qui les exclut des bénéfices dont ils jouissent dans leur patrie.

119. - C'est toute la portée de l'amendement que j'ai eu l'honneur de signer et nous sommes heureux encore une fois de constater que le gouvernement s'y est rallié aujourd'hui.

M. Lorand:

120. - Messieurs, je n'avais pas l'intention de prendre part à ce débat, et j'avoue que je croyais à peine qu'il pût se produire. En tout cas, ce débat est significatif et symptomatique: il montre dans quel esprit et avec quelle préoccupation nous allons légiférer pour le Congo. Comment, messieurs, nous devons décider de l'avenir de 20 millions d'hommes, qui souffrent des abus les plus abominables!... (uitbreiding daarvan zonder belang ter zake) et voilà qu'au lieu de nous occuper de tout cela, nous nous occupons uniquement à discuter le point de savoir si les magistrats qui iront au Congo seront obligés de connaître le flamand! (Très bien! à gauche.)

M.J. Delbeke:

121. - Nous soignons pour les indigènes, mais nous avons aussi le droit de veiller tout d'abord aux intéréts des Flamands.

M. Lorand:

122. - Je le répète, il s'agit donc d'administrer et de juger les indigènes du Congo et personne ne se préoccupe de savoir si les sujets du futur empire africain de la Belgique seront jugés, commandés et administrés par des gens qui comprendront leur langage. (Vive approbation et applaudissements à l'extrême gauche).

M. Renkin, ministre de la justice:

123. - C'est une erreur absolue: l'amendement présenté par le gouvernement vise à la fois les citoyens belges et les sujets de la colonie.

M. Lorand: Je ne parle pas pour le moment de l'amendement du gouvernement (tweede, supra nr 3) dont j'ignore la teneur; je doute qu'il soit inspiré de cette préoccupation dont il n'y a pas eu de trace, jusqu'ici, dans les discours entendus au cours de cette discussion; ce sont ces discours que je vise, ce sont les revendications que j'ai entendues formuler sur certains bancs de la droite et les discours prononcés par un certain nombre de nos collègues et je constate que ces honorables membres se préoccupaient uniquement d'assurer aux Flamands candidats-fonctionnaires au Congo une part égale ou même prépondérante dans la curée des places au Congo (vives protestations à droite) et que personne, parmi les honorables préopinants, ne s'est préoccupé des droits des justiciables congolais.

M. Carton de Wiart: Vous n'avez donc pas entendu l'honorable M. Beernaert, ni lu le dernier amendement du gouvernement?

[p. 442]

M. Lorand: J'ai entendu l'aveu fait d'une façon naive et charmante par l'honorable M. Henderickx.

M. Henderickx: Vous m'avez bien mal compris. Je demande la parole (zie infra nr 151).

M. Lorand: Vous voulez donc que les Flamands au Congo soient au moins sur un pied d'égalité avec les autres Belges...

M. Versteylen: Vous n'avez pas compris. Ceci ne peut être contesté.

M. Lorand: ...et vous voulez pour cela que l'exigence de la connaissance des deux langues crée plutôt un avantage aux Flamands.

...(niet ter zake).

L'honorable M. Beernaert seul - on a raison de le faire remarquer et j'allais le dire - avait soulevé la question du droit et l'intérêt des indigènes et avait dit: ce n'est pas le flamand qu'il faut demander aux juges congolais de connaître, c'est le fiote, c'est le kiswahili, ce sont les langues que comprennent les indigènes.

M. Henderickx: Nous sommes d'accord.

M. Lorand: J'en suis charmé, mais jusqu'ici personne n'avait fait écho aux paroles raisonnables de l'honorable M. Beernaert et ce n'est pas pour cela que vous vous échauffiez. C'est pourquoi j'ai pensé à dire qu'il faut s'inspirer, dans l'administration du Congo, de ce même principe directeur que j'ai toujours indiqué comme étant celui qui doit en Belgique amener la solution de toutes les questions de langues et notamment de la question du flamand, à savoir que le juge doit connaître la langue des justiciables (très bien! à gauche), à peine de n'être pas un bon juge.

