Band. Jaargang 11
(1952)– [tijdschrift] Band– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
De Familiale Gewoonten der Alunda
| |
De mutar.Voor de mutar is de inboorling bijzonder bevreesd. Deze kan goed of slecht zijn. Zo de geest slecht is en kwaad wil, zal men trachten hem te verdelgen; is hij echter goed gezind, zal men trachten hem niet te mishagen. De slechte geesten geven aanleiding tot het opgraven van lijken, en de goede, wanneer ze lichtelijk vertoornd zijn, doen de akish ontstaan.
Er kan nog een derde soort geest bestaan: deze die zich wreekt. Alvorens het lijk in het graf neer te laten, houdt de oudste van de familie een kleine redevoering. ‘Gij gaat verdwijnen onder de aarde, verrot er goed. Uw andere familieleden zijn eveneens in het graf en zijn er goed gebleven, blijf gij er ook en kom ons toch geen kwaad aandoen. Zo gij normaal door de dood van God gestorven zijt, blijf dan in uw graf en doe de andere mensen geen leed aan. Indien gij echter door iemand gedood werdt, indien gij uw moordenaar kent, zo gij weet wie u vergiftigd heeft of het kwade lot heeft toegeworpen, ja, kom dan terug uit uw graf. Begeef u naar het huis van uw moordenaar, blijf in zijn huis, eet met hem, drink, slaap, jaag, dans met hem tot hij ervan dood zal gaan en keer dan naar uw graf terug.’
Wee hem die het lot geworpen heeft (ulaj), want de mutar van de overledene zal hem aan de MUINE TSJIPONG, de fetisjdienaar aanwijzen. De muine tsjipong, door de familieleden geroepen, komt bij valavond in het | |
[pagina 63]
| |
dorp. Hij is poedelnaakt en iedereen verdwijnt in zijn hut. Hij danst en springt, kruipt rond en over de hutten, tot hij bij een van deze een bewijsstuk gevonden heeft welke de dader aanwijst. De aangewezene ulaj, gewoonlijk een ouderling of een oud vrouwtje, moet zijn schuld erkennen en zijn laatste centje of enig schaap als vergoeding afgeven, en wordt daarenboven uit het dorp verdreven. Opdat de geest dan gerust naar zijn graf zou kunnen terugkeren wordt de TSHIEMBO, de dokter, bijgeroepen, die het noodlot, dat over de familie geworpen was, zal moeten wegnemen.
Bijzonder gevaarlijk is de kwade geest van de overledene die zonder reden het noodlot werpt over het dorp. Zo de chef van een dorp erg ziek is of meerdere inboorlingen van een dorp vlug na elkaar sterven, zegt men dat de amutar van de overledenen terugkomen om de mensen te doden. Men raadpleegt de NGAANG KAVUMBULGa naar voetnoot(1) de dodengeneesheer, hij die door de doden op te graven het noodlot van het dorp kan wegnemen en genezing brengen.
Op de weg tussen het kerkhof en het dorp plaatst de ngaang 's avonds eten, propjes maniokrij en aardnoten. Zo deze 's morgends verdwenen zijn, besluit hij dat de doden werkelijk uit hun graf naar het dorp terugkeren, en dat de graven moeten onderzocht worden. Met 4 dorpelingen opent hij een voor een al de graven. Vindt men overblijfselen in de graven, dan haalt de ngaang kavumbul ze er uit te samen met al de voorwerpen die met de dode begraven werden. Al de resten van de lichamen worden zo door hem verzameld, op een hoop geworpen en verband. De asse die nog overblijft zal hij in een diepe put begraven, opdat de kwade geesten, verbrand, vernietigd en diep ondergedolven, nooit meer naar het dorp zouden terugkeren.
Het onderzoek van de graven was vroeger eenvoudiger, daar de Alunda een andere manier van begraven aanwendden dan heden. Men maakte een put en daarin 2 gangen, de ene voor de dode, de andere voor zijn eten, kleding en alaam. Op de put legde men stokken en een mat waarover men een terp aarde deed. Door toedoen van de blanken is deze manier van begraven totaal verdwenen.
