Band. Jaargang 13(1954)– [tijdschrift] Band– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] De twee katten De ene is de moeder; zij ligt dichter bij het vuur en haar gebroken wimperlijn dekt dieper dromen. De jonge is zwanger en zit pronkend langs de muur te luistren naar de wind en 't spinnen van de bomen. Er is geen peilen aan: wie, hetzij jong of oud, het blindst gelukkig is, vóór morgen, na verleden? Want wie zijn pijprook kent, leest nuchter en ver- trouwd: Vraag aan het hart alleen een rustig kloppend heden. Tot eens die rust verveelt, - dit herfstweer woelt ons bloot en blaast de askoek van het vlees tot nieuwer vuren, - dan schrikken wij verbaasd, als uit een hoge goot de wilde katerskreet weer lokt naar avonturen. Karel Jonckheere Vorige Volgende