M. Segers: Mais nous avons toujours dit cela.

M. Van Der Linde: Nous sommes d'accord.

..(geen belang ter zake).

M. Lorand:

124. - Mais je ne dis pas que tous les procès qui seront jugés au Congo devront l'être par des magistrats connaissant le dialecte des parties. Il n'est pas question de cela.

......

Je ne crois pas qu'il puisse être question de donner à tous les justiciables congolais des juges parlant leur langue; je sais que c'est impossible et je n'ai rien proposé de ce genre. Mais du moment que la question est soulevée je dis dans quel sens il faudrait agir. Enz... (zonder belang ter zake).

M. Woeste:

125. - Messieurs, l'honorable M. Delbeke tout à l'heure a prononcé une parole que je considère comme extrèmement regrettable et contre laquelle je dois m'élever.

Il a dit qu'il savait que le flamand ferait bien triste figure dans certaines réunions du grand monde.

Je proteste contre cette appréciation. La langue flamande doit être honorée à l'égal de la langue française, aussi bien dans ce que l'honorable membre appelle ‘le grand monde’ que dans le petit monde. Tel est notre sentiment. Nous avons toujours cherché à mettre nos lois en harmonie avec ce sentiment. Je sais que cette question des langues est difficile et complexe; mais il n'en est pas moins vrai que nous sommes d'avis qu'il faut assurer dans notre pays la liberté des langues pour tous les citoyens belges et l'égalité entre ces langues. Tel est notre avis en cette matière. Nous pouvons quelques fois différer sur des questions d'application; mais quant au principe même, il ne peut pas y avoir entre nous de désaccord. Et c'est pourquoi je dois protester contre les paroles d'irritation que l'honorable M.J. Delbeke a jetées dans ce débat.

[p. 443]

M. Demblon: Elles n'en sont pas moins vraies!

M.Woeste:

126. - Selon moi, l'amendement de M. le Ministre de la justice, dans sa dernière forme, (nota: 5e amendement supra nr 5) a pour objet d'assurer non seulement les droits des Belges, mais aussi les droits des indigènes dans la mesure du possible, et c'est pourquoi je l'envisage comme réalisant beaucoup plus les principes d'équité qui doivent servir de base à cette matière que l'amendement présenté par l'honorable M. Henderickx et consorts.

127. - Je dis l'amendement de l'honorable M. Henderickx; mais je fais entre les différentes parties de cet amendement une différence. Il ne peut y avoir de doute au point de vue de l'adoption des par. 2 et 3,

128. - mais en ce qui concerne le par. 1, je n'hésite pas à dire que ce paragraphe constitue un véritable logogriphe et qu'il est impossible qu'une Chambre belge se rallie au texte même qui nous est proposé. Voici, en effet, comment il est conçu: ‘Les citoyens belges jouiront au Congo de mêmes garanties qu'en Belgique quant à l'emploi des langues en matières administratives et répressives...’

Je m'arrête un instant ici et je fais remarquer à la Chambre que les garanties dont les Belges jouissent en Belgique se rapportent à la situation spéciale dans laquelle se trouve la Belgique: il y a la région flamande, la région française ou wallonne et la région mixte. Et si les garanties auxquelles on fait allusion se rapportent à la situation spéciale que je définis en ce moment, je suis en droit de demander aux auteurs de l'amendement dans laquelle de ces trois régions ils placent le Congo?

129. - Le Congo n'est pas une région flamande, ce n'est pas une région française et ce n'est pas une région mixte (lees: mixte-belge hetzij de Brusselse agglomberatie en taalgrensgemeenten). Quand donc on vient faire appel aux droits et aux garanties dont jouissent les Belges en Belgique en matière de langues, on fait abstraction de la situation spéciale à raison de laquelle ces droits et ces garanties ont été accordés. - Mais il y a plus. Après le paragraphe que je viens de souligner de l'amendement de M. Henderickx, nous lisons ce qui suit ‘Et notamment celles qui leur sont assurées par les lois du 22 mai 1878, du 3 mai 1889 et du 22 février 1908’.