Ontgraving van doden komt nu nog zelden voor, maar het geloof eraan is blijven bestaan. De kwade mutar wordt thans symbolisch vernietigd. Wanneer de ngaang kavumbul vastgesteld heeft dat een zieke inderdaad bezeten is van een slechte geest en hij als bewijs de eetproef op de weg tussen het dorp en het kerkhof heeft toegepast, doet hij een zinnebeeldige vernietiging. Hij laat een hen of een schaap doden, alnaargelang de belangrijkheid der ziekte. Hij mengt de ingewanden met krachtige kruiden en laat het hele goedje in een pot duchtig koken. Bij valavond bindt hij de hele brij in het vel en met het pakje loopt hij zo vlug mogelijk, te samen met al de dorpelingen, die een hels lawaai maken, naar een put of een rivier, waarin men de kwade mutar werpt. | |
[pagina 64]
| |
De Mukish (mv. akish).Dichtbij de hut, erin of bovenop; op de wegeltjes die leiden naar de velden of bronnen treft men de akish of fetisjen aan. Men draagt ze eveneens op het lichaam, op het hoofd, rond de hals, de lenden en de enkels. Welk is de reden waarom de Alunda fetisjen gebruiken? Zij aanzien de akish vooreerst als een tastbaar kontakt tussen hen en hun voorouders of familiejagers, wat best tot uiting komt in de miyomb, milemb en ibumb die ze maken. De mukish kan eveneens dienen als een beschermmiddel tegen de kwade grillen van de goede geesten der overledenen; zoals het voorkomt bij zekere jachtakish en voornamelijk bij de ziektefetisjen. Op de volgende bladzijden zullen we vooreerst de familie- en vervolgens de jacht- en ziektenfetisjen bespreken. | |
Familiefetisjen.Wanneer een achttal maanden na het overlijden van een familielid de rouw bij dans en gezang wordt afgelegd, wordt eveneens de geest van de overleden man of vrouw van het graf naar het dorp overgebracht. Al de geesten van de overleden familieleden worden dichtbij de hut van het clanhoofd verpersoonlijkt door de muyomb en de mulemb of de kazay.
De eigenlijke, de officiële familiemuyomb of mulemb staat dus steeds bij het clanhoofd en daarvoor zullen al de leden van de clan te samen of het clanhoofd alleen, klachten, dankbetuigingen, en offers neerleggen. Nochtans ziet men dikwijls dat niet alleen het clanhoofd maar eveneens leden van de clan de familieakish bij hun hut hebben staan. Deze zijn dan een namaaksel van de officiële familieakish. Ze worden geplaatst wanneer een afzonderlijk lid van de familie of zijn gezin alleen door ongeluk getroffen werd of speciale gunsten wil verkrijgen, en daarvoor zijn voorouders bijzonder wil vereren om van hen geluk en voorspoed te bekomen.
De Alunde dragen deze familieakish een bijzondere verering toe, want ze zijn verheven boven al de andere akish. Zij kunnen hen voor alle gevallen nuttig zijn. Voor een rijke buit gedurende het jachtseizoen, voor de goede afloop van een ziekte, om een gunst te bekomen, of om onheil af te wenden, zal men zich steeds vooreerst tot de muyomb en mulemb richten om de afgestorvenen gunstig te stemmen of hun gramschap te kalmeren door hen offertjes te brengen en rond hen te zingen en te dansen. Ten minste eenmaal per jaar bij de verjaardag van het overlijden zal men het eten vernieuwen bij het boompje of bij het putje van de overledene.
De MULEMB (mv. MILEMB) is eveneens de scheut van een boom, waarvan de blaren heel klein zijn en een kalmerende kracht zouden bezitten. Wanneer de vader b.v. met zijn kind op reis gaat, bindt hij op de rug van zijn kind een muyombblad opdat het braaf zou zijn gedurende de reis. De miyomb worden alleen geplaatst voor overleden getrouwde mannen. De geest van jonge lieden en kinderen wordt niet gevreesd en hun geest wordt dan ook niet overgebracht van het graf naar het dorp en eveneens niet zinnebeeldig voorgesteld. De miyomb worden in een rij voor de hut |