| |
| |
| |
De jaarlijstjes
Twee piepjes en Spamfighter duidelijke favorieten
De beste bundels van 2007
Uit het overstelpende aanbod van het afgelopen jaar kozen Awater-redacteuren en - medewerkers gewoontegetrouw hun favoriete dichtbundels: Awaters Jaarlijstjes 2007.
Evenals vorig jaar tekenen zich zeer uiteenlopende voorkeuren af: twaalf lijstjes leveren in totaal maar liefst 23 verschillende titels op, waarvan er zeventien slechts één keer worden genoemd. De bundels van Peter van Lier, Maria Barnas, Mirjam Van hee en Henk van der Waal worden twee maal genoemd. Slechts twee titels vallen zeer duidelijk op: Twee piepjes van F. van Dixhoorn en Spamfighter van Anne Vegter, die respectievelijk vijf en zes maal worden genoemd. Ook in ‘De Woordlijst’ (zie pagina 33) bezetten deze bundels de eerste en tweede plaats...
| |
Tsead Bruinja
Ik begin laf. Omdat ik de nieuwe bundels van Jan Baeke, Maria Barnas en Edwin Fagel nog niet goed genoeg heb kunnen lezen en ondanks het plezier dat ik beleefd heb aan de nieuwe bundels van T. van Deel, Henk van der Waal en Pim te Bokkel, kies ik voor Spamfighter van Anne Vegter, ‘ik zou graag door langste golf tegen hardste klif gesmeten’, Twee piepjes van F. van Dixhoorn, ‘spannend/ een keer/ een onderzoek’ en Zes wenken voor muggen aan de deur van Peter van Lier, ‘een wat frivoler tarbotbestaan, vol heuse ledematen’.
| |
Rutger H. Cornets de Groot
Hans Kloos: Zoekresultaten. Poëzie op bestelling van deze flarfende leverancier van mogelijkheden uit het Amsterdamse stadsdeel Westerpark. Gezegd door een bushokje: ‘Ik heb een neef/ waar nooit iemand uitstapt’.
Bart Vonck: Schaduwwerk. De lyriek van Rilke, de romantiek van Slauerhoff, het knekelhuis van Marsman en de spoken van Hendrik de Vries. ‘Ik kende hem (...)/ Vergrepen had hij zich aan mij/ en aan mijn schaduwwerk’.
F. van Dixhoorn: Twee piepjes. Geen groter avontuur dan de poëzie van deze meest vormbewuste van al onze dichters, wiens verhaal onachterhaalbaar verdwijnt achter een taal die niets meer verdoezelt: ‘de wat’?
| |
| |
| |
| |
Erik Jan Harmens
Het beste debuut was van Laura Demelza Bosma, die er in Zo vliegen de walvissen vernuftig op los raaskalt. Tjitske Jansen dringt in Koerikoeloem de lezer het voyeurschap op. Ze laat een broer zeggen: ‘Ik heb in jouw dichtbundel gelezen over hoe ik/ je op een industrieterrein bochtjes achteruit heb geleerd, maar ik weet dat/ er wel meer is gebeurd dan dat ik je bochtjes achteruit heb geleerd’. En dan wil ik wil stiekem tóch weten wat die broer haar dan nog meer heeft geleerd. Het meeste plezier beleefde ik aan het bizarre Twee piepjes van F. van Dixhoorn.
| |
Philip Hoorne
Peter du Gardijn: Onder de dieren. Mijn ontdekking van het jaar. Gedichten die je vers na vers moet veroveren zonder dat er vermoeidheid intreedt, wel integendeel. Een debuut bovendien, wat het nog mooier maakt.
Koos van Zomeren: Ik heet welkom. Praterige, onderkoelde poëzie, die bij een eerste lezing heel raar aandoet. ‘God bij nacht’ op pagina 78 is een van de beste gedichten die ik de laatste tijd las: simplistisch en kosmisch tegelijkertijd.