C'est à croire que les honorables membres qui ont signé l'amendement ou tout au moins celui qui l'a rédigé, ne se sont pas rendus compte de ce que portent ces différentes lois.

Je prends la première loi, celle du 22 mai 1878. Elle se compose de deux articles. Le premier vise certaines provinces de la Belgique, les provinces d'Anvers, de Flandre Orientale, de Flandre Occidentale, du Limbourg et l'arrondissement de Louvain. Elle est spéciale à ces parties de la Belgique. Pourquoi? Parce que ces parties sont flamandes; et l'on peut demander dès lors à l'honorable M. Henderickx si, de son autorité privée, il peut ajouter aux provinces flamandes qui sont déterminées par la loi du 22 mai 1878 le Congo Belge lorsqu'il sera annexé.

L'article 2 de cette loi de 1878 se rapporte spécialement à l'arrondissement de Bruxelles; il a trait aux devoirs des fonctionnaires de l'Etat, et ici revient la même question. Est-ce que l'honorable membre prétend assimiler le Congo Belge à l'arrondissement de Bruxelles?

M. Henderickx:

130. - Ce sera un pays mixte.

M. Woeste: On m'interrompt à l'instant et l'on me dit: Ce sera un pays mixte. Permettez! L'article 2 de la loi de 1878 vise l'arrondissement de Bruxel-

[p. 444]

les en tant qu'arrondissement mixte parce que deux langues y sont parlées: le français et le flamand. Mais au Congo, il n'en est pas ainsi, et c'est ce qui fera que tout en respectant la liberté et l'égalité des langues au Congo, on ne peut pas y appliquer des dispositions prises spécialement pour la Belgique à raison de la situation spéciale.

M. Henderickx:

131. - C'est pourquoi l'on n'appliquera que des mesures françaises, tout s'y fera en français!

M. Woeste: Je ne vous permets pas de dire pareille chose et j'ai, au début de nos observations, protesté contre ces insinuations qui tendent à établir que nous n'avons pas, pour les droits des Flamands, les mêmes égards que pour les droits des Wallons. Tel n'est pas notre sentiment mais ce n'est pas parce que vous voulez lever l'étendard flamand que nous sommes obligés de faire passer dans nos lois des dispositions qui, au point de vue de la raison et du bon sens, ne peuvent pas se soutenir.

132. - Vous mentionnez après la loi de 1878 la loi du 3 mai 1889. Lisez, messieurs, l'article 1 de cette dernière loi, il porte: ‘Dans les communes flamandes du royaume’, lisez l'article 2: ‘Dans les provinces de la Flandre Occidentale, de la Flandre Orientale, d'Anvers, du Limbourg, ainsi que dans l'arrondissement de Louvain’.

Voilà donc encore une loi spéciale se rapportant aux provinces flamandes de la Belgique. Pourquoi? Parce que la langue flamande est la langue dominante dans ces provinces. Dès lors je demande comment vous pouvez avoir la prétention d'édicter, pour le Congo, des dispositions d'une loi qui est faite pour une partie spéciale de notre propre pays.

Il reste une troisième loi que l'on a invoquée, c'est celle du 22 février 1908. Cette loi, vous vous en souvenez, se rapporte exclusivement à l'arrondissement de Bruxelles, en raison de sa situation spéciale. Encore une fois, quel rapport y a-t-il entre cet arrondissement et le Congo Belge au point de vue des langues?

133. - Ce qui résulte de tout cela, c'est qu'il est impossible, à moins de se mettre en opposition avec la raison et le bon sens, d'adopter le texte du par. 1 de l'amendement de M. Henderickx, et c'est pourquoi l'honorable ministre de la justice a eu parfaitement raison de proposer à la Chambre un texte plus général qui, prenant égard à la double circonstance, d'une part, qu'il y aura dans le Congo des Belges flamands et wallons et, d'autre part, que les Congolais ne parlent ni le français ni le flamand, réserve à des décrets ultérieurs le soin d'établir au point de vue des langues une égalité et une liberté aussi complètes que possible et de donner ainsi satisfaction à toutes les exigences raisonnables. Je convie donc la Chambre à se rallier au texte proposé par l'honorable ministre de la justice.

