| |
| |
| |
Voor een politieke en sociale Democratie in Belgisch-Kongo
Rede van dhr Louis Ballegeer, Voorzitter van de Aprocolin en Secretaris-Generaal van de Fedacol, gehouden op de buitengewone Algemene Vergadering van de Aprocolin van 23 Augustus 1953 te Leopoldstad.
DE Buitengewone Algemene Vergadering van de Beroepsvereniging der Individuele Kolonisten, de Aprocolin die vandaag bijeengeroepen werd, heeft als voornaamste punt op haar dagorde, de goedkeuring van de aansluiting der vereniging met het Verbond der Kolonistenverenigingen en van de Kongolese Middenstand, de Fedacol.
De Aprocolin die op 1 December 1942 te Leopoldstad werd gesticht, is de eerste kolonistenvereniging geweest in Belgisch-Kongo, die uitsluitend personen groepeert die voor eigen rekening gevestigd zijn en een landbouw-, handels-, industrieel beroep, ambacht of vrij beroep uitoefenen. De Aprocolin heeft het signaal gegeven voor de beweging van het kolonaat. In haar statuten wordt als doel van de vereniging bepaald, de vertegenwoordiging en verdediging van de individuele en collectieve belangen van haar leden. Het is in volle oorlog, wanneer geen enkel nieuw kolonist zich in Kongo kon vestigen, wanneer het moederland bezet en van de Kolonie gescheiden was en iedereen in Kongo op zijn post weerhouden was door de oorlogsinspanning, dat de beweging van het kolonaat ontstaan is, feit dat voldoende wijst op haar levenskracht en vertrouwen in de toekomst.
| |
Hoe de Unie tot stand kwam
Vandaag bevestigt de Aprocolin opnieuw, door zich in te schakelen in de algemene beweging van het kolonaat en zich aan te sluiten bij de Fedacol, dat dezelfde geest die er heerste bij haar instelling nog steeds voortbestaat.
Andere kolonistenverenigingen werden in Kongo na de Aprocolin gesticht. In Katanga heeft de ‘Union pour la Colonisation’ de Ucol, een snelle ontplooiing gekend en is een machtige organisatie geworden. Zij heeft zich tot Kasaï en zelfs tot de Oostprovincie uitgebreid. Doch in deze laatste provincie is de ‘Union des Colons’, de Unicol, ontstaan die, omwille van de verscheidenheid der problemen die zich in de verschillende provinciën stellen, gemeend heeft dat een provinciale organisatie noodzakelijk was. De kolonisten van Ruanda-Urundi hebben zich gegroepeerd in de ‘Union des Colons du Ruanda-Urundi’ (Ucorudi), die onlangs haar bena- | |
| |
ming heeft gewijzigd in ‘Union Eurafricaine’. In Kivu is de Unaki die in het begin van dit jaar haar vijf en twintigjarig bestaan heeft gevierd, alhoewel zij zich tot de landbouwsector beperkt, in feite de vereniging der kolonisten geworden voor deze provincie.
Tijdens de Commissie voor het Kolonaat die in 1949 te Leopoldstad gehouden werd, werd tussen de verschillende kolonistenverenigingen contact genomen met het oog op de vorming van een verbond. Er werd beslist dit verbond op te richten, doch het vergde nog enige tijd om de organisatie op de been te brengen. De Aprocolin hield zich aanvankelijk afzijdig, doch van 1952 af werden besprekingen aangevat met het oog op de aansluiting, en einde 1952 werd door het centraal comité van de Aprocolin beslist de eenheid van geheel het kolonaat in de Fedacol te verwezenlijken.
De gewone algemene vergadering van 28 Februari 1953 heeft mij het vertrouwen geschonken om over de aansluiting van de vereniging met de Fedacol te onderhandelen.
Deze aansluiting is van kracht geworden tijdens de derde zitting van de Commissie voor het Kolonaat, die gehouden werd te Brussel van 11 tot 17 Mei laatstleden. Alvorens de werkzaamheden van de commissie aan te vatten, zijn de afgevaardigden van de kolonistenverenigingen op het secretariaat van de Fedacol te Brussel bijeengekomen om de definitieve en volledige aansluiting van de Aprocolin met het verbond te acteren. Zo werd dus de eenheid van het kolonaat in Kongo verwezenlijkt. De belangrijkheid van dit feit kan niet genoeg onderstreept worden.
Indien er in de Commissie voor het Kolonaat tastbare en positieve resultaten werden bereikt en indien het kolonaat opnieuw van wal is gestoken, is het dank zij de unie die in de schoot van de Fedacol werd verwezenlijkt.
