Stilaan wordt ze rustiger. Haar ledematen kunnen opnieuw bewegen. Met haar rechterhand veegt ze over haar klamme voorhoofd en strijkt de haren weg die in haar wimpers vastgeplakt zitten. Haar nachtkleed is opengesprongen en ze voelt hoe haar kleine ronde borsten heftig op en neer gaan. Met haar handen tast ze de vochtige warmte van haar kleverige huid. Zo blijft ze lange tijd liggen, terwijl haar adem bedaart en ze tot zichzelf terugkeert. Ze laat haar handen zoekend afzakken naar lenden en buik en strekt ze uit op haar dijen waar ze zich in het malse vlees vastprenten.
Geruisloos staat ze uit het bed op en voor het open raam ademt ze diep de zware geuren van de nacht. Ze heeft haar nachtkleed achter zich op de grond afgeworpen en strekt de armen uit zodat de huid zich spant rond de jonge borsten. De lichte koelte doet haar deugd. Ze voelt behaaglijk hoe het warme bloed rondstroomt onder elke beweging. Met de armen voor de borsten gekruist luistert ze ten slotte naar de geheimzinnige onbekende geluiden die haar uit de duisternis toewaaien.
Ver weg hoort ze plots terug de stem van de moëdzin in de eerste ochtendklaarte:
- In de naam van Allah, de goedertierene, de barmhartige,
Lof zij Allah, de heer van de werelden,
Die de goedetierene is en de barmhartige,
De koning van de oordeelsdag.
U aanbidden wij, u smeken wij om hulp,
Geleid ons langs het rechte pad,
Het pad van hen, voor wie uw liefde groot is,
Niet van hen op wie haat rust, noch van hen die afwijken.
Amen!
O heer van de engelen, de djinns en de mensen!
De mohammedaanse priester heeft zijn morgenzang beëindigd. Zijn vreemde zang is uitgestorven.
Nelly verstaat de woorden niet, gezongen in een melodieuze taal die haar onbekend is, doch ze meent de zin te begrijpen. Is het een verwittiging? Ze ziet weer het verschrikte en vertrokken gezicht van Jean-Pierre. Een grote moedeloosheid overvalt haar als een zware loden mantel. Ze rilt. Het is plots koud geworden. De nacht heeft pas de hitte van de vorige dag overwonnen en het begint reeds klaar te worden...
Dan sluit Nelly het venster en trekt de gordijnen dicht zodat het in haar kamer weer intens donker wordt.
Naakt kruipt ze onder de dunne deken en valt in een wilde grijze slaap...
Ze hoort niet meer hoe in de badkamer de kraan wordt opengezet.
Uit het binnenhof der ‘albergo’ weerklinken allerlei geruchten die de nieuwe dag aankondigen...
Nelly's gelaat ligt onzichtbaar op de malse peluw. Ze ademt onrustig de vuist voor de samengeperste mond gebald...
Paul Haegeman.
(Wordt voortgezet.)