M. Hubin:

...(zonder belang ter zake).

134 - Le but auquel nous devons tendre est de créer une législation qui assure progressivement aux Congolais les libertés et les garanties que la législation belge a assurée progressivement aux Flamands.

135. - Mais cette législation ne peut se faire du jour au lendemain, à raison de diverses impossibilités pratiques au point de vue parlementaire et au point de vue, plus fondamental encore, de l'état de la colonie.

M. Renkin, ministre de la justice: C'est clair.

M. Franck:

[p. 445]

136. - Messieurs, je suis tout disposé à renoncer à la parole, mais cependant il me paraît nécessaire de faire remarquer que l'amendement de M. Henderickx, que j'ai signé, n'a nullement pour but d'assurer certains avantages aux Belges de langue flamande qui iront au Congo.

M. Destrée: Mais c'est M. Henderickx, lui-même qui l'a déclaré! (zie ook supra nr 97 en 123 en antwoord van deze laatste infra sub nr 151).

M. Franck: Il n'est pas davantage inspiré par la préoccupation de règler une question sans importance ni d'assurer un monopole.

137. - La vérité est que le projet de loi tel qu'il était conçu ne comprend pas l'art. 23 de la Constitution, qui règle l'usage des langues; cet art. avait été omis et le projet ne tenait aucun compte de la langue flamande.

138. - Il semblait donc consacrer le statu quo, existant sous le régime de l'Etat Indépendant: le flamand est pratiquement ignoré par l'Etat.

139. - Ce régime ne peut être maintenu. La Belgique est un pays bilingue et les deux populations qui la composent doivent avoir les mêmes droits, et nous entendons, par conséquent, que, dans toute administration coloniale, la langue flamande soit traitée sur un même pied de parfaite égalité avec la langue française.

M. Hubin:

140. - Il y a beaucoup plus d'Allemands en Belgique que des Flamands au Congo. Vous avez donc mille fois tort de nous demander une législation spéciale pour les Flamands au Congo, alors que vous ne faites rien pour les Allemands en Belgique.

M. Franck: Permettez-moi de vous répondre que la législation que nous faisons n'a pas seulement en vue la situation d'aujourd'hui, mais aussi la situation qui sera celle de l'avenir. Nous avons, vous et moi, sur cet avenir du Congo des idées tout à fait différentes. Dans votre pensée, il n'y aura jamais dans notre colonie africaine qu'un très petit nombre de Belges. J'ai, moi, et c'est un des motifs de mon attitude, de tout autres perspectives en cette matière. Les rapports commerciaux et administratifs augmenteront, l'immigration sera possible dans certains régions.

141. - Il s'agit de savoir si les Belges ne connaissant que le flamand trouveront à cet égard moins de facilités que les Belges ne connaissant que le français. Je désirerais à ce point de vue obtenir de l'honorable ministre de la justice des explications claires. Son texte parle des garanties qui seront assurées dans la colonie aux Flamands au point de vue des langues.

142. - Il doit bien être entendu que la première de toutes les garanties est celle qui sert de base à notre législation en matière de langues, c'est-à-dire la parfaite égalité de la langue flamande et de la langue française aux colonies dans tout ce qui relève de l'administration publique et de la justice. C'est sur ce point que nous désirons avoir des explications, parce que les commentaires que l'honorable ministre de la justice a attachées à son amendement semblent précisément être en opposition avec cette idée.

M. Renkin, ministre de la justice: Pas du tout.

M. Franck:

143. - Si vous êtes à ce sujet d'accord avec nous, nous pourrons accepter votre texte. Nous demandons qu'il n'y ait à cet égard aucune équivoque.