Er bestaat dus voor geheel Kongo slechts één verbond der kolonistenverenigingen. Het verbond erkent slechts één vereniging per provincie. Voor Leopoldstad en de Evenaar is het de Aprocolin. De Aprocolin-Evenaar werd zopas op ons verzoek opgericht met een eigen comité. Alhoewel zij deel uitmaakt van de Aprocolin, heeft deze vereniging toch haar eigen autonomie, die voor een vruchtbare activiteit onontbeerlijk is. In de Oostprovincie is de Unicol de erkende vereniging; in Kivu de Unaki; in Ruanda-Urundi de ‘Union Eurafricaine’; in Katanga de Ucol en in Kasaï de Ucol-Kasaï.
| |
Gans de Kongolese Middenstand vertegenwoordigd
De Algemene Raad van de Fedacol die op 19 Mei 1953 te Brussel gehouden werd, heeft beslist de benaming van het verbond te wijzigen. Het zal voortaan ‘Verbond der Kolonistenverenigingen en van de Kongolese Middenstand’ heten. De verkorte benaming ‘Fedacol’ blijft echter behouden. De wijziging van naam beantwoordt aan een werkelijke wijziging van activiteit van de Fedacol. Zij groepeert niet alleen meer de kolonisten die zijn uitgeweken en zich voorgoed in Kongo hebben gevestigd, doch zal voortaan, zonder onderscheid van ras, al de Kongolese middenstanden vertegenwoordigen en al degenen die in dit land economisch onafhankelijk zijn. | |
| |
De Fedacol zal zich actief inspannen om de belangen van de kolonisten en van de onafhankelijke inlanders te bevorderen en te verdedigen.
Door deze nieuwe benaming van de middenstand aan te nemen, heeft de Fedacol elke gedachte van overeenkomst met wat aldus in België genoemd wordt, verwijderd. De Kongolese middenstand bestaat uit al degenen die noch bezoldigd, noch in dienst zijn van een kapitalenvennootschap. Deze middenstand groepeert dus, zonder enig onderscheid van ras, al degenen die economisch onafhankelijk zijn, om het even welke activiteit zij uitoefenen. Hij omvat dus geheel de Kongolese bevolking die leeft van een onafhankelijke activiteit of bedrijf.
De werkzaamheden van de derde Commissie voor het Kolonaat zijn vruchtbaar geweest dank zij de vereniging van al de kolonisten en de nieuwe oriëntering die aan de beweging van het kolonaat werd gegeven. Deze werkzaamheden werden geconcretiseerd in de een en dertig wensen die eensgezind door de vertegenwoordigers van de kolonisten en van de Administratie werden aangenomen. De pers heeft aan de werkzaamheden van de Commissie een grote verspreiding gegeven en de aangenomen wensen ter kennis van het publiek gebracht.
Zekere van deze wensen zijn ten andere reeds verwezenlijkt. Aldus werd het openbaar zijn van de debatten der consultatieve organismen toegestaan en heeft de Gouvernementsraad in Juli 1953 voor de eerste maal openbaar zitting gehouden in aanwezigheid van de pers. Een wetsontwerp werd neergelegd ten einde de voorziening in verbreking in Ruanda-Urundi tot de burgerlijke zaken uit te breiden. Het ontwerp van decreet op de onteigening werd herzien in de zin van een doelmatige bescherming van het eigendomsrecht en het verlenen van een juiste en voorafgaande vergoeding in geval van onteigening.
Doch buiten deze resoluties bestaat het bijzonderste resultaat van de Commissie voor het Kolonaat in de talrijke contacten die werden genomen met de vertegenwoordigers van de kolonistenverenigingen, met het Departement, de koloniale organismen en de koloniale vennootschappen. De koloniale wereld heeft er zich rekenschap van gegeven dat het kolonaat een verenigde en belangrijke macht is geworden, die eveneens van haar plichten en lasten bewust is.
De eenheid van het kolonaat werd met veel moeite verwezenlijkt. Doch eindelijk werd de eenheid toch bereikt. Zij moet onverbreekbaar zijn. Onder geen enkel voorwendsel mag zij opnieuw in discussie worden gebracht.
Met de aldus verwezenlijkte eenheid gaat samen de dringende plicht voor al de kolonisten, zonder enig onderscheid, zich bij de provinciale vereniging en de Fedacol aan te sluiten. De eenheid van allen zal de onverbreekbare macht zijn van de Fedacol.
Tijdens de werkzaamheden van de Gouvernementsraad in Juli 1953, zijn de vertegenwoordigers van de kolonisten eensgezind geweest, om krachtig doch bezadigd hun stem te laten horen.
| |
| |
Het is dan ook met recht, dat men deze laatste maanden zowat overal verklaard heeft dat er iets veranderd was in de beweging van het kolonaat. De toon van de debatten en van de eisen is gewijzigd. De negatieve kritiek, de vage en onjuiste eisen, werden verlaten. Het kolonaat doet zich niet meer voor als een vrager of verzoeker. De vertegenwoordigers van de kolonisten hebben opbouwende en realistische ideeën naar voren gebracht. Zij stellen niet alleen aan het Gouvernement, doch ook aan de andere belangengroeperingen een doelmatige, vertrouwende en oprechte samenwerking voor.
De uiteenzetting van de standpunten en doelstellingen van de beweging voor het verenigd en in de schoot van de Fedacol gegroepeerde kolonaat, zal u er nog meer van overtuigen ‘dat er iets veranderd is’.
De uiteenzetting die volgt werd door de Algemene Raad van de Fedacol goedgekeurd en het is dus in naam van het Verbond dat ik deze verklaringen doe.
| |
Geen autonomistische of separatistische neigingen
Het is wel ten onrechte dat sommigen hebben gemeend dat het kolonaat eens autonomistische of separatistische neigingen zou kunnen vertonen of dat sommigen aanhanger zouden zijn van een centrafrikaans verbond. Ons ingeboren gezond verstand heeft ons altijd tegen dergelijke hersenschimmen behoed. En indien er verleden jaar enkele misverstanden zijn ontstaan, hebben de vertegenwoordigers van de kolonisten ter gelegenheid van de derde Commissie voor het Kolonaat die in Mei laatstleden te Brussel werd gehouden, deze misverstanden uit de weg willen ruimen.
