Na de losbranding was de dwerg de eerste die op het toneel verscheen; hij was buiten zichzelf van schrik en ontsteltenis, niet alleen door het geluid van de ontploffing, maar nog meer door de buitengewone beweging die hij in het water bespeurd had, en waaruit hij afleidde, dat de bronnengeest deze laatste belediging zeer kwalijk nam.
De pygmee was nog meer opgewonden dan bij onze eerste aankomst en kon slechts met veel moeite enigszins tot bedaring worden gebracht en terug naar zijn hut geleid.
Ongestoord werkte de namiddagploeg verder voort tot de nacht viel, die de rust bracht in de bouwplaats en het kamp.
Het kon zeker middernacht zijn, toen ik opeens uit mijn slaap werd opgewekt door nieuwe geraaskal van de oude dwerg, die met groot misbaar van hut tot hut liep en de zwarten uit hun slaap schrikte met de tijding, dat ze zonder dralen moesten vluchten, want dat de hel was losgebroken.
Ik dacht dat een nieuwe aanval van waanzin hem getroffen had, doch meteen voelde ik de grond onder mijn voeten schudden, zoals deze morgen, toen de dynamietlading de boabab van zijn grondvesten losscheurde.
Dit leek erg op een aardbeving... Er was iets op komst... Zou de dwerg toch waarheid spreken?
Met enkele boys en een paar stormlantaarns liep ik naar de bron, maar wat ik daar vond deed mij versteend staan van schrik. Waar vroeger kokend water opborrelde, gulpte nu een gloeiende stroom lava die de bedding van de beek reeds geheel gevuld had en nu bezig was het gehele dal te verschoeien en te verslinden.
Ons werken en wroeten had niet veel brandbaars achtergelaten, vandaar dat wij nog geen vlammen hadden zien opstijgen, doch het woud was dichtbij.
Ook ik kon aan de werklui niet méér zeggen dan de dolle pygmee: Vlucht mensen, vlucht! Spoedt U! Hoger op in de heuvels en buiten het bereik der vlammen! Vaart of zwemt over de stroom want hier is de langgevreesde wraak van de kwelduivel!
Ook ik had slechts amper tijd om ons kostbaarste materieel in veiligheid te brengen. Al ons beton, al ons ijzer en staal, al onze machines, hutten en tenten verdwenen die nacht in de brandende brei.
De pygmee wilde niet vluchten; de bewaker der bron wou zijn post niet verlaten; toen de lava ook zijn hut verslonden had, klom hij in de hoge oude boabab.
Een uur later zag ik, van op een nabijgelegen heuvel, de baobab, als een toorts, midden een poel van gloed en as in de vlammen opgaan...
Ernie Pyler