144. - Il doit donc être bien entendu que les décrets qui seront pris s'inspireront du même esprit d'entière égalité que la législation existant en Belgique

145. - et que tous les progrès que réalisera notre législaion dans ce domaine seront également et automatiquement réalisés dans la législation de la colonie en vertu du texte de la loi coloniale.

[p. 446]

146. - J'ajoute que cela n'exclut en aucune manière les mesures que l'on voudrait prendre au profit des indigènes.

M. Beernaert: C'est là l'intérêt essentiel de la question.

M. Franck: A cet égard, je partage les idées de MM. Beernaert et Lorand. Je suis convaincu que l'administration de notre future colonie devra tendre à sauvegarder et à développer la culture, la mentalité, le développement moral et intellectuel des indigènes, que pour cela il faudra tenir compte de la langue ou des idiomes qu'ils parlent en ce moment et s'efforcer de les développer.

Tous les jours, la science nous révèle que l'état de civilisation de ces peuplades est loin d'être aussi inférieur qu'on peut l'imaginer; il y a là les rudiments d'une civilisation qui peut, je pense, s'élever beaucoup dans l'avenir si elle peut compter sur la direction d'une population intellectuellement supérieure et si l'administration s'efforce de la développer en partant de la base naturelle, fournie par les coutumes, la langue, les moeurs, les dispositions particulières des indigènes. Donc à cet égard notre amendement n'a rien d'exclusif.

147. - Il faut que l'égalité des langues nationales ne soit pas restreinte à la Belgique, mais s'étende aussi au domaine de la colonie.

M. Renkin, ministre de la justice:

148. - Messieurs, aucun doute ne peut exister; je suis d'accord en principe avec M. Franck. mais je dis que ce principe doit s'appliquer dans la mesure des possibilités, non seulement aux langues parlées par les citoyens belges de la métropole, mais aussi par les Congolais.

M. Monville:

149. - Est-ce que l'ignorance de la langue flamande peut être une cause d'exclusion à l'admission des emplois publics au Congo?

M. Renkin, ministre de la justice: J'ai dit que non. Dans l'état actuel des choses ce n'est pas possible.

M. Anseele: C'est là tout le débat.

M. Renkin, ministre de la justice:

150. - Il y a un point sur lequel nous devons être d'accord: nous ne pouvons pas nous montrer pour le recrutement des fonctionnaires et employés de la colonie plus difficile que pour le recrutement des mêmes agents dans la métropole.

M. Monville: Au point de vue des langues, il faut l'être beaucoup moins parce que l'administré n'y a aucun tuteur.

M. Renkin, ministre de la justice: C'est une nécessité de fait d'ailleurs (aux voix!).

M. Henderickx:

151. - Messieurs, je crois de mon devoir de relever une parole prononcée tout à l'heure par M. Lorand. L'honorable membre a prétendu que j'aurais confessé avec naïveté que ce qui nous guide dans cette discussion, c'est l'intérêt de ceux qui veulent chercher des places au Congo. Or voici dans quelles circonstances la parole qu'il vise a été prononcée.

Dans une interruption, l'honorable M. Beernaert Faisait remarquer que, d'après lui, le recrutement des fonctionnaires et des magistrats congolais serait rendu plus difficile si nous leur imposions la connnaissance du flamand et du français. C'est alors que j'ai répondu que, d'après moi, puisque la Belgique annexe le Congo et s'en fait une colonie, il n'est que logique que ce soient des Belges de préférence aux étrangers qui occupent les emplois dans la magistrature et dans l'administration.

[p. 447]

Voilà tout ce que j'ai dit et je ne crois pas que, de ces paroles, M. Lorand puisse induire que le seul mobile qui nous fait agir est une question de places. J'ai simplement voulu faire ressorter qu'à l'avenir les magistrats et les employés étrangers seraient nécessairement remplacés par des Belges et que, dès lors, l'objection de l'honorable M. Beernaert n'avait pas grande portée.