Op hun verzoek werd in het Paleis der Academiën een plechtige openingszitting gehouden. De heer Charles de Maleingreau d'Hembise, voorzitter van de Fedacol, heeft in volgende bewoordingen gevraagd dat de souvereiniteit van België over Kongo in een officiële verklaring zou worden bevestigd:
‘De bevolking van Europese oorsprong die Kongo bewoont, heeft aan de Regering gevraagd met klem te willen verkondigen dat de Belgen voorgoed in Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi gevestigd zijn. Deze verklaring moet tot doel hebben eens en voorgoed de officiële houding van België te bepalen, tegenover een kwestie waarop voortaan geen enkele vreemde regering nog zou moeten terugkomen, zonder aan haar houding te onzen opzichte een duidelijk onvriendschappelijk karakter te geven. Aldus zullen alle Belgen, zij die Kongo zowel als zij die België bewonen, voortaan weten dat het even nutteloos is de mogelijkheid te overwegen een zeker deel van Kongo of Ruanda-Urundi prijs te geven, als te veronderstellen dat België op zekere dag zou ophouden zijn souvereiniteit uit te oefenen over Limburg of Henegouwen. Wij verwachten met vertrouwen zulk een verklaring vanwege de regering.’
En in dezelfde openingsvergadering heeft de heer Dequae, minister van | |
| |
Koloniën, zonder aarzelen op de hem door de kolonisten gestelde vraag in volgende bewoordingen geantwoord:
‘Ik heb onlangs de gelegenheid gehad er aan te herinneren dat België en Belgisch-Kongo samen één en dezelfde staat vormen, dat het grondgebied van België en dit van Kongo samen het nationaal grondgebied uitmaken. Ik houd er aan dit vandaag te herhalen en uwe aandacht te vestigen op één van de gevolgen van deze stand van zaken: de Belgen zijn niet zinnens Kongo te verlaten, evenmin als zij er aan denken Limburg of Henegouwen prijs te geven.
‘Ik heb u daareven gezegd dat onze politiek er toe strekt in Kongo een Belgische gemeenschap te organiseren, die tegelijkertijd uit blanken en zwarten bestaat.’
De Minister van Koloniën heeft aldus plechtig de onverbreekbare eenheid tussen België en Kongo bevestigd en verklaard dat de taak van het moederland alhier permanent is.
Doch de ministeriële verklaring werd gevolgd door een verklaring van geheel de Belgische regering ter gelegenheid van de neerlegging van het herzieningsontwerp der Belgische Grondwet. De Regering verklaart dat: ‘Het grondgebied van België en van Belgisch-Kongo vormen het nationaal grondgebied. België en de Kolonie maken één en dezelfde staat uit. De Belgische Staat oefent over Kongo en het Moederland één en dezelfde souvereiniteit uit.’
| |
Wij zijn hier voorgoed
Deze verklaringen hebben aan het kolonaat, dat hierop wachtte en ze van ganser harte wenste, volledige voldoening geschonken. De aanwezigheid van België in Kongo is niet tijdelijk, zij is definitief. Al de inwoners van dit land, tot welk ras zij ook behoren, zijn Kongolezen.
Doch eenheid betekent geen eenvormigheid, en het is klaar dat de twee delen van de Belgische Staat door bijzondere wetten zullen beheerd blijven.
Het verbod, uitgevaardigd in 1893 en geïnspireerd door de vrees voor het koloniaal avontuur, dat de Belgische troepen, bestemd voor de verdediging van de koloniën slechts uit vrijwilligers zouden kunnen bestaan, heeft alle betekenis verloren en zal bij de aanstaande grondwetsherziening worden afgeschaft.
De hoogste instanties hebben officieel verklaard: de voortduring van het Kongolese oeuvre en de eenheid van de Belgische Staat, die België en Kongo omvat, zijn principes die weldra in de grondkeure zullen worden ingeschreven en aan de grondslag zullen liggen van de inrichting van de Belgische Staat.
De kolonisten en al degenen die in Kongo werken, weten voortaan dat wij hier niet zijn voor 20 of 50 jaar, doch voorgoed, en dat wij niet alleen voor ons zelf werken, doch voor onze kinderen en voor de toekomst. Wij leveren definitief werk en deze verzekering verschaft aan allen nieuwe werkijver.
| |
| |
| |
Deelneming van de Bevolking aan de Macht
Belgisch-Kongo waarvan de politieke inrichting vorm begint aan te nemen, kan niet anders dan een politieke en sociale democratie worden. Als westerlingen, rijk aan een verleden van vrijheid, kunnen wij ons geen andere politieke vorm indenken.
Doch de democratie is niet noodzakelijk aan een kiesstelsel verbonden. Het zou voorbarig zijn dergelijk stelsel in te richten, dat zijn sporen verdiend heeft in de landen van Europa, doch geenszins aan de behoeften beantwoordt van een nieuw land dat nauwelijks voor de beschaving openstaat.
Het zou vooral gevaarlijk zijn zelfs plaatselijke experimenten te wagen door het invoeren van een kiesstelsel dat aan geen enkele behoefte, noch verzuchting beantwoordt. De ondervinding van andere Afrikaanse koloniën heefts ons geleerd dat het kiesstelsel slechts tot een caricatuur-democratie leidt en de deur opent voor indringers.
