thans zijn keuze voor goed vaststaat: de kunst in dienst van de Geest, van God zelf, de Eerste Schepper.
Er volgt een verblijf te Kortrijk, waar hij nog het portret boetseert van Willem Putman. Dan gaat het naar St-Paulus bij Dax (Frankrijk); hier komt de genade in en neemt zijn nieuwe idee voor het eerst vorm aan: schepping van het eerste mensenpaar. Dan keert hij terug naar Brussel in 1941. Daar zal hij in de persoon van de dichteres Myriam le Mayeur de onmisbare zusterziel ontmoeten die wonderlijk zijn nieuwe werkstelling zal aanvullen. Samen zullen zij voortaan, ondanks tegenkantingen en verdachtmakingen het werk opbouwen dat hun boodschap moet worden aan de mensheid. Samen bouwen zijn ‘De Hof van het Koninkrijk der Hemelen’. Hun werk steunen zij op een onwankelbaar Geloof, in een franciskaanse eenvoud. Ook hun dagelijks leven wordt, deels door de gewilde armoede zelf, een stil maar hoe enthousiaste bidden in de dagelijkse strijd met de Stof en... de medeburgers. Stil, maar onversaagd stellen zij hun boodschap op die eens zal stralen in haar eenvoudige grootheid, in haar sublieme rijkheid. Beiden strijden zij verder, Boedts met hamer en beitel, le Mayeur met haar rijke dichtersgave.
Wat is dan die Hof? In hun nieuwe kader der geestelijke heropstanding door de Kunst, willen zij het herboren worden van het mensenpaar door de Verlossing van Christus aantonen en bezingen.
‘Wij vertrekken van de overtuiging’ zeggen zij zelf, ‘dat de Kunst, gave van God die ook God ten dienste staat, een machtig middel is om deze boodschap (van de Verlosser) aan het licht te brengen’. Zij willen een strijdend Christendom door een dienende Kunst. En toch is het geen ideologische of serviele kunst, want deze kunst dient slechts zichzelve; zij dient immers God! ‘L'art pour l'art’ en het bewuste ‘art engagé’ harmoniëren bij le Mayeur en Boedts op een gelukkige wijze.
Hun uiteindelijk doel bestaat er in het geheel der plastische werken, uitgevoerd op monumentale grootte, in een omvangrijke Tuin samen te brengen, en aldus door de eenheid van beeldhouwkunst en poëzie, een verbeelding te geven van het rijk der hemelen. In de voet van elk beeld wordt het aangepaste gedicht gegrift.
De Hof wordt in drie delen ingedeeld: de inleiding; het hart waar zich de verloste mensheid ophoudt; de bron van Leven en Waarheid. Aan de ingang rust de Pelgrim uit en denkt na over zijn geestelijke bestemming. Rond de Hof staan 24 ‘Ridders der H. Maagd’ biddend en wakend. Adam en Eva, het menselijk paar, worden uit het Eden verbannen, daar zij gezondigd hadden onder de Boom van de Kennis; Christus zelf, en de vrouwelijke tegenhanger: de H. Maagd, brengen hen terug in de Hof aan de voet van het Kruis, de Boom der Verlossing. Rond dit thema wentelt het ganse opzet van de Hof. Er hangt een diepdoorvoelde symboliek over het ganse werk, verbonden met de kern der Waarheidsboodschap als het Woord zelf der Evangeliën. De dualiteit man-vrouw wordt door heel de Hof volgehouden in een geslaagde tegenstelling; Adam kan niets zonder Eva, elke mannelijke schakel roept zijn vrouwelijke tegenhanger op: Christus de Maagd, de