Il est regrettable, messieurs, que chaque fois que nous défendons les droits des populations flamandes...

M. Monville: Vous ne défendez pas en ce moment les droits des populations flamandes.

M. Henderickx: ...on nous attribue les mobiles les plus bas et les plus mesquins.

152. - Eh bien, messieurs, le seul mobile qui nous fait agir, c'est la volonté de garantir aux Flamands le droit d'être administrés, jugés, et instruits dans leur langue.

A l'extrême gauche: Nous sommes d'accord là-dessus.

M. Henderickx:

153. - Et nous disons que logiquement, puisque le Congo est comme une annexe, un prolongement de la patrie belge, nous avons le droit d'exiger que là aussi ce droit sacré et imprescriptible leur soit assuré.

154. - M. Lorand se plaint de ce que nous ne nous occupons pas des droits des nègres, et l'honorable M. Beernaert, lui, estimait que nous donnerions un spectacle un peu ridicule en légiferant pour quelques centaines de Flamands et en ne disant rien des idiomes des indigènes.

Mais, messieurs, qui vous dit que, parce que nous proposons d'appliquer à la future colonie des mesures tendant à garantir les droits de centaines de nos compatriotes, nous serions obligés de négliger ceux des indigènes!

S'il est vrai qu'on condamne très souvent les noirs sans qu'ils comprennent la langue qu'on leur parle, eh bien, nous le disons bien haut, il faut que des mesures soient prises et que le droit de ces malheureux soient respectés. Les populations flamandes, qui elles aussi ont pendant plus de quarante ans subi, dans la libre Belgique, un régime analogue, seront les premières à y applaudir.

J'invite donc l'honorable ministre d'Etat à proposer un amendement dans ce sens - il sera, j'en suis convaincu, voté à l'unanimité.

M. Renkin, ministre de la justice:

155. - L'amendement proposé est rédigé en ce sens.

M. Henderickx: J'en prends acte, mais vous reconnaîtrez la circonstance que, dans le texte primitif, existait une lacune à laquelle il est remédié maintenant, n'est pas une raison pour ne pas en combler une autre.

155. - L'honorable M. Woeste nous dit que notre amendement est incompréhensible. En effet, dit-il, les différentes lois dont vous parlez ne sont applicables qu'à une partie de la Belgique. Or, quelle est la situation du Congo? Est-il pays wallon, pays flamand ou pays mixte? Il n'est ni l'un, ni l'autre, et dès lors l'amendement ne se conçoit pas.

A mon tour, messieurs, je demanderai à l'honorable membre quel est le caractère linguistique, pour ainsi dire, du Congo? E[s]t-ce un pays de langue française?

M. Woeste: C'est un pays congolais. (Rires).

M. Henderickx: C'est un pays congolais, je m'en doutais bien quelque peu. (Sourires). Mais alors pourquoi l'administration, la justice, l'armée y sont elles organisées exclusivement en français? Si on veut être logique, ou bien on y instaurera un régime congolais,

[p. 448]

156. - ou bien, dans cette colonie d'un pays bilingue, on traitera sur un pied d'absolue égalité les deux langues officielles de la mère patrie.

157. - Je me demande d'ailleurs, pourquoi les lois de 1878 et de 1889-1908 ne pourraient pas recevoir leur application dans nos possessions africaines.

La loi de 1878 porte que les Communications et les correspondances adressées par les fonctionnaires de l'administration centrale à des citoyens flamands seront rédigés en flamand. Voilà le principe. Pourquoi ne pourrait-il pas être appliqué au Congo?

Et quant à la loi concernant l'emploi du flamand en matière répressive, elle exige que les Flamands soient jugés dans leur langue. Encore une fois, quel inconvénient y a-t-il à appliquer ce principe si juste à nos compatriotes flamands établis au Congo?

158. - Certes, les circonstances de lieu sont autres. Mais c'est précisément pourquoi nous disons dans notre amendement [q]ue ‘des décrets règleront l'application de ces lois endéans les cinq ans’. On tiendra donc compte dans l'application des principes proclamés de la situation spéciale dans laquelle se trouve la colonie. J'estime donc que nos amendements sont très acceptables et rien ne s'oppose à ce que la Chambre les vote.

