In memoriam
In tegenstelling met een onontloken bloem, die (men weet het natuurlik) een bloem is wier kelk nog niet is geopend - het zonlicht heeft voor funktie hiervoor te zorgen, al zijn er ook bloemen die bij nacht ontluiken - blijkt een onontloken talent te wezen een talent dat reeds kompleet is, dus een ontloken bloem. Ten bewijze hiervan: Paul van Ostaijen. De aandacht van de lezer wordt vooral hierop gevestigd, dat er bloemen zijn welke bij nacht ontluiken.
* * *
‘Niet éen van ons laait zo hartstochtelik een vlam zich toewaarts als dees' rode beuk.’
Deze beuk werd eens als meiboom geplant, waarvan men de stam met éne hand omklemde. Tans volstaan twaalf paar uitgestrekte armen niet om hem te omvademen. Als jonge meiboom bloosde hij schuchter; als volwassen meiboom laait hij, niet als de rode vlag van opstand en van opstanding, neen, o neen.
* * *
Het laaien van de rode beuk was voor Paul van Ostaijen wat hem het deinen van de zee was, een laaiend deinen van niet uitgesproken moeheid. Laaien, deinen, moeheid zijn synoniem van: gedicht. Hoe jammer dat optimisme er geen homoniem van is.
* * *
‘Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee,’ omdat de skeptiese trek in de driehoekige mondhoeken van Paul de refleks was van zijn eigen heimwee naar de zee - d.i. de monotone zee als spiegel van glad optimisme, of nog de sonore zee als vlak van eeuwigdeinend pessimisme. En waar het gaat om monotonie en sonoriteit, zegt men: Mijn God is dit de zee! en de boot vergaat met man en muis. Ziedaar de dood van de drenkeling, die niet sterven wou.