De Kongolese bevolking moet actiever aan de leiding en het bestuur van het land deelnemen. In het raam van de bestaande organisatie die talrijke consultatieve raden omvat - stadscomité's, provinciale raden, gouvernementsraad, koloniale raad - kan de deelneming van de bevolking aan de macht georganiseerd worden.
De Kongolese bevolking, zowel Kongolese als autochtone zou in de verschillende consultatieve raden moeten vertegenwoordigd zijn per belangencategorieën- en groepen. De grondslag van de toekomstige politieke organisatie moet geleverd worden door de organisaties van de werkgevers, werknemers, onafhankelijken, middenstanden, boeren en notabelen, deze laatsten als vertegenwoordigers van de zedelijke en geestelijke waarden van het land.
| |
Rassenstrijd voorgoed afwenden
De verschillende groepen zouden, zonder onderscheid, blanken en zwarten moeten omvatten. De syndicale organisaties hebben op dit gebied het voorbeeld gegeven; men moet hen deze eer bewijzen. De Fedacol heeft sedert het congres van Bukavu in Januari 1953 verklaard, dat zij elk rassenonderscheid verwerpt, en ter gelegenheid van de derde commissie van het Kolonaat en van de aansluiting van de Aprocolin, heeft zij haar organisaties voor alle onafhankelijken, zonder onderscheid van ras, opengesteld.
Al de koloniale beroepsorganisaties moeten dezelfde weg inslaan. De Kamers van koophandel en nijverheid, de werkgeversorganisaties moeten al de handelaars, al de nijveraars, al de werkgevers, Europese of autochtone, opnemen.
Indien de verschillende belangengroeperingen die in de Kolonie bestaan, al de Kongolezen zullen vertegenwoordigen - hetzij blanken of zwarten - en indien deze groeperingen in de consultatieve raden van Kongo zullen vertegenwoordigd zijn, dan zal de ‘colour bar’ eindelijk overwonnen zijn, en de rassenstrijd voorgoed zijn afgewend.
| |
| |
In dergelijke organisatie zal een vertegenwoordiging van inlanders, als inlanders, geen reden van bestaan meer hebben.
Indien de vertegenwoordiging der inlanders, gerechtvaardigd was op het ogenblik van de vorming der consultatieve raden in Kongo, omdat de inlanders op dat ogenblik geen toegang hadden tot de verschillende organisaties en belangengroeperingen, moet zij nochtans in de toekomst verdwijnen. Doch zij kan slechts verdwijnen indien al de beroepsorganisaties en belangengroeperingen begrijpen, dat het ogenblik nu gekomen is, om al degenen die hetzelfde beroep uitoefenen en dezelfde belangen hebben, aan te sluiten.
Op het ogenblik dat de verschillende Kongolese organisaties een merkwaardige inspanning doen om elke rassenonderscheid te verwerpen, om de tegenstelling tussen blanken en zwarten ideologisch te overwinnen, zou het betreurenwaardig zijn dat het Gouvernement dit rassenverschil zou bewaren, dat naar onze mening slechts accidenteel is. Het nieuwe ontwerp van de inrichting der steden dat in studie is, voorziet een stadscomité voor de zwarte en een stadscomité voor de blanke stad; deze twee comités kunnen samen vergaderen, doch er zal een blanke rechterzijde en een zwarte linkerzijde zijn en de rassensolidariteit zal in dergelijke organisatie de overhand moeten behalen over de werkelijke belangen.
Het zou ten zeerste te betreuren zijn, moest dergelijke organisatie van een kunstmatige ‘colour bar’, door een wetgevende bepaling bekrachtigd worden. En ik meen ernstig dat noch blanken, noch zwarten, zulks wensen. Wij moeten de gewoonte afleggen de zwarten als zwarten te zien, wij moeten ze zien als bedienden, werkgevers, handelaars, ambachtslieden, landbouwers of notabelen, in één woord als mensen. Het is slechts op deze wijze dat het zwarte traumatisme, waarover E.P. Charles ons zo welsprekend heeft onderhouden, zal kunnen genezen worden.
Indien het ontwerp betreffende de inrichting der steden zou aangenomen en uitgevaardigd worden, zou het als grondslag dienen voor andere consultatieve raden. Men moet, het koste wat het wil, dergelijke politiek vermijden, politiek die niet anders dan een misverstand tussen blank en zwart kan veroorzaken.
Het kolonaat heeft zich ingespannen om de theorie van de ‘colour bar’ en de rassenstrijd ideologisch te overwinnen. Het zal er zich tegen verzetten dat zij kunstmatig zouden georganiseerd worden door bepalingen, die wellicht goed gemeend zijn, doch als alle goede voornemens, dikwijls meer kwaad dan goed stichten.
De vertegenwoordiging van de Kongolese bevolking in de verschillende consultatieve raden kan democratisch zijn, zonder dat zij daarom door middel van verkiezingen wordt aangewezen. Wij kunnen in de Administratie vertrouwen stellen opdat zij de vertegenwoordigers van de verschillende belangengroeperingen en beroepsverenigingen zou aanwijzen, die ten andere hun vertegenwoordigers aan de keuze van de overheid zouden voordragen. De vertegenwoordiging zou aldus aan de wil en het verlangen van de geadministreerden beantwoorden.
| |
| |
| |
Verstandhouding tussen de twee Belgische Taalgemeenschappen
Wij hebben bij de aanvang van deze uiteenzetting over de Kongolese politiek verklaard, dat Kongo een politieke en sociale democratie moet worden. Door deze vorm van politieke organisatie aan te nemen, steunen wij ons op Belgische tradities en organisaties. Het zou nochtans ongepast en schadelijk zijn voor het belang van dit land, de organisatie van de Belgische politieke partijen naar hier over te planten. De traditionele Belgische partijen zijn te verklaren door de politieke geschiedenis van België sedert 1830 en door de sociale bewegingen van de laatste eeuw en van heden. Deze partijen zijn ontstaan uit de Belgische omstandigheden en komen met de verzuchtingen van de Belgische bevolking overeen.