159. - J'ajoute cependant qu'après les déclarations concernant le principe de l'égalité des langues faites par M. le ministre de la justice en réponse à la question qui vient de lui poser l'honorable M. Franck...

M. Daens: Il n'a pas donné de garanties!

M. Henderickx: ...je crois pouvoir me rallier à l'amendement du gouvernement.

160. - Je me réserve d'ailleurs le droit de proposer au cours des débats d'autres amendements, notamment aux articles figurant sous le titre de ‘Dispositions générales du projet’. Je suis. en effet, convaincu qu'à défaut d'exiger des magistrats, fonctionnaires et officiers résidant au Congo et des employés du département des colonies la connaissance des deux langues nationales, l'amendement que nous allons voter restera lettre morte.

M. de Broqueville:

161. - Après le discours de nos cosignataires (nota: Henderickx, Franck, Delbeke, Van Cauwenbergh, Daens) je renonce volontiers à la parole et je me rallie au texte du gouvernement, tel que vient de le commenter l'honorable M. Renkin.

M. Destrée: L'amendement est donc retiré!

M. Demblon: Je demande la parole. (Tumulte).

M. le président: Monsieur Demblon, M. Henderickx vient de déclarer qu'il se ralliait au texte du gouvernement; l'amendement est donc retiré.

M. Demblon: ...que les Flamands doivent émigrer. C'est parce que vous ne leur payez que des salaires de famine. Donnez leur du pain... (zonder belang ter zake).

De heer Daens:

161. - Wat een razende Waalse uitval moeten wij daar horen, bij de eenvoudige vraag, zo natuurlijk en zo redelijk, dat de Vlaming in Kongo niet als een slaaf zou worden behandeld!

Als de rechten der Vlamingen niet uitdrukkelijk zijn vastgesteld in de Grondwet van 't Zwarte Land. spreekt dan toch niet meer van een nieuw vaderland voor de Vlamingen. Ten andere, wij hebben ruim genoeg met één vaderland. Hoe spijtig dat de Vlamingen hier niet sterker verenigd zijn voor de algemene belangen. Daar de heer Minister verzekert dat door zijn amendement de Vlaamse taalrechten in Kongo gewaarborgd zijn, wil ik, op die bevestiging, geen ander amendement nederleggen.

[p. 449]

...(zonder belang ter zake).

M. Beernaert:

163. - Messieurs, je ne prends la parole que pour une simple observation et c'est une observation de texte. La rédaction primitive de l'amendement du gouvernement portait que la question des langues serait réglée par ‘une loi particulière’. Or, la rédaction nouvelle qui a été élue à la séance d'aujourd'hui substitue partout le mot ‘décret’ aux mots ‘loi particulière’.

Peut-être est-ce là une modification qui a échappé à l'attention du ministre, mais je ne puis l'approuver. Il s'agit d'une matière importante, qui intéresse au plus haut degré les indigènes de la Colonie, et ce n'est pas trop de demander qu'elle soit réglée par la loi.

164. - Avant de me rasseoir, qu'il me soit permis de dire que cette discussion, qui se prolonge au delà de toute mesure. semble résulter un peu d'une confusion.

M. Henderickx dit: ‘Les Flamands entendent être administrés et jugés dans leur langue et ils veulent qu'il en soit ainsi au Congo comme ici. Mais qui donc contredit au principe?

Tous, dans cette Chambre, nous reconnaissons qu'il n'y avait pas de réforme plus impérieusement commandée que celle qui devrait assurer aux Flamands le droit d'être administrés et jugés dans leur langue. Mais au Congo, il ne s'agira pas d'administrer des Flamands; ce sont eux notamment qui y administreront les indigènes, et s'il advient qu'ils doivent y être jugés, ce ne sera que très exceptionnellement.

Les préoccupations de M. Henderickx manquent donc la base.

