| |
| |
| |
Historische krabbels
Marie-Antoinette
WEINIGE vrouwen zullen in hun kort aards bestaan, naast zulke hoge toppen van zinderende levensvreugde, zo 'n afgronden gekend hebben van donkere levenstragiek, als deze grote figuur uit de franse geschiedenis. Bij haar heeft de literatuur stof gevonden voor 'n massa novellen en romans, waarin elk detail van haar bestaan uitgerafeld werd met 'n wansmakelijke preciositeit. Ook de film greep naar deze verschijning: de fantasie der scenarioschrijvers produceerde almaardoor nieuwe varianten op het gekende thema der geschiedenis... vertolksters en regisseurs, decorontwerpers en opnemers trachtten haar en haar omgeving zo goed mogelijk uit te beelden, maar heel dikwijls verscheen ons 'n romantisch vrouwenfiguurtje met heel veel schoonheid, maar zo weinig ziel. En toch, aan de envoudige realiteit van dit veelbewogen leven hebben wij reeds meer dan genoeg. Vooraleer wij echter enkele bijzonderheden uit haar leven nader beschouwen, is het misschien goed, het geheugen even op te frissen met 'n bondig overzicht van haar werk als regerende vrouw.
In 1774, wanneer Marie-Antoinette koningin werd was ze het juweel van het franse hof en de glorie van een gans volk. Tijdens de vier jaren, die ze te Versailles had doorgebracht had ze allen voor haar ingenomen door de frisse glans van haar stralende jeugd. Bijna mooi, levendig en geestig, dol op plezier, begaafd met 'n uitzonderlijke vrouwelijke gracie, was Marie-Antoinette bijna 'n volmaakt beeld geworden van de ideale franse vrouw, die al bekorende door haar uiterlijke charme, de wereld voor zich innam door de milde goedheid van haar hart. Elke onderdaan die aan de achttienjarige blonde koningin dacht, zag voor zich een wereld van vrede en voorspoed opengaan. De Fransen en de Oostenrijkers zouden immers niet langer een vijandelijke politiek voeren: beide vorstenhuizen waren nu verenigd door een band die sterker was dan de voordeeligste der verdragen. Niet langer werd Frankrijk geregeerd naar de wensen en grillen van weinig edele vrouwen. Het gedrag van Marie-Antoinette was een waarborg voor het volk, dat zijn vreugde uitjubelde voor deze sympathieke koningin, die de kinderen streelde en met 'n glimlach het leven beheerste. Tijdens de kroningsplechtigheden te Reims was het uitbundig gejuich van het enthousiaste volk slechts 'n echo van de vreugdekreten, die in de verste provinciën alle harten opzweepten... Ook het hof was tevreden: de eindeloos-durende recepties en de prachtige feesten schenen een nieuwe periode van ongekende luister in te luiden.
| |
[pagina t.o. 152]
[p. t.o. 152] | |
‘Bij de klepperende watermolen’ (foto L. Bleukens, Vosselaar) uit ‘Regenboog der Kempen’ (deel II: ‘Volk aan de Arbeid’) door Emiel Van Hemeldonck.
| |
[pagina t.o. 153]
[p. t.o. 153] | |
‘Rust en Ingekeerdheid’ (Abdij van Tongerloo, foto van de schrijver) uit ‘Regenboog der Kempen’ (deel III: ‘Glans van het Verleden’) door Emiel Van Hemeldonck.
| |
| |
Marie-Antoinette begon echter haar taak van koningin, met de onbezorgdheid van een kommerloos kind. Uit de eerste brieven, die ze na de kroningsfeesten naar Maria-Theresia stuurde, spreekt de klare taal van een gelukkig hart. Niet lang echter zou deze toestand van ongerepte vreugde voortduren. Haar eerste moeilijkheden ontmoette ze in de koninklijke familie zelf. De zusters van de koning mengden zich in de politiek en trachtten hun jongere broer te beïnvloeden; Marie-Antoinette eiste als echtgenote dezelfde rechten op. De koning echter, in zijn overmoed van jonge vorst, die voor 't eerst zelfstandig belissen kon, wenste zijn onervaren vrouw voorlopig buiten de staatszaken te houden. Deze kalme mens met zijn zin voor regelmatigheid vindt Marie-Antoinette dikwijls te vrolijk, te uitgelaten en te werelds; het valt hem moeilijk vertrouwen te hebben in de raadgevingen van zijn jonge grillige vrouw. Daaruit volgen de eerste conflicten van de koningin met haar echtgenoot en zijn beschermelingen. Later echter zou Lodewijk XVI zijn oordeel milderen en zou haar invloed op politiek terrein veel groter worden.