Kongo heeft zijn eigen problemen, waaraan een Kongolese politiek en een Kongolese politieke organisatie moeten beantwoorden.
Kongo heeft ten andere van een merkwaardige politieke wijsheid en rijpheid blijk gegeven, door tussen Walen en Vlamingen een vertrouwende samenwerking en coöperatie te verwezenlijken. De taalstrijd die België zo ernstig in verdeeldheid heeft gebracht, bestaat hier niet. Elk heeft het recht zich in de taal naar keuze uit te drukken, doch iedereen heeft ook het gezond verstand en de beleefdheid zich uit te drukken in de taal die al zijn toehoorders verstaan.
Indien de taalvrede in Kongo heerst, is het dank zij de Waalse en Vlaamse kultuurverenigingen, die in de eerbied voor de gewestelijke tradities, een volmaakte verstandhouding hebben gevonden. De jaarfeesten van ‘Band’ en van de ‘Union des Associations des Wallons’, werden door Walen en Vlamingen gevierd. En de gemeenschappelijke avond van ‘Band’ en ‘Amon nos Autes’ ten voordele van de geteisterden der Vlaamse kust ten gevolge van de springvloed van Februari 1953, is een schitterend voorbeeld van de broederlijke verstandhouding die er in Kongo tussen de twee Belgische taalgemeenschappen bestaat.
Dit zou hetzelfde moeten zijn op politiek gebied. Wij mogen in Kongo de politieke partijen en politieke of confessionele strijd niet invoeren die in het moederland bestaan. Deze politieke vormen zouden ten andere in Kongo een kunstmatig karakter hebben.
Doch elk van de grote Belgische bewegingen kan de Kongolese politiek beïnvloeden en er opbouwende elementen bijbrengen.
| |
Vóór alles sociale Democratie
Indien ons doel bestaat in de verwezenlijking van een politieke en sociale democratie, willen wij op politiek gebied in dit nieuwe land een Westerse beschaving van christelijke oorsprong inplanten. Want de grondslag van de democratie, is de eerbied voor de menselijke persoonlijkheid en voor de natuur die aan elk mens eigen is, zonder enig sociaal of rassenonderscheid. De zwarten moeten weten dat wij, vóór elk materieel voordeel, hun de eerbied voor hun eigen persoonlijkheid willen verzekeren. Economisch moet Kongo als basisprincipe, de vrijheid van private onderneming aan- | |
| |
nemen, die in dit land het scheppend element is geweest.
Doch de democratie moet vóór alles sociaal zijn, zij moet zich tot al de lagen van de bevolking uitstrekken, zij moet, vooral aan de schamelsten, een degelijk levenspeil verzekeren en een steeds stijgende sociale vooruitgang en zedelijke en stoffelijke welvaart.
Kongo staat voor zijn eigen problemen, het moet zelf de politiek kiezen die er mee overeenstemt. Doch deze politiek zal noodzakelijk geïnspireerd zijn door en doordrongen zijn van de beste Belgische deugden: gezond verstand, bezadigdheid, kalmte en voortdurende bezorgdheid voor degelijk werk.
| |
Aansluiting van alle Kongolezen
Ik kom in grote lijnen de doelstellingen van de beweging van het kolonaat te bepalen. Ik zou u nog even zekere aspecten van de beweging willen toelichten.
De Fedacol groepeert zonder onderscheid van ras, al degenen die economisch onafhankelijk zijn; zij zal het verbond zijn van de Kongolese middenstand. De verschillende kolonistenverenigingen hebben besloten de autochtonen als lid te aanvaarden. Zij die geloven dat de beweging van het kolonaat een beweging van zwarten zal dreigen te worden, en dat de Europese kolonisten door de massa van de zwarte middenstand zouden worden opgeslorpt, hebben niets van de beweging en van de nieuwe oriëntering begrepen. Het gaat er niet om een massa autochtonen bij onze kolonistenorganisaties aan te sluiten; voor zekere onder hen ten andere, zoals de Aprocolin die als beroepsvereniging is ingesteld en wettelijk alleen niet-inlanders als werkend lid toelaat, zal een oplossing moeten gevonden worden die de aansluiting van autochtonen zal mogelijk maken. Een herziening van de wetgeving inzake de beroepsverenigingen dringt zich op, om de aansluiting van alle Kongolezen zonder onderscheid mogelijk te maken.