165. - Je suis d'avis comme lui qu'il convient qu'au Congo le flamand soit traité avec les mêmes égards que le français et que les actes et documents émanes de l'autorités soient rédigés dans les deux langues. Mais ce n'est pas au point de vue de l'administration de Flamands ou des poursuites dont ils pourraient être l'objet. C'est parce qu'il convient que tous les Belges puissent apprécier une administration et une autorité qui s'exerceront en leur nom.

166. - Mais encore une fois, ce qui est essentiel, c'est le traitement des indigènes chez qui notre présence ne peut se justifier que par l'intérêt de la civilisation; ils ont le droit d'avoir certaines garanties de bonne administration et de bonne justice, et la première de toutes se trouve dans la connaissance des langues des administrés par ceux qui sont chargés de les conduire.

M. Renkin, ministre de la justice:

167. - Messieurs, c'est volontairement que, dans la rédaction des amendements qui semblent devoir rallier le vote de la Chambre, j'ai employé le mot ‘décret’ au lieu des mots ‘loi particulière’. En effet, si l'on veut que des progrès se réalisent dans cette matière à mesure qu'ils seront possibles, il faut laisser au gouvernement le soin de les réaliser. Si vous mettez dans la loi coloniale que cette question ne peut être réglée que par une loi particulière, je vous prédis qu'elle ne sera pas réglée d'ici longtemps.

168. - J'ajoute que si les décrets pris sur cet objet sont jugés insuffisants, la Chambre aura toujours le droit d'intervenir. C'est évident. Aucun des textes des décrets n'exclut les lois particulières et le pouvoir législatif conserve toujours son droit éminent.

M. Mechelynck: Messieurs, la substitution du mot ‘décret’ au mot ‘loi’ présente une grande importance. Il est nécessaire que la Chambre affirme qu'elle a le droit de régler toutes les dispositions par une loi.

M. Renkin, ministre de la justice: Cela y est (enz. uitbreiding daarover, zonder belang ter zake).

[p. 450]

169. - Messieurs, pour en finir je ferai une simple observation de rédaction; nous avons dit à l'article 2, en parlant de l'emploi des langues, que les Belges jouiront au Congo, en ces matières, des garanties ‘similaires’ à celles qui leur sont assurées en Belgique. Je crois que le mot ‘similaires’ est une expression vicieuse et qu'il faudrait dire ‘semblabels’.

170. - M. le président: L'article 2, ainsi amendé, est mis aux voix et définitivement adopté.

Nota: Het ontwerp in zijn geheel werd goedgekeurd met 90 stemmen tegen 48 en 7 onthoudingen

De bespreking in de senaat
(Annales parlementaires - Session extraordinaire - Senat blz. 171)

171. - M. le comte d'Ursel:

Messieurs, un certain nombre de Wallons ont considéré le texte de l'article 3 comme étant une tentative d'empiétement sur les droits des Wallons.

Je voudrais présenter à ceux qui sont de cet avis les quelques considérations pratiques que voici: en fait, pour peu que le Congo devienne populaire en Belgique, il est certain qu'on verra se produire beaucoup d'enrôlements de Flamands⁽¹⁾; ils y constitueront un excellent élément et échangeront une situation inférieure ici contre une situation déjà importante là-bas. Parmi nos compatriotes de cette catégorie beaucoup probablement ne connaîtront pas le français; il est donc indispensable et qu'ils subissent l'examen d'admission dans leur langue maternelle et qu'ils puissent prendre connaissance là-bas de toutes les pièces officielles en flamand. J'estime donc que ce serait une grande faute que de ne pas abattre tous les obstacles à l'enrôlement de nos compatriotes flamands.

(1) Universitair Instituut voor de Overzeese gebieden, academiejaar 1954-55: Studenten: 56 (Frans taalstelsel) - 119 (Nederlands taalstelsel). - (Overgenomen uit het Jaarverslag 1955, Universitaire Stichting, Dienst voor Hogeschoolstatistiek).