Band. Jaargang 15(1956)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 243] [p. 243] Afrika De oerboom in het oude woud heeft mij zijn lijden toevertrouwd. Ik kan zijn diepe leed begrijpen: hoe hij al die lange nachten, in het vruchteloze blijven rijpen van zijn vruchten, op zijn dood moet wachten; wachten tot de bijl de wortel voelt, wachten op dat moordend rode uur. Geen olifant, geen wilde wind, geen vuur heeft ooit zijn roekeloze rust doorwoeld. Van eeuwen her was hij de heer van 't woud, doch sinds de blanke bijlen bonken, bonken, staat de woudreus hopeloos verzonken, met armen die hij kreunend open houdt. Hij wacht, in broze blanke-bijlen-haat, hij voelt alree de bodem trillend schreeuwen en wacht, totdat men zinloos nederslaat de diepe rust der oude eeuwen. Ange Clooster. Vorige Volgende