Doch de integratie van de autochtone middenstand in de beweging van het kolonaat, is een werk van lange duur. Het heeft thans nog geen belang de vormen van de organisatie van deze middenstand te zoeken; de eerste taak is, de autochtonen die door hun volharding en hun arbeid de Europeanen benaderd zijn en hun levenswijze hebben aangenomen, te vormen en op te voeden. Zij die de beweging hebben geschapen moeten voortgaan de leiding er van krachtdadig te verzekeren.
| |
Syndicale Beweging noodzakelijk
Ik heb reeds meermaals herhaald dat de nieuwe Kongolese democratie sociaal moet zijn. De sociale vooruitgang is geen statisch begrip van een te bereiken minimum-levenspeil, doch een dynamisch begrip van een constante vooruitgang. Het is klaar dat de middenstand en de Kongolese arbeiders elkaar kunnen en moeten verstaan. De voorspoed van de enen brengt rechtstreeks baat bij voor de anderen. De syndicaten, die al de Kongolese arbeiders verenigen, moeten de woordvoerders worden, niet van een verbitterd proletariaat, doch van een voorspoedige werkende klasse die fier | |
| |
is op haar toestand. Het kan op het eerste gezicht onverwacht schijnen dat het kolonaat met de syndicale beweging goede betrekkingen wenst te onderhouden. Doch het is verkieslijk dat de arbeiders georganiseerd zijn in de syndicaten, waarvan het doel en de leiders gekend zijn, eerder dan op heimelijke wijze cellen te zien ontstaan geleid door opruiers die in de schaduw werken. Wanneer men weet hoe gemakkelijk de inlandse massa's kunnen beïnvloed worden en dat de massa-bewegingen onverwacht kunnen ontstaan, blijkt de noodzakelijkheid van een georganiseerde, gedisciplineerde en verantwoordelijke syndicale beweging onbetwistbaar.
Doch de sociale vooruitgang mag geen demagogische of inflationistische strekkingen aannemen. Elke verbetering van de levensstandaard der arbeiders moet aan een economische mogelijkheid beantwoorden, en vooral wat het werk van de autochtonen betreft, is de vooruitgang geconditionneerd door de vermeerdering van het arbeidsrendement.
Het kolonaat wil de tot op heden verworven sociale verwezenlijkingen geenszins in gevaar brengen of de levensstandaard van de werknemers verminderen. In de derde Commissie voor het Kolonaat werd eensgezind de wens uitgedrukt dat een wetgeving op de proeftijd zou worden ontworpen. Het is een vergissing te geloven dat het hier een poging geldt van het kolonaat, om de voordelen van het werknemerscontract te verminderen. Doch het huidige werknemerscontract moet soepelder gemaakt worden in het belang van de arbeiders zelf, wier aanwerving in zekere gevallen te drukkend wordt. Het proeftijdcontract van de jonge elementen die zich op het werk vormen, is een van de verbeteringen die te verwezenlijken zijn om de voorwaarden van het werknemerscontract in dit geval minder duur te maken.
De syndicale beweging zou moeten verstaan dat het kolonaat even ernstig progressist is als zij zelf, doch dat het vóór alles realist wil zijn, en slechts sociale verbeteringen wil, die economisch gerechtvaardigd en mogelijk zijn.
Talrijke en welwillende contactnemingen tussen de twee bewegingen zullen een goed zijn voor geheel het land.
| |
Vreemdelingen integreren in Kongolese Gemeenschap
De beweging van het kolonaat erkent als één van de fundamentele principes van de inrichting van het land, de eenheid van België en Kongo. De Belgische souvereiniteit is onverdeelbaar en de Belgische aanwezigheid in Kongo is permanent.
Doch in Kongo dat een nieuw land is in volle ontplooiing, moeten wij al de energie en al de levende krachten welkom heten die willen medewerken, om van dit land een machtige en moderne staat te maken. Kongo heeft altijd de politiek van de open deur beoefend, en nauwgezet zijn verplichtingen nagekomen om het land voor alle Europeanen open te stellen. De vreemde gemeenschappen in Kongo hebben ten andere van een volstrekt loyalisme tegenover België en de gevestigde macht blijk gegeven. Het is nu tijd om al de vreemdelingen en al de Europeanen die opbouwend willen medewerken, inniger aan het Belgisch werk in Kongo deelachtig te maken. | |
| |
De Kongolese gemeenschap moet ze integreren. Zonder hun verwantschap met hun eigen land te verloochenen, hebben de vreemdelingen die voor altijd in Kongo gevestigd zijn - en wier kinderen en afstammelingen zuivere Kongolezen zijn - hun aanhankelijkheid aan hun nieuw land van aanneming laten blijken.
| |
Meer macht voor consultatieve organismen
Kongo evolueert naar de democratie. Doch dit betekent geenszins dat zijn politiek regime een zwak regime moet worden. De Administratie zal in dit land nog lang een overwegende rol spelen. Gezien de omvang van de ontwikkeling en de diepte van de politieke en sociale wijzigingen, moet de aandacht stevig, welwillend en sterk blijven.
Doch zij moet met de verzuchtingen en ideeën van de Kongolese bevolkingen rekening houden. De Kongolese consultatieve organismen zouden in een nabije toekomst meer uitgebreide machten moeten verkrijgen. Hun advies en wensen, uitgebracht bij meerderheid van stemmen, zouden het Gouvernement moeten verbinden.
| |
Aprocolin staat open voor allen die in Kongo gevestigd zijn
De beweging van het kolonaat opent haar verenigingen voor al degenen die, al zijn ze geen kolonisten, als maatschappij - of staatsbeambten, - particuliere belangen te verdedigen hebben. Vele kolonialen doen thans carrières van 25 tot 30 jaar en zelfs meer. De ouderen die hun carrière begonnen voor de eerste wereldoorlog, zijn niet zo zeldzaam. Al deze mensen hebben gans hun leven in Kongo gewerkt, in vele gevallen zijn hun kinderen in Kongo gevestigd of werkzaam. Zij zijn Kongolezen geworden. Onze beweging kan en moet hun belangen verdedigen. Zij, zowel als de kolonisten en onafhankelijken, hebben er belang bij dat dit land evolueert en gedijt in kalmte en rust.