Ronald Ohlsen: Lente in Sydney. Geen betere manier om een stadsdichterschap te beëindigen dan met een vlekkeloos vormgegeven debuut. De bundel bevat een resem heerlijke, klassieke sonnetten.
| |
Jannah Loontjens
Bres van Leonard Nolens. Met een veelheid aan korte schetsen en op zichzelf staande beelden weet Nolens juist die schrijnende kern van leegte uit te drukken waar het leven steeds omheen cirkelt. In zijn droevigheid zijn deze gedichten soms grappig, en steeds bijzonder mooi.
Er staat een stad op van Maria Barnas. Barnas' poëzie is onmiskenbaar van deze tijd; hedendaagse gebeurtenissen en situaties komen erin terug. Hoewel de onderwerpen vaak ernstig zijn, blijft haar taalgebruik vindingrijk; haar associaties volgen elkaar verrassend speels op.
Buitenland van Miriam Van hee. Heldere beelden die een stille melancholie ademen. Misschien geen poëzie die veel losmaakt, maar wel gedichten die op een prachtig sombere wijze je stemming beïnvloeden.
| |
| |
| |
| |
Ilja Leonard Pfeijffer
Jacques Hamelink, De Dame van de Tapisserie. Een hecht gecomponeerde bundel met precies honderd fascinerende gedichten die allemaal een soort middeleeuwse, provençaalse troubadour-sfeer ademen. Een bundel om in te verdwalen als in een betoverd woud.
Anne Vegter, Spamfighter. Deze bundel gaat over raadsels, die we allemaal zo broodnodig hebben. Spamfighter is een uitstekende remedie tegen de spam van het dagelijks leven. Iedereen zou er een moeten hebben.
Sasja Janssen, Papaver. Een van de sterkste en interessantste debuten van de afgelopen tijd. Wrange, suggestieve gedichten. Verleidelijk maar gevaarlijk.
| |
Marja Pruis
Elisabeth Eybers, de Olympus berge haar ziel, definieerde ‘poësie’ aldus in het gelijknamige gedicht:
Van volgbare resep geen sweem,
tog word dit só - en anders nie -
gestook: uit pyn en afstandneem,
3. Van een te volgen recept geen zweem: Wie trekt de regen aan van Pim te Bokkel.
2. Zo en anders niet: Buitenland van Miriam Van hee.
1. Gestookt uit pijn en afstand nemen, liefde en ironie: Vreemdgang van Henk van der Waal. Emoties zo dwingend in de vorm, zo uitwaaierend in de taal, dat het pijn doet.
| |
Ron Rijghard
Eva Gerlach: Situaties. ‘I. gaat zitten en bestelt een nieuw leven/ met glans en orde. In afwachting van zijn bestelling/ vraagt hij de kelner iets met hem te drinken.’
Maria Barnas: Er staat een stad op. ‘Er is een leven dat zich langzaam verwijdert van het thema/ aan tafel langzaam naar binnen groeit’.
Anne Vegter: Spamfighter. ‘Verwelkom ze als familie <beschuldig ze, veront-/ schuldig ze>. Het gezicht van de vreemde is er geen.’
| |
Rob Schouten
Bar slecht jaar trouwens, dus alles in proporties. Ex aequo lus alfabetisch:
F. van Dixhoorn, Twee piepjes. Ik trek er altijd een paar sessies voor uit om het wonderlijke verschijnsel van Dix' dichtkunst te doorgronden. Is het niks of is het hoogst bijzonder? Alleen die twijfel al verheft het boven de middelmaat.
Anne Vegter, Spamfighter. Een tempootje lager dan haar vorige bundels maar daardoor ook anders en in zekere zin geheimzinniger. Alsof je langdurig in ingewanden kijkt.
Rogi Wieg, De kam. Boeiende egotripperij van een natuurtalent. Ik merk dat het me niks kan schelen of Wieg over de schreef van het betamelijke gaat.
| |
|
|