Bij een grootse Tentoonstelling te Antwerpen
Jespers' Kongo in de Stadsfeestzaal
‘...nu, beleef ik iedere minuut nieuwe dingen, die de mensen hier niet zien: al dit mysterie, deze wolken, de blinkende hemel; - de bosbrand in de brousse - de gele goud-gekleurde pagne, die diepe ogen van zeer mooie mensen - en lijnen, of ze met een passer zijn getrokken.’
Floris Jespers in een brief uit Kongo
ER zijn gebeurtenissen die hun diepgaande betekenis niet onmiddellijk naar ware omvang loslaten. Het komt mij voor dat de grootscheepse ontplooiing van het Kongolese oeuvre van de 65-jarige Floris Jespers, buiten de werkelijke schok die het aan de talrijke kijkers bezorgde, meer nog in de toekomst zowel vruchten als invloeden zal bezorgen.
Inderdaad Floris Jespers is 65 jaar geworden en in de stellig niet kleine Stadsfeestzaal aan de Meir te Antwerpen, waar de grote ruimte in zovele salons werd verdeeld, hangt zijn magistraal werk uit Kongo. ‘Kongolese Schoonheid’ heet deze belangrijke show, die onder bescherming van het Antwerpse Stadsbestuur van 8 tot 23 Mei 1954 ingericht, ontelbare bezoekers onder de indruk heeft gebracht.
Het was tijdens de vernissage dat Burgemeester L. Craeybeckx, op de hem eigen markante improvisatietoon, Floris Jespers als een uitzonderlijk mens en kunstenaar heeft uitgetekend. Hij noemde deze Jespers tot alles in staat, wat reeds duidelijk blijkt uit het feit dat men de weerga van zijn scheppingsdrang niet zo gemakkelijk elders zal vinden. Spreker roemde de encyclopaedische uiting van Jespers' productie en evenzeer de universele bronnen van diens inspiratie.
Dat zelfs Antwerpens burgemeester het voor Jespers betreurde in een klein land geboren te zijn, deed geen afbreuk aan de wens van spreker opdat deze werkelijk artistieke machtsontplooiing in geheel Europa zou kunnen geëxposeerd worden.
Op Zaterdag 8 Mei 11. werd kunstschilder Floris Jespers dan op het stadhuis officieel ontvangen, dit naar aanleiding van zijn 65e verjaardag, alwaar de h.R. Van Avermaete, van wie eerlang een kunstmonografie over de Kongoperiode van Fl. Jespers zal verschijnen, de kunstenaar voorstelde, terwijl de h. Wilms, Schepen voor Schone Kunsten de plechtigheid voorzat.
In zijn bijdrage ‘Jespers' Congolees Avontuur’ (‘Volksgazet’, 20 Mei 1954) stelt H. Lampo de gedachte voorop, dat de houding der critiek tegen-