De Aprocolin heeft dan ook besloten als aangesloten leden in zijn schoot te aanvaarden, al de kolonialen, staats- of maatschappijbeambten, die het doel van de vereniging onderschrijven. Ik hoop dat deze beslissing een gunstig onthaal zal vinden en dat onze beweging zich aldus een kostbare medewerking zal kunnen verzekeren.
Vele beambten van de kolonie of van vennootschappen hebben in Kongo onroerende goederen verworven; zij hebben beleggingen gedaan en sommigen bewonen hun eigen huis. Op het gebied van de grondpolitiek zal onze beweging een vruchtbare actie kunnen uitoefenen, ten einde de vestiging van een zo groot mogelijk aantal Europeanen in Kongo te bevorderen.
| |
Gunstige voorwaarden voor systematische Kolonisatie
Het kolonaat heeft een lange weg afgelegd. Wij zijn reeds ver van de tijden dat een kolonist zijn succes allen dankte aan zijn hardnekkigheid en zijn wil om te slagen niettegenstaande en tegen alles. Het is door hard te werken dat de eersten geslaagd zijn en zij waren aan niemand iets | |
| |
verschuldigd. Doch indien enkele persoonlijke gevallen schitterende resultaten hebben behaald, is het toch niet op deze wijze dat het kolonaat talrijk kan worden. De kolonie heeft sedertdien het kolonaat een machtige en steeds groter wordende hulp verleend. Het heeft zich ontwikkeld en kan zich nu doen gelden als een macht waarmee rekening dient gehouden.
Doch het ogenblik is gekomen om voor het kolonaat een grotere en vruchtbaarder toekomst te voorzien en voor te bereiden.
Dit land kan zich slechts ontwikkelen, zich in zijn volle kracht ontplooien en zijn mogelijkheden verwezenlijken, door de komst van nieuwe kolonisten die zich in dit land zullen komen integreren.
Massakolonisatie is een slagwoord zonder zin. Men moet voor alles aan de nieuwe kolonisten een stevig economische basis verzekeren. De nieuwe kolonisten moeten er van verzekerd zijn ruimschoots hun brood te verdienen. Alvorens te zeggen dat zij talrijk moeten zijn, moet men eerst de voorwaarden scheppen waarin zij zullen kunnen gedijen.
De kolonisatie moet in een stadium treden van studie en systematische voorbereiding. Het is niet mogelijk voor geheel de Kolonie kolonisatieplannen voor te bereiden. Doch zekere streken van Kongo, die reeds een intensieve economische activiteit kennen, kunnen ontwikkeld worden. De vestigingsen economische ontwikkelingsmogelijkheden moeten wetenschappelijk bestudeerd worden. Zekere landen van Europa en Holland in de eerste plaats, hebben aan binnenlandse kolonisatie gedaan om de werkloosheid en het bevolkingsoverschot op te slorpen. Kongo kan er een werkmethode leren. De economische ontwikkelingsmogelijkheden zijn in dit land systematisch door economisten, sociale geografen, architecten-urbanisten en rechtskundigen bestudeerd, die regionale en nationale plannen hebben opgemaakt.
Deze planologische methode zou in Kongo een vruchtbare toepassing kunnen vinden. De Administratie moet zich niet naar een economisch dirigisme oriënteren, doch zij moet de economische ontwikkeling voorbereiden en voor de economische expansie gunstige voorwaarden scheppen.
Dergelijke Kolonisatiepolitiek zou te Leopoldstad - zoals in andere streken van Kongo - vlug resultaten kunnen opleveren. De grondpolitiek van Kongo zou volledig moeten gewijzigd worden. In plaats van met een aanzienlijk achterstel aan de grote vraag naar nieuwe nijverheids-, residentiële en handelsgronden gevolg te geven, zou het toekomstig ontwikkelingsplan voor vele jaren moeten worden bestudeerd en voorbereid. De gronden moeten afgebakend worden, wegen, water- en electriciteitsleiding moeten worden aangelegd om de economische ontwikkeling aan te wakkeren. Een van de essentiële voorwaarden om de vestiging van nieuwe industrieën te bevorderen, is een overvloedige en goedkope drijfkracht.
| |
Meer crediet voor nieuwe Kolonisten
De Kredietmaatschappij voor Kolonisten die sedert enkele maanden de Kredietmaatschappij voor Kolonisten en Nijverheid is geworden, zal in de ontwikkeling van de kleine en middelmatige industrie van Kongo, een rol van eerste rang te spelen hebben.
| |
| |
Wij hebben reeds sedert jaren gevraagd dat de Kredietmaatschappij voor Kolonisten en Nijverheid het krediet zou vergroten dat aan de nieuwe kolonisten wordt verleend op grondslag van hun persoonlijke waarborgen: hun bekwaamheid, achtbaarheid en werkkracht. Indien dergelijke kredieten ruimschoots zouden worden verleend, zouden talrijke staats- of maatschappijbeambten, die zich na twee of drie termijnen met het leven in Kongo gefamiliariseerd hebben en geacclimatiseerd zijn, zich voor eigen rekening vestigen.