Marie-Antoinette toont al vlug een zwakke zijde van haar karakter: zij kan haar vrienden niets weigeren en de gunsten, waarmede zij hen overlaadt maken 'n eerste groep misnoegden aan het hof. Ze is te oprecht in haar genegenheid en dit is 'n grove fout in een milieu waar huichelarij en bedriegerij de eerste levensvoorwaarden zijn. In Weenen maakt men zich reeds ongerust over deze zwakheid der jonge koningin en Mercy dringt er bij Maria-Theresia op aan, dat zij van haar moederlijk gezag gebruik zou maken om Marie-Antoinette op haar onvoorzichtigheden te wijzen. De eerste vrouw, voor wie de koninklijke genegenheid 'n bijzondere vrijgevigheid meebracht, was de prinses de Lamballe. Marie-Antoinette ging zelfs zo ver in haar hartelijke dankbaarheid dat ze haar beschermelinge met een totaal overbodige taak bedeelde, die het grote nadeel had 'n geweldige som te kosten aan de schatkist.
Deze eerste vriendschap werd weldra door een andere vervangen... en de jonge vrouw, die Madame de Lamballe zou opvolgen en spoedig de eerste plaats van het Franse hof veroveren, was de gravin de Polignac. Een auteur uit die dagen, schreef van haar: ‘Elle est jolie, douce, honnête et mérite les bontés, dont Sa Majesté voudra bien l'honorer!’ Nochtans in de private briefwisseling vinden wij bijzonderheden genoeg, die 'n scherp licht werpen op de slechte invloed, die deze vrouw en haar familie gehad hebben op de koningin en haar regering. Naarmate de genegenheid der koningin groeide, vermeerderden de aanvragen naar plaatsen en erepostjes, zodat Marie-Antoinette de gevangene werd van haar eigen milde vriendschap. Dan zag men gebeuren dat een hele familie zich in roem en fortuin omhoogwerkte, de staatskas ruïnerend, terwijl in de steden, de nood immer dieper naar den afgrond van haat en misnoegdheid sleurde.
De berispingen van Mercy kregen met den tijd een strenger karakter. De koningin wijdde er echter geen aandacht aan en de praatjes gingen hun gang. Van het hof bereikten ze de stad: eerst de burgerij en daarna het volk, dat zijn mistevredenheid in scheldwoorden en spotliedjes te kennen gaf. | |
| |
De naam ‘de Polignac’ lag in aller mond, maar spijtig genoeg was hij steeds vergezeld van die der koningin. Marie-Antoinette was verblind: al haar tijd bleef voor de familie de Polignac en de staatszaken werden beslecht op de bals, tussen twee menuets. Dat begon het hof te misnoegen: met haat en jaloersheid werd de koningin aan de spot overgeleverd. Dit was grotendeels het werk van de vroegere courtisanes, die Marie-Antoinette haar deugd benijdden. Zij haatten deze jeugd, die nog rein was en lachen kon als een kind... deze jeugd, die hen dwong te huichelen... een huichelarij, die hen belachelijk maakte. De vijanden van Oostenrijk, die hun destillusie van 1770 nog niet vergeten hadden, luisterden met vreugde naar de lasterpraatjes, die het intiem leven der koningin door 't slijk sleurden. Onnadenkend als niemand, leverde ze echter zelf de stof voor die pamfletten.
In die dagen was haar voornaamste raadgever niet de koning, maar wel haar schoonbroer, de graaf van Artois. Deze lichtzinnige vriend sleurde haar mee in een leven, dat een plezierroes was. Wijze mensen trachtten de koningin het onredelijke van haar bestaan te doen inzien, en wezen op de nadelige gevolgen voor haar gezondheid. Het gebeurde meermaals, dat ze na gedanst te hebben tot drie uur in den morgen, te Versailles toekwam om zes uur, en rond tien uur weer vertrok voor een jachtpartij! Ook haar uitgaven begonnen het normale peil te overschrijden. Koket en gevierd door een hofhouding, die tot in de grond bedorven was, daarbij geholpen door haar lichtzinnige neigingen, ruïneerde ze de kas terwijl de schuldbrieven zich ophoopten. Langzamerhand werd Marie-Antoinette 'n desillusie voor het volk, dat haar eens met liefde en bewondering had ontvangen. De sympathie daalde tot 'n koude onverschilligheid, die de basis werd van een groeiende haat. Weinigen dachten er aan, dat ze slechts twintig jaar oud was: wellicht de enige verontschuldiging voor zoveel lichtzinnigheid!
