Band. Jaargang 12(1953)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Nieuwe verzen De vrouwenknecht (Naar een Ouddeens volkslied) Daar was eens een arme spinnersbaas, Hei jochei! die hield van zijn Griet erg dol en dwaas Hei jochei! Eens wou de vrouw ter kermis gaan, haar man die wou graag medegaan. Tradidera-derallala, hei hopsasa! Doch Griet beval: ‘Blijf jij maar binnen, drie klosjes garen moet je spinnen!’ En toen zij 's avonds keerde weerom zat haar man bij de haard... en spon. ‘Wel vent, wat heb je al gesponnen?’ ‘Drie klosjes garen heb ik gesponnen.’ Het vrouwmens greep een spinnerstop en sloeg hem er duchtig mee op zijn kop. En ijlings liep de man het deurgat uit en klopte bij zijn buurvrouw op de ruit: ‘Ach Toosje, 'k kom je hulp afvragen, mijn vrouw heeft mij zojuist geslagen!’ De buurvrouw proestte: ‘Da's niet slecht! Wat ben je toch 'ne vrouwenknecht, wat ben je toch 'ne sul van 'ne man, die zijn vrouw niet leiden kan!’ Juliaan Haest Vorige Volgende