Doch men zou kunnen opwerpen dat de kolonie niet over de financiële middelen beschikt om een politiek van systematische kolonisatie te voeren, dat wij een periode van stabilisatie binnentreden en dat het niet het geschikte ogenblik is om nieuwe kolonisten te vestigen.
Het antwoord op dergelijke opwerpingen is duidelijk: zonder een systematische kolonisatie zal dit land zich niet ontplooien; de financiële middelen om dergelijke politiek te rechtvaardigen moeten gevonden worden. Dergelijke uitgaven zullen ten andere binnen enkele jaren productief zijn. De kredieten van de buitengewone begroting en van het Tienjarenplan moeten worden gebruikt voor de financiering van een politiek van systematische kolonisatie. Deze kan in een herwerkt Tienjarenplan de plaats vindien die haar toekomt.
| |
Kolonistentehuis wordt opgericht
Het kolonaat is in een nieuwe phase getreden. De beweging heeft zich verbreed en verdiept.
Gedurende de komende maanden zal de werking van onze vereniging worden verstrekt. De Fedacol zal te Leopoldstad haar algemeen secretariaat inrichten. Een coöperatieve vennootschap zal worden opgericht met het doel het gebouw op te trekken dat bestemd is om deze diensten te huisvesten. Hier zal tegelijkertijd eveneens het secretariaat van de Aprocolin worden ondergebracht. Het zal het kolonistentehuis zijn te Leopoldstad. Het zal de diensten van het algemeen secretariaat omvatten, een vergaderzaal voor de algemene vergaderingen, voor de comité’s en de raden, woningen voor de afgevaardigden van de verenigingen die te Leopoldstad op doorreis zijn en voor het personeel. Wij hopen dat de bijdrage van de kolonisten tot de stichting van het kolonistentehuis mild zal zijn en de verwezenlijking van dit plan zal mogelijk maken.
Wij hebben aan de overheden van de Kolonie gevraagd een terrein ter beschikking te stellen voor onze vereniging. Deze aanvraag is ter studie, maar ik mag U verzekeren dat ze een welwillende ontvangst heeft gevonden en het is ons een aangename plicht van nu reeds de overheden en bijzonder de heer Gouverneur der Provincie Leopoldstad te bedanken voor de spoed met dewelke zij onze vraag in overweging hebben genomen.
Op de derde Commissie voor het Kolonaat werd de wens uitgedrukt dat de Kolonie de mutualiteitsverenigingen voor kolonisten zou begunstigen en | |
| |
subsidiëren. Deze wens zou kortelings in vervulling gaan. De vorming van mutualiteitsverenigingen voor de verzekering van de geneeskundige, heelkundige en hospitaalkosten der kolonisten is in studie. Deze mutualiteitsverenigingen moeten aan al de kolonisten een minder drukkende, volledige geneeskundige bijstand verzekeren en in geval van zware ziekte, de buitengewone geneeskundige kosten dragen.
| |
Meer contact met België moet mogelijk zijn
Wij hebben ons meest volledig loyalisme tegenover België bevestigd.
Wij hebben verklaard dat de samenwerking en de volledige eenheid tussen België en Kongo een noodzakelijkheid is. Al de kolonisten zouden dikwijls naar het land moeten kunnen terugkeren om er nieuwe kracht te putten en de familiebanden en zakenbetrekkingen te onderhouden. Door dit persoonlijk contact zullen de banden met het moederland nauwer worden toegehaald.
Doch de kosten voor een reis naar Europa drukken thans te zwaar de begroting van een kolonist. Slechts een kleine minderheid kan alle drie jaar terugkeren, zoals de maatschappij- en staatsbeambten.
Door de Commissie voor het Kolonaat te Brussel werd eensgezind de wens aanvaard, dat de prijs voor de reis Kongo-België ten gunste van de Kolonisten zou verminderd worden. Men zegt ons dat dit zeer moeilijk te verwezenlijken is, dat de exploitatiekosten onsamendrukbaar zijn, dat het prestige van België overzese lijnen vergt die niet renderen en zelfs zeer duur kosten.
Wij kunnen bij deze beschouwingen niet blijven stilstaan. De lijn België-Kongo zou haar eigen autonomie moeten hebben. Een grotere frequentie van de kolonisten voor de kolonisten - en ook voor de maatschappijenen staatsbeambten, zal het verkeer doen toenemen en de prijzen doen dalen. En zelfs indien de kolonie hierin moest tussenbeide komen en een gedeelte van de kosten dragen, menen wij dat zij haar gelden op deze wijze goed zou gebruiken.
| |
Solidariteit met het Kolonaat
Ik ben aldus aan het einde van mijn uiteenzetting gekomen die misschien wel een weinig te lang is.
Ik vraag me af of zij niet te stoutmoedig is geweest. Zal de beweging van het kolonaat - die gisteren nog in zichzelf verdeeld was - dit uitgebreid programma kunnen verwezenlijken? Dit hangt in de eerste plaats van de kolonisten zelf af en van ieder kolonist in het bijzonder. Het is nu de plicht van iedereen in deze vernieuwde beweging plaats te nemen en blijk te geven van solidariteit tegenover het kolonaat.
Alleen de eenheid en solidariteit van het kolonaat kunnen dit doel verwezenlijken.
|
|