Buiten deze fouten van een jonge wereldse vrouw, begon ze nu ook op politiek terrein te falen. Ze kwam tussen in het bestuur en veranderde de ministers. Het wegzenden van Turgot en Malesherbes was misschien de zwaarste missing, die ze begaan kon. Zo sleurde ze immers eigenhandig het ministerie ten gronde, dat het koningdom had kunnen redden. Noch de raad van haar moeder uit Oostenrijk, noch de persoonlijke afkeuring van Jozef II, die haar bezocht, gelukten er in haar blijvend te veranderen. Slechts de zomer van 1777 kende haar een beetje ernstiger, deels omdat haar slechtste raadgever afwezig was en deels ook, omdat er toch wel iets van de keizerlijke berisping was overgebleven. Deze opflakkering van levensernst, door zoveel goeden wil gedragen, verzwakte echter al heel gauw. De terugkomst van de graaf van Artois en de toenemende zwakheid van haar toegevende echtgenoot, waren de oorzaken van een nieuw hervatten van het mondaine leven. Het spel met zijn afwisseling en zijn spanning begon haar nu te bekoren en weldra waren haar salons gelijk aan die der speelhuizen van Spa. Te Parijs echter, waar de nood groeide, begon het volk te morren.
Marie-Antoinette hoorde het gemurmel, maar ze lachte het weg, zoals ze alle ernst weglachtte. Zelfs de kreet van haar moeder: ‘Votre avenir me fait trembler!’, drong niet eens door tot de diepte van haar bewustzijn.
| |
| |
October 1777 bracht haar nochtans geheel onverwacht de plotse vreugde van het moederschap. Een politieke kommer kwam echter deze eerste maanden van blij verwachten overschaduwen. Het was de voor haar zo fatale tussenkomst in de Oostenrijks-Pruisische moeilijkheden. Het aandringen van Maria-Theseria, en het groeiend besef, dat zij haar familie kon redden, dreven haar naar de onmogelijkste besluiten. Het lot van Oostenrijk was het enige dat haar nog kon interesseren en ze leverde werkelijk een harden strijd tot het behoud der bondgenootschap. Dit optreden van een koningin wier nationaliteit geheel vergeten scheen, was voldoende om in vele geesten het vermoeden te doen ontstaan dat ze haar nieuw vaderland aan Oostenrijk verkopen wou. In die dagen kreeg ze dan ook den scheldnaam: ‘l'Autrichienne’, een spotnaam die haar heel haar verdere leven zou bijblijven. Misschien had de geboorte van een troonopvolger haar toestand bij de massa nog kunnen redden. De Voorzienigheid wou echter dat ze in December 1778 het leven schonk aan een prinses. Het volksenthousiasme laaide niet op, noch door de geboorte van het koninklijk kind, noch door de rijke aalmoezen, die de koningin mild liet uitdelen; voor Marie-Antoinette waren voortaan vele harten gesloten.
Bij haar zelf was er echter iets veranderd! Het moeder-zijn had in haar verborgen vrouwelijke krachten gewekt, en nieuwe horizonten van plichtsbewustzijn doen opengaan. Marie-Antoinette hield van haar kind... ze begon nu ook de koning lief te hebben en haar vrouwelijke fijngevoeligheid schiep te Trianon een sfeer van gezellige intimiteit. Ze was lijk een overmoedig kind, dat de genade gekregen had om zich te beteren. Al bleef ze niet trouw aan al haar goede voornemens, de lichtzinnigheid uit de eerste jaren was toch bijna een herinnering geworden. Dit kon echter niet verhinderen, dat de laster over haar verspreid, een gretig voedsel bleef voor de hongerige volksmond. Zelfs de buitenlandse bladen overlaadden haar met allerlei beschuldigingen. Midden al deze pijnlijke gebeurtenissen stond de koningin, alleen en aangewezen op haar eigen kracht, in de moeilijke strijd tegen haar eigen zwakheden.
In een zaak was ze echter niet veranderd: nog immer bleef ze onvoorzichtig in de keuze van haar vrienden. De familie de Polignac bleef haar gunst genieten, trots de schaamteloze wijze waarop ze haar plunderde. Rond die tijd stierf Maria-Theresia; dan zweeg er een stem, die steeds de echo was geweest van haar eigen geweten. De 22 October 1781 schonk ze eindelijk aan Frankrijk de vurig verwachte troonopvolger. Het hof deelde in de vreugde der vorsten en het volk bood Marie-Antoinette prachtige feesten aan. Deze tijdelijke geestdrift der massa was echter alleen voor de moeder bestemd en niet voor de koningin.
Een nieuw feit stemde het volk zo mogelijk nog vijandiger. Door een samenloop van ellendige omstandigheden, werd Marie-Antoinette er toe aangezet, Madame de Polignac te doen benoemen tot gouvernante der koningskinderen. Dit was 'n uitdaging voor het volk: zij konden immers niet dulden dat de dolfijn opgevoed zou worden door iemand die meer belasterd werd als de eertijds zo slecht befaamde Du Barry. Daarbij kwam nog dat ze, mis- | |
| |
leid door de Calonne, opnieuw grote sommen begon uit te geven. Deze minister bracht haar in de waan dat de staatskas zeer goed gevuld was, alhoewel hij in werkelijkheid het geld slechts door leningen en loterijen bekwam.
