De muze van Hans Warren: Mario Molegraaf
Door Tom Kellerhuis
Het begon ooit allemaal met een correspondentie over literatuur en seksuele fantasieën. Op 29 juli 1978 zien ze elkaar voor het eerst in het echt. En wel op het station van Goes: de zeventienjarige knaap Mario Molegraaf ontmoet er zijn veertig jaar oudere idool, de dan 56-jarige dichter en recensent Hans Warren. Warren haalt hem met de taxi van de trein. ‘Zodra ik op het perron kwam, zag ik een knappe jongeman in een opvallend strakke witte broek, zonnebril in de riem gehaakt. Hij hield een taartdoos in de hand, die hij me direct aanreikte. (...) Ik vond hem aantrekkelijk, Italiaans type. Donkerbruine, lieve ogen, leuke wenkbrauwen, zacht, licht krullend donker haar. Smal gezicht, mooi figuur en fiere houding,’ schrijft Warren in zijn Geheim Dagboek.
Voor M.
Waarom lok je me uit mijn tent,
stel je zonder enige gêne
mogelijke beloftes voor de toekomst
Uiteraard heb je gelijk, maar dat je,
zeventien jaar oud, al die luchtballons
doorprikt met de medeplichtige grijns
maakt dat ik wankel, dat ik zeg
‘Kom dan maar om je lessen in de liefde.’
Uit: ‘de vondst in het wrak’.
(Hans Warren: Verzamelde Gedichten. Bert Bakker 2002)
Voortdurend is de schrijver bang dat de jongeling zijn oude, lelijke lichaam waarvoor hij zich schaamt niet zal accepteren. Of, nog erger, dat hij impotent wordt - daar heeft het namelijk alle schijn van - net nu hij zijn ‘allerliefste’ heeft gevonden. Hij mag zich dan schamen, vanaf dag één krijgt Mario de zo verlangde lessen in de liefde. En hoe! Mario blijkt een geweldige hang naar sadistische spelletjes te hebben. ‘Hij wil onderwerping, slaag. Ik sla hem met een eind touw, zet mijn voet in zijn nek. Hij kust die voet, ik schop hem, steek mijn grote teen in zijn aars, vertel hem een wreed verhaal bij het aftrekken, schimp op hem. Dat windt hem op, hij spuit’, tekent Hans Warren openhartig op. Vele pagina's onverkwikkelijk gespuit en billengekletter volgen in de eerste maanden van hun liefdesrelatie.
Het is Gerrit Komrij, in die dagen nog goed bevriend met Warren, die na twee weken de jongen voor het eerst ontmoet. Hij zingt plagerig: ‘Du bist nicht der Erste - en je zult ook niet de laatste zijn.’
Dat Mario niet de eerste was, daar had-ie gelijk in. Maar dat de jonge Molegraaf drieëntwintig jaar in Kloetinghe (de woonplaats van Hans Warren) tot aan diens dood op 19 december 2001 zou blijven, kon toen nog niemand bevroeden.
Warren was niet alleen in bed zijn leermeester. Hij nam de hele opvoeding van de jongen uit Waalwijk op zich. Hij wijdde hem in in de wereld van de literatuur en de kunst - zo bouwden ze samen een indrukwekkende verzameling etnografica op en hij maakte hem tot een heuse fijnproever op culinair gebied.
Er moet nog zo'n kleine twintig jaar aan dagboek verschijnen, maar het allerlaatste deel is er wel alvast. Nu zijn de rollen omgedraaid. Nu is het Mario die de doodzieke Warren pampert en bemoedert. Het levert een schokkend en inktzwart relaas op van een man die niet meer wil leven en een partner die dat niet kan verkroppen. Maar ondanks alle vreselijke ruzies en spanningen die laatste jaren was Mario het beste dat hem ooit was overkomen. Dat gold voor Mario idem. In zijn nawoord in het allerlaatste dagboekdeel schrijft hij: ‘Lieve Hans, je was het enige op de wereld dat echt voor me telde. Dank voor alles, voor alles. Vergeef me het vele, het vele dat ik verkeerd heb gedaan. Ik kon niet beter. Alleen verder moeten is niet erg, maar zonder jou verder moeten is verschrikkelijk.’
Het kan verkeren in een mensenleven. Op 13 maart jongstleden trad Mario Molegraaf in het huwelijksbootje. Met een vrouw.
Hans Warren: geheim dagboek (1978-1980) en (2001).
Bert Bakker, Amsterdam.
Hans Warren: Verzamelde Gedichten. Bert Bakker, 2002