Marie-Antoinette werd echter verantwoordelijk gesteld voor al die misbruiken evenals voor de aankoop van St-Cloud, het prachtige geschenk van Lodewijk XVI, dat haar niet gegund werd. Dit buitenverblijf was echter een ideaal rustoord voor de dolfijn die aan een geheimzinnige ziekte ten onder ging. Daarbij hoopte de koningin, dat haar verblijf dicht bij Parijs, een nieuw contact zou brengen tussen haar en het volk en dat hierdoor de sympathiebetuigingen van de eerste zich zouden herhalen. Het hielp echter niet veel, dat ze vergezeld van de kleine prinses, de volksfeesten bijwoonde. Marie-Antoinette voelde het als 'n wrange pijn, hoe al de mensen haar een bitteren haat toedroegen. Ze kwam geweldig onder den indruk, maar verborg haar leed onder een masker van trots.
Een tweede prins, de hertog van Normandië, werd geboren in 1785, midden in een periode van zware laster. Het gebruik wou dat het eerste bezoek der herstelde koningin, Parijs gold. Marie-Antoinette beleefde er een treurige dag; ze werd er koel ontvangen, en geen enkele toejuiching viel haar ten deel. Ze had zo gehoopt op dat ogenblik een jubelend Parijs terug te vinden, doch Parijs beantwoordde haar wens met een ijzige stilte.
Kort daarop ontstond het beroemde ‘affaire du collier’, de zaak, die haar totale verguizing voor gevolg had. Immers het proces, door haar en de koning tegen kardinaal Rohan gevoerd, had als enig resultaat dat Rohan vrijgesproken werd en dat zij tegenover Frankrijk de grootste vernedering onderging. De avonturierster Lamotte, wellicht de grootste schuldige in deze zaak, zond van uit Engeland de grofste spotliedjes achterna, zodat langzamerhand het Franse volk Marie-Antoinette hegon te beschouwen als de incarnatie van alle ondeugden. Zij, van haar kant, streed verder met de wanhopige zekerheid, dat haar levensweg fataal naar den afgrond voerde. Heel haar gemoed van jonge vrouw kwam tegen deze toestand in verzet. Doch in plaats van rust te zoeken in het stille geluk van een kalm leven, verdeelde ze opnieuw haar tijd tussen uitbundig plezier en onvoorzichtige politiek. Aangespoord door de vleierij van Jozef II, diende ze in elke belangrijke zaak het keizerrijk, terwijl deze politiek lijnrecht stond tegenover de Franse traditie. Zo leefde ze voor een land, dat het hare niet meer had mogen zijn. Ook in de buitenlandse politiek beging ze rond dien tijd zware fouten. Ze trachtte ze nog tijdig te herstellen, door het terugroepen van minister de Necker, maar het was te laat. Een ware verontwaardiging had het volk aangegrepen; noch de bezuinigingen op haar eigen uitgaven, noch het offer van haar vriendschap, bracht een redding. En dan eerst, op het hoogtepunt der moeilijkheden, werd de frivole Marie-Antoinette een ernstige vrouw. Wanneer ze eindelijk inzag dat zij het mikpunt was geworden der haatdragende massa, begon ze met de hulp van een zwakke vorst te strijden voor het behoud der monarchie. Maar het lied van haar nieuwen arbeid bereikte het volk niet. Parijs schreeuwde reeds publiek zijn haat tegen haar uit, gesteund als het werd, door het geld en de laster van jaloerse hovelingen.
| |
| |
De doodstrijd van een glorieus koninkrijk nam een aanvang... het werd ook de doodstrijd van Marie-Antoinette. Alle omstandigheden hadden samengewerkt tot haar val, en vormden als 't ware een eindeloze reeks beschuldigingen: Trianon, de vele luxueuse feesten, het ‘affaire du collier’, en vooral Frankrijk aan Oostenrijk verkocht, door een vreemde, die de koning had misleid. Velen hadden bewust of onbewust aan haar ondergang meegewerkt: de hovelingen en het volk, Versailles en Europa, Rohan en anderen maar vooral Jozef II zonder het te willen de graaf van Artois zonder het te weten. Tenslotte ook, Marie-Antoinette zelf, door haar weeldeleven van grillige vrouw, en haar lange kommerloze jeugd. Tijdens de weinig jaren, die ze nog te leven had, zou ze echter een hele loutering odergaan... en den 16 October 1793 was het een moedige en sterke vrouw, die, staande in den lichtenden dageraad van een nieuwe wereldorde, trots het hoofd boog op de guillotine.
Yvonne Pauwels